De Waterschans nr. 1 1998
Afb.6. De binnenzijde van de Oude Ginnekenpoort (In: Breda in oude ansichten).
at our feet' (16). De wens was hier
de vader van de gedachte.
6. De eerste dagen na de bevrijding
Direct na het vertrek van de Fran
sen stelde men alles in het werk de
stad beter in staat van verdediging
te brengen. De schutterij werd op
geroepen en de raadsleden G.G.
van der Hoeven en J.S. Verspyck,
twee oud-militairen, kregen op
dracht de schutters als een natio
nale garde te organiseren. Vijfhon
derd burgers meldden zich in korte
tijd als vrijwilliger aan. Op zondag
12 december arriveerde generaal
Von Benckendorff met 2400 man
Russische jagers en kozakken in
Breda. Hij wees Rom van Poede-
royen aan als voorlopig gouverneur
(hij bleef dat tot 17 december). Die
dag maakten de Bredanaars ook
kennis met de Pruisen, 180 ruiters
onder leiding van majoor Von Co-
lomb. Weldra trokken die verder
naar Hoogstraten, Turnhout en
Mechelen (17). Stadssecretaris J.RA
Reigersman vertrok die zondag met
Van Hoey naar Den Haag. Staal
had hem gevraagd de sleutels van
de stad aan de Soevereine Vorst te
gaan overhandigen. Ook namen ze
een brief mee waarin burgemeester
en burgers van Breda hun hulde
betuigden aan hun vorst en baron
(18).
Dat vreemdelingen de dienst uit
maakten in Breda kon de Soeve
reine Vorst maar matig waarderen.
Daarom stelde hij bij besluit van 15
december 1813 Van der Plaat tot
gouverneur aan. Andreas Hendrik
4/6.5. Generaal A. van der Plaat. 1761-
1819)
Johan van der Plaat (1761-1819) was
in 1787 naar Rusland verhuisd,
waar hij zich als majoor van de ge
nie onderscheidde in de strijd te
gen de Turken (1789-1791). Terugge
keerd in Nederland bracht hij het
tot inspecteur bij de waterstaat. Hij
was in 1813 een geschikte man
voor het contact met de Russen. In
november bewees hij het land al
goede diensten door aanstonds
verbinding te zoeken met het Rus
sische hoofdkwartier en de bevel
hebbers aldaar te bewegen om
sneller naar het westen op te ruk
ken. In Breda wachtte de nieuwe
gouverneur een zware taak. Von
Benckendorff was al begonnen met
het versterken van de stad. Hij
drong aan op meer wapens: 500
geweren om de nationale garde te
bewapenen, kanonnen voor de
troepen en een groot magazijn met
voedsel, voer, brandstof e.d. Hij
hield er rekening mee dat de Fran
sen terug zouden komen (19).
Willem I stuurde direct de geweren
en gaf bevel vanuit Willemstad al
het zware geschut dat daar kon
worden gemist, naar Breda te ver
voeren. Het magazijn kwam even
eens tot stand. Breda vroeg ook om
meer troepen. Willem I had nog
niet veel tijd gehad om een leger
op de been te brengen. Hij stelde
Van der Plaat zijn verst gevorderde
detachement, dat van kolonel
Phaff, ter beschikking. Er was haast
bij (20).
De Franse keizer barstte in woede
uit toen hij op 14 december in Pa
rijs hoorde van het prijsgeven van
Breda en Willemstad. Decaen
kreeg ontslag en Napoleon belastte
Roguet en Lefèbvre-Desnoëttes
met de herovering van de stad (21).
