Halsteren, hoge uitloper van Bergen
De Waterschans nr. 1 1998
de Béhaine besloten de generaals
heen te gaan omdat ze hadden ver
nomen dat Von Bülow versterkin
gen stuurde vanuit Heusden en
Graham vanuit Willemstad. Ze
vreesden dat hun troepen rond
Breda zouden worden ingesloten
(33).
Napoleon was weer kwaad. Breda
had hernomen moeten worden en
dat had volgens hem ook gemakke
lijk gekund. Hij drong aan op een
nieuwe poging (34). Van der Plaat
hield daar wel rekening mee en re-
quireerde mannen om de verdedi
gingswerken te verbeteren en uit te
breiden. Geen tijd om Kerstmis te
vieren. De maatregelen bleken ten
slotte niet zo hard nodig te zijn. De
Fransen lieten de stad verder met
rust en concentreerden zich op de
verdediging van Antwerpen en
Frankrijk. Breda groeide uit tot een
uitvalsbasis voor de verovering van
Antwerpen, maar alle pogingen
daartoe mislukten. Wel gingen de
bewoners van de stad en de Baro
nie nog maandanlang gebukt on
der de lasten van inkwartiering en
requisities (35).
Afkortingen bij de geraadpleegde
bronnen en literatuur:
Door: Jos van Loon
In de jaren vijftig lag het dorp Hal
steren, in de westhoek van Noord-
Brabant op de rand van de Bra
bantse Wal, volgens een ANWB-
aanduiding nabij het Volkspark,
thans Anton van Duinkerkenpark,
op precies 2,7 km van Bergen op
Zoom. Nu de vanouds doorgaande
route over de Halsterseweg is afge
sloten en doorsneden wordt door
Randweg-Noord, lijkt de tocht naar
St. Quirinus verder weg dan ooit,
zelfs over Noordgeest en langs de
Jankenberg.
Naam
Hoewel de archieven van de vier
heerlijkheden waaruit Halsteren is
voortgekomen slechts ten dele be
waard gebleven zijn, vernielden zij
nog wel de oude namen. Daaruit
blijkt dat het laagste deel vaak ver
anderd is vanwege de strijd tegen
het water en dat de diverse inpol
deringen de kaart van het land
schap voortdurend hebben gewij
zigd.
De naam Halsteren onderging blij
kens diverse aanduidingen in akten
een zichtbare ontwikkeling. Het
ook elders voorkomende 'Haf
bleef evenwel overheersen en staat
voor bocht of uitloper van het
hoogland. Zo'n situatie doet zich
hier voor, aangezien de kerk van
Halsteren op een markante plaats
van de hoge rand van Bergen op
Zoom staat. Het tweede element
-s-f-ch- verdween vooral in de
volksmond, waardoor men uit
komt op Haltert, dat afgeleid kan
zijn van Halahdra of jeneverbes.
Men spreekt dan ook nog steeds
over Altere. Een tweede verklaring
luidt, dat 'Halch' hetzelfde is als
half. De betekenis lijkt hier toepas
selijk, omdat Halsteren halfom ver
deeld was tussen twee heren, zoals
hierna zal blijken.
Bezit
Het dorp Halsteren wordt voor het
eerst genoemd in een akte van
1253. Daarin schenkt de heer van
Breda in overleg met de heer van
Mechelen 'aan de eerwaarde kloos
tervrouwen, de abdis en het kon-
12
vent van Rosendaal' 17 bunders
'brandbare aarde', in de volksmond
moer genoemd, en de grond lig
gend in de parochie van Halch-
terth. Blijkens een akte van 1263
ontving Willem, de schout van IJ-
zendijke, van dezelfde heer van
Breda 200 bunders moer. Deze
grond lag onder Frankenberg, te
genwoordig Dassenberg en reikte
tot het dorp Halsteren. Op deze
gronden bevonden zich woningen,
hofsteden en wegen, zonder cijns,
herendienst of herenschat. Deze
akte is van belang omdat zij aan
toont dat meerdere Zeeuwse ede
len hier eigendommen hadden en
heerlijkheden hadden gesticht.
De heren van Bergen op Zoom
trokken deze Zeeuwse bezittingen
echter naar zich toe, zodat zij hun
heerlijkheid konden afronden en
eventuele enclaves oplossen in hun
eigen bezit. De 'meerder' helft van
het dorp Halsteren was in 1378 in
het bezit van Willem van der Geest,
een poorter uit Antwerpen. Korte
tijd later verkocht Jan Bode, even
eens uit Antwerpen en gehuwd met
Lijsbeth van der Geest, het kasteel
van Halsteren aan Hendrik van
Boutershem, heer van Bergen op
Zoom 'om daarin en daarmede te
doen, wat echte landsheren met en
in hun open huizen en sloten ge
woonlijk moeten doen'. Zijdelings
hield dit de erkenning in dat de
heer van Bergen op Zoom voortaan
optrad als heer van Halsteren. In
het begin van de 15e eeuw was de
heerlijkheid geheel in handen van
de heer van Bergen op Zoom.
Van kerk en bestuur
De kerkelijke zaken voegen zich in
veel gevallen naar de bestuurlijke.
Ook in Halsteren was de Zeeuwse
invloed aanvankelijk groot. In 1477
erkenden de deken en het kapittel
van Tholen dat de 'roodcijns', die
zij jaarlijks uit Halsteren trokken,
een duistere zaak was. Daarom ver
kochten zij hem aan de heer van
Bergen tegen een jaarlijkse uitke
ring uit de landcijns van Halsteren.
