5/
De Waterschans nr. 2 1998
Afb.2. Vrachtbrief, 10 november 1472. Twee Bergse zakenlieden Pieter van Bemmelen Woutersz. en Hubrecht Schat bevrachten het schip
van de Thomas Joossoen met bestemming Engeland (Uit het register van procuraties en certificaties (fol.85e). Archief van de Stads-se-
cretarie, inv.nr. 5268 fol. 85v) (Foto GAB).
Transcriptie: Peter van Bemmelen Wouterssoen ende Hubrecht Schat oppidani (poorters) iuraverunt (bezweren) dat alsulke nabescreven
goeden, te wetene vier lasten min twee tonnen oesmonts (ijzer), een last oosters vlaschs, drie manden stockvischs ende een pack stock-
visch, een last teeren, een hondert wagenschotten ende twee duust ende viic (2700) claphouts als zij nu geladen hebben inden schepe
Tliomaes Joossoens etc. oppidanus omme t'Ingeland wairts te voeren, toebehoiren hen als poirters tot Berghen voirschreven ende ny-
emande anders. Ende dat etc. Passavit xe mansus Novembris (vastgesteld 10 november 1472).
(SA 2647-2654). Oorspronkelijk
moesten de convooigelden betaald
worden voor de oorlogsschepen
die de koopvaarders tijdens hun
tocht beschermden, terwijl licenten
verlofgelden waren om handel te
mogen drijven op de vijand, met
name op de Zuid-Nederlandse ha
vens die in Spaanse handen waren.
Na de Vrede van Munster in 1648
bleven beide belastingen bestaan,
maar kregen toen het karakter van
in- en uitvoerrechten. In 1795 wer
den deze belastingen opgeheven.
In de 19e eeuw werd van ieder die
een bepaalde handel of nering uit
oefende jaarlijks patentrecht gehe
ven. Het verleende patent hield de
toestemming in om het beroep
voor dat jaar uit te voeren. Het te
betalen bedrag stond in verhou
ding tot de winstgevendheid van
het beroep en/of bedrijf van de
aangeslagenen. Het patentrecht
geeft zodoende een beeld van de
welstand van specifieke beroepsbe
oefenaren. Beroepen waren in cate
gorieën ingedeeld. Aan elke cate
gorie was een bepaald bedrag ver
bonden. Zo betaalden bijvoorbeeld
visvrouwen, schippersknechten en
kaaiwerkers (Batraven) het laagste
bedrag, te weten tien stuivers. De
scheepstimmerman en zeilmaker
betaalden twee gulden, een koop
man en vrachtvaarder werd voor
vijf gulden per jaar aangeslagen. In
het Archief van de Stadssecretarie
tot 1810, maar ook in het Archief
van het Gemeentebestuur vanaf
1814 zijn hierover gegevens te vin
den, zoals leggers van belasting
plichtigen met vermelding van hun
beroep (SA 2976-2978, GB 1648-
1650) en akten van patent (SA
2981-2990 en GB 3633). Helaas zit
ten er veel hiaten in de archieven
wat betreft dit patentrecht. Niet al
les is bewaard door het gemeente
bestuur. In 1893 werd het patent
recht afgeschaft.
Het Archief van het Gemeentebe
stuur over de periode 1814 tot 1925
heeft een voorlopige inventaris, die
nog niet op onderwerp geordend
is. Hopelijk zal de definitieve in
ventaris in 1999 worden gepubli
ceerd. Aangezien de inventaris in
middels grotendeels in de compu
ter zit, was het mogelijk om aan
veel informatie te komen. Zo is er
het een en ander over de haven- en
liggelden (GB 134, 135, 137, 138,
1641, 2543-2546 en 4447), staten
die per maand werden opgemaakt,
waarin de namen van de schippers
vernield staan met een omschrij
ving van hun lading.
De beurtvaart
In het hoofdstuk 'Verkeer en ver
voer' van de inventaris van het Ar
chief van de Stadssecretarie zijn de
inventarisnummers te vinden be
treffende scheepvaart, beurtvaart
en veerdiensten. Hierin bijvoor
beeld lijsten van vrachtprijzen (SA
3217 en 3218), dossiers inzake ge
schillen tussen het stadsbestuur en
het schippersgilde gedurende de
eerste helft van de achttiende eeuw
(SA 3212-3215), van notities over
de inspectie van schepen door le
den van het schippersgilde (SA
3216), stukken betreffende de aan
stelling van veer- en beurtschippers
(SA 3225), stukken over het verlo
ten van veerdiensten (SA 3210,
3227 en 3229) en diverse ordon
nanties op veren tussen Bergen op
Zoom en plaatsen als Middelburg,
Zierikzee, Veere, Dordrecht en
Schiedam (SA 3219-3224, 3226,
3228, 3230 en 3233). In biblio
theek van de Gemeentelijke Ar
chiefdienst zijn de ordonnanties
ook te vinden, en wel in gedrukte
vorm.