7. Benauwde dagen voor kerstmis
1813
Op zondag 19 december drong het
tot de inwoners van Breda door dat
de Fransen in aantocht waren. Ro
guet verliet die dag met 6.000 in
fanteristen en 800 ruiters Antwer
pen, vast besloten om in opdracht
van de keizer de Baroniestad te
heroveren. Lefèbvre-Desnoëttes
sloot zich later met zijn cavalerie
bij hem aan. Roguet verdreef de ko
zakken uit Wuustwezel, Zundert en
Rijsbergen. Ze trokken zich terug
binnen Breda en dat deed ook de
snel terugkerende ruiterij van ma
joor Colomb. Die reed de stad in
via de Ginnekense Poort op het
moment dat de Fransen zich voor
de Haagpoort meldden. Generaal
Van der Plaat arriveerde op die
20ste december eveneens nog juist
op tijd. Dat gold ook voor Stein-
metz, luitenant-kolonel bij de artil
lerie. Hij had in Willemstad het
door de Fransen achtergelaten ge
schut met munitie in beslag geno
men en na reparatie voor een deel
in schepen doen laden om het over
de Mark naar Breda te transporte
ren. Omdat het inschepen van de
zware stukken veel tijd vergde - er
was te Willemstad geen kraan -
besloot Steinmetz met twee houw
itsers, vier zesponders en twee drie
ponders plus wat munitie alvast
over land naar Breda te gaan. Het
gemeentebestuur van Willemstad,
dat voor paarden moest zorgen.
10
De Waterschans nr. 1 1998
verklaarde dat de wegen onbegaan
baar waren. Steinmetz zette dooi
en kwam op de 19de al in de stad
aan. Nog voordat hij zich bij Von
Benkendorff meldde, inspecteerde
hij de wallen en buitenwerken, en
'bevond dezelve in een zeer slegten
staat zonder canon en beddingen',
terwijl 'de weleer zoo schoone wal
len van Breda in een wildernis ver
anderd' waren. Op verzoek van Von
Benkendorff plaatste Steinmetz zijn
geschut bij de Haag- en de Ginne
kenpoort (22).
8. Breda onder vuur
Op 21 december vuurden de Fran
sen hun eerste kanonskogels op de
stad af. Die morgen arriveerden
400 soldaten van Phaff onder lei
ding van majoor Rost van Tonnin
gen. I.E. Phaff had nog in opdracht
van het voorlopig Algemeen Be
stuur, dus nog vóór de landing van
Willem I op 30 november, op eigen
kosten vier wervingsbureaus geo
pend en in dertien dagen tijds 388
vrijwilligers in dienst genomen.
Drie weken later trokken die al
naar Breda. Phaff zelf moest door
ziekte verstek laten gaan. Von Ben
kendorff en Van der Plaat beschik
ten alles bijeen over 1500 ruiters,
400 jagers te voet en 12 stukken ge
schut. Met de kozakken van de
voorposten inbegrepen telde het
hele garnizoen ruim 3000 man.
Voedsel was er voor twee dagen
(23). Gelukkig was het na drie da
gen strenge vorst weer gaan
dooien, zodat de brede, modderige
grachten voor de vijand een zware
hindernis waren. Von Benkendorff
zag de toekomst somber in, maar
Van der Plaat rekende erop dat de
Fransen de aanval niet lang zou
den kunnen volhouden. Hun
sterkte werd geschat op 8 a 10.000
man (24).
Zo'n 250 Russische jagers moesten
de Haagpoort verdedigen, terwijl
de Pruisische luitenant Bockel-
mann met 270 soldaten (Paiisen
en Russen) de Ginnekenpoort voor
zijn rekening nam. Von Benken
dorff hield de overige manschap
pen in reserve. De Pruisische ma
joor Von Steinacker fungeerde als
commandant van de artillerie.
De Fransen probeerden eerst de
Haagpoort te forceren met houwit
sergranaten. De schrik sloeg de in
woners om het hart, te meer daar
geaichten de ronde deden dat de
stad zou worden geplunderd en
uitgemoord.
Na de houwitsers kwamen de
Franse zesponders in actie. Het ba
taljon Phaff werd daarop naar de
Haagpoort gestuurd en kweet zich
verrassend goed van zijn taak. De
eerste Franse aanval mislukte. Een
parlementair die de stad kwam op
eisen moest onverrichter zake te
rugkeren (25).
's Avonds kwam er bericht dat de
schepen uit Willemstad door de
Franse troepenbewegingen in de
richting van Teteringen niet verder
durfden te varen. Die schepen ver
voerden zes 24-ponders en zes 12-
ponders plus de nodige munitie.