Op kerkelijk gebied drong de St.
Gertrudiskerk, als kapittelkerk, alle
aanspraken van de Thoolse kerk
aan de Brabantse zijde steeds ver
der terug, zeker toen de Eendracht
zich steeds meer deed gelden als
definitieve scheidslijn tussen Bra
bant en Zeeland. In 1607 gaf de de
ken van Bergen op Zoom een som
ber beeld over de toestand van de
parochie van Halsteren. Volgens
hem was de streek geheel door
geuzen, militairen en hervormde
bestuurders bezet. Bij een bezoek
aan de St. Martinuskerk, die dienst
deed als schuilkerk, trof hij een on
beholpen en ongeletterd priester
aan in een toestand van verre
gaande dronkenschapj ofschoon
hij hem van zijn komst tevoren had
verwittigd. Een plakkaat uit 1612
verbood het bijwonen van de Mis
op straffe van verbeurdverklaring
van het opperkleed. Dit in tegen
spraak met een geheime bepaling
van het Twaalljarig Bestand (1609-
1621), dat niet alleen de belemme
ring van de roomse eredienst ver
boden was, maar ook de opzette
lijke provocatie door de hervorm
den.
Sinds het begin van de 18e eeuw
ontstond er tussen Halsteren en
Noordgeest een nauwere samen
werking, wellicht veroorzaakt door
de gezamenlijke oorlogslasten. De
totstandkoming van de uiteinde
lijke gemeente Halsteren werd, zo
als elders, ingeleid door de inval
van de Franse legers in 1794. De
roep om vrijheid deed velen zich
afkeren van de oude bestuursvor
men, al werd in de nacht van 25 op
26 december 1800 de vrijheids
boom nog omgehakt en het raad
huis beschadigd. In 1810 werden de
vier oude heerlijkheden Halsteren,
Noordgeest, Beymoeren en de Au-
13
Bronnen:
GBr: Gemeente-archief Breda; ARA, SS: Al
gemeen Rijksarchief Den Haag, Binnen
landse Zaken na 1813, Staatsseceretarie;
RAN: Rijksarchief Noord-Brabant in Den
Bosch, archief van de commissarissen-gene
raal van het departement der Monden van
de Rijn; Ged.: Colenbrander, H.T.: Gedenk
stukken der Algemeene Geschiedenis van
Nederland van 1795 tot 1840. Rijksgeschied-
kundige Publicaties deel VI, derde stuk en
deel VII. 's-Gravenhage 1912 en 1914. Ho
gend.: Hogendorp, G.K. van: Brieven en ge
denkschriften van Gijsbert Karei van Ho
gendorp, deel V. 's-Gravenhage 1903; Nap.:
Correspondence de Napoleon I, t. XXVI,
Paris, 1869.
Literatuur:
Bas: Bas, E de: Prins Frederik der Nederlan
den en zijn tijd. Derde deel. Schiedam 1903;
Bos. Bosscha, H.: Geschiedenis der staatsom
wenteling in Nederland. 4 delen. Amsterdam
1814-1817; Co/.: Colenbrander, H.T.: Vestiging
van liet koninkrijk Amsterdam 1927; Crus.:
Crusius, A.: Der Winteifeldzug in Holland,
Brabant und Flandern. Luxemburg 1865;
Hoeven: Hoeven, G.G. v.d.: Geschiedenis van
de vesting Breda. Breda 1868; Jor:
Jorissen, Th.: De omwenteling van 1813. Deel
I en II. Groningen 1867; Kool.: Koolemans
Beynen, CJ.W. (red.): Historisch Gedenkboek
der herstelling van Neerlands onafhankelijk
heid in 1813, de delen I en IV. Haarlem 1912
en 1913; Lef.: Lefêbvre de Béhaine, F: La
campagne de Francet. II: La defense de la
ligne du Rhin novembre 1813 a janvier 1814.
Paris 1933.
Noten:
(1) Kool. I, p. 70 ev. (2) Col. p.l. (3) Kool. I p.
89. (4) Ged. VII p. 370. (5) Nap. nr. 20.936.
(6) id. nr. 20.939. (7) id. nr. 20.877. (8) Ho
gend. V, p. 272. (9) Lef. p. 474. (10) Lef. p. 474
e.v. (11) Bos. II, p. 61. (12) Jor. p. 96-100. (13)
Ged. VI, p. 17784 e.v. (14) Hoeven p. 743. (15)
Ged. VII p. 38716. (16) Ged. VII, p. 10. (17)
Hoeven p. 244. (18) GBr. Cl. 12/12/T3. (19)
Ged. VII, p. 393. (20) Kool. I p. 170. (21)
Nap. nr. 21.004. (22) ARA dossier 6584.
Breda 22-12-1813. (23) Kool. rv, p. 487 en
488. (24) idem p. 489. (25) ARA, SS, dossier
6584. (26) idem. (27) Hoeven p. 248 Breda
22/12/1813. (28) Cms. p. 91. (29) Ged. VI, p.
1792. (30) Cms. 91 en Ged. VI p. 1792. (31)
Kool IV, p. 495. (32) Bas p. 223. (33) Lel', p.
476. (34) Nap. nr. 21.024 en 21. 033. (35) Zie
o.a. Hoeven p. 251 e.v.
Afb.l. Detail van een handgetekende kaart uit 1545 (GAB).