Von Benkendorff stelde daarop aan
Steinmetz op diens verzoek 200 ko
zakken ter beschikking. Daarmee
reed Steinmetz de Boschpoort uit
en sloeg de weg naar het doip Ter-
heijden in. Na twee uur rijden door
de donkere nacht vond Steinmetz
de schepen, amper 200 meter van
een Franse post verwijderd. Hij liet
de lijn van de schepen vastbinden
aan de staarten van kozakkenpaar-
den en trok zo de schepen over de
Mark naar Breda (26).
Nog diezelfde nacht werden de
vuurmonden in stelling gebracht,
waarbij de burgerij flink meehielp.
Maar ook de Fransen bleken actief.
Ze benutten de nacht om drie bat
terijen op te stellen waarmee ze de
volgende dag, dinsdag 22 decem
ber, de stad onder vuur namen.
Maar nu kon het vuur krachtiger
worden beantwoord dankzij de
Franse kanonnen uit Willemstad.
In zijn verslag schreef Steinmetz:
'De franschen hadden dien nagt in
ons gezigt een batterij van 8 pond
geschut opgeworpen die ik met
mijne 6 stuk canon a 24 pond door
een verschrikkelijk goed aangebragt
vuur welhaast tot zwijgen bragt en
geheel demolieerde' (27). De Bre
dase schutterij kweet zich volgens
Crusius ook degelijk van haar taak.
'Die Bürgerschaft zeigte sich aus-
serst brav', schreef hij (28).
Een aanval van de Fransen op de
Waterpoort mislukte. Van de vrijwil
ligers van Phaff waagden zich 65
mannen aan een uitval in de rich
ting van Princenhage. Zij stonden
onder leiding van luitenant Frede-
rik Finkeler. Volgens diens rapport
kwamen zijn jongens tegenover 150
Fransen te staan. Bij de schermut
selingen om en in de huizen langs
de Haagweg sneuvelden zestien
Fransen en liepen er acht verwon
dingen op (29). Tot driemaal toe
eisten de Fransen die dag de stad
op, zonder resultaat.
In de volgende nacht zag Stein
metz aan de Franse wachtvuren dat
de vijand zijn linie verlengde in de
richting van Terheijden. Dat bete
kende een bedreiging voor een
tweede transport kanonnen dat via
Zevenbergen onderweg was naar
Breda.
Inderdaad hadden de Fransen een
wachtpost ingericht iets ten noor
den van Terheijden. Deze keer loste
prins Gagarin het probleem op. Hij
was juist teruggekeerd van een
zwerftocht of strooptocht in de om
geving van Brussel. Met zijn 300
kozakken en twee veldstukken trok
hij meteen op Terheijden aan en
verdreef er de Fransen. Zo bereikte
ook het tweede transport de be
dreigde stad. Dat betekende acht
tien kanonnen meer (30).
9. Aftocht van de Fransen
De volgende ochtend, 23 decem
ber, wachtte de Bredanaars een
blijde verrassing. Onder bescher
ming van een zware mist trokken
de Fransen weg in de richting van
Antwerpen. Onmiddellijk liet Von
Benkendorff zijn lichtbewapende
ruiters de achtervolging inzetten.
Van hen hoorde hij dat de vijand
stellingen had betrokken te Wuust
wezel, Loenhout en Hoogstraten,
dicht genoeg bij Breda om een be
dreiging te vormen. Na de aftocht
meldden zich in Breda zo'n 80 de
serteurs. Ze werden aanstonds weer
in dienst genomen (31). Weldra
kwamen de nodige troepen in be
weging om de druk op Breda te
verlichten. De Engelsen maakten
een voorwaartse beweging en be
zetten Standdaarbuiten, Oud-Gas
tel en Oudenbosch. Even later trok
ken ze Roosendaal binnen waar ze
contact maakten met de Pruisen en
de Russen. Het leger van Von Krafft
naderde via 's-Gravenmoer en
Dongen. Het waren ook Pruisen
die het door de Hollanders in pa
niek verlaten Geertruidenberg weer
bezetten. Verder gelukte het hun
om de Fransen een brief van Von
Bülow in handen te spelen waarin
hij Breda liet weten dat hij met
15.000 man in aantocht was om de
stad bij te staan (32). Was het deze
brief die de Fransen deed besluiten
om het beleg op te breken? Zo
zeldzaam was de truc nou ook
weer niet, maar volgens Lefêbvre
11