Het aantal vaste veerverbindingen
nam in de zeventiende en acht
tiende eeuw toe. Zowel personen
als goederen werden door de
beurtschepen vervoerd. Met diverse
plaatsen werden contracten geslo
ten. De schippers werden aange
steld door de stedelijke overheid.
Hiervoor moest de schipper een
verzoekschrift indienen. Vaak wa
ren er meerdere beurtschippers op
een bepaald traject en moest men
dobbelen om gedurende een pe
riode een bepaald traject te mogen
varen (SA 3227, 3229). Dit dobbe
len werd ook wel 'smakken' ge
noemd (6). Dit is echter geen Bergs
dialect, de term komt in geheel
West-Nederland voor.
In het Archief van de Stadssecreta
rie is ook informatie te vinden over
het vervoer van militairen door
54
De Waterschans nr. 2 1998
Bergse schippers en leveranties ten
behoeve van het garnizoen (SA
4884. 4886, 4887 en 4919). Dit was
een belangrijke inkomstenbron
voor de Bergse schippers.
Meer gegevens over de beurtvaart
en veerdiensten zijn te vinden in
het Archief van het Gemeentebe
stuur, vooral verordeningen en re
glementen (GB 1767-1783, 3002,
3622 en 3623). Geïnteresseerden in
de stoomvaart kunnen informatie
vinden over het instellen en exploi
teren van diverse stoombootdien
sten tussen verschillende plaatsen
(GB 1784-1788, 1791, 2980, 2982,
2986, 2987, 3001, 3002 en 3066).
Eigenlijk vallen deze diensten ook
onder de beurtvaart.
Interessante bronnen zijn de stuk
ken betreffende de eisen om scha
devergoeding van schippers in ver
band met opgelopen averij in de
haven. Deze stukken handelen over
de periode 1891-1905 (GB 1750).
Op verzoek van de gouverneur van
de provincie werden staten opge
maakt van het aantal schepen, pon
ten, boten, aken en schuiten (GB
3036, 3037, 3839 en 3840, le helft
19e eeuw). Niet alleen de eigenaren
werden vermeld, maar ook het
scheepstype en de plaatsen waar
tussen men voer. Aannemelijk is
dat deze gegevens bedoeld waren
voor het provinciaal jaarverslag.
We komen nu bij een rijke bron,
namelijk de notariële archieven.
Met name in procuraties, testa
menten en attestaties zijn veel ge
gevens te vinden. Over de periode
1710-1915 zijn er nadere toegangen
middels indices en repertoria. De
notariële archieven worden mo
menteel geïndiceerd met behulp
van de computer. Door middel van
een zoekprogramma kan men al
heel wat akten opsporen. Wanneer
men op het trefwoord 'scheepvaart'
zoekt krijgt men verwijzing naar ak
ten met gegevens over koop en ver
koop, scheepstypen, gilden, be
vrachting, criminaliteit, handel, ver
plaatsing van troepen, visserij,
borgtocht en nog veel meer. Deze
akten zijn vervolgens te raadplegen
op microfiche of op fotokopie.
De visserij
Doordat de vaarroute tussen Ant
werpen en de Noordzee zich tij
dens de zestiende eeuw verlegde
naar de Westerschelde, kwam Ber
gen op Zoom enigszins uit de
koers te liggen. Door het teruglo
pen van de werkgelegenheid stap
ten veel schippers over op de visse
rij. Het Verdronken land van Zuid-
Beveland bleek rijke visgronden te
hebben. De Bergse vissers trokken
zich weinig aan van de rechten die
de vroegere Zeeuwse bewoners
meenden te hebben op de onder
gelopen gronden. Hierover werd
veel strijd geleverd tussen Tholen
en Bergen op Zoom.
Het vissersgilde werd in 1673 ge
sticht. In de Archieven van de Am
bachtsgilden is o.a. infonnatie te
vinden over het ter markt brengen
van vis door venters en vissers
(G268) en klachten betreffende het
zetten van de fuiken (G269). Inte
ressant is een lijst van vissersschui
ten, schouwen en boten uit 1794
met de namen van hun eigenaren
(G270). In 1805 werd door het ge
meentebestuur bepaald dat vissers
geen passagiers mochten vervoe
ren, dit om oneerlijke concurrentie
tegen de beurtschippers tegen te
gaan (G271). Bij de Verzameling
Aanwinsten van de Gemeentelijke
Archiefdienst zit de keur van het
vissersgilde uit 1673 (Verzameling
t/Se&r&7i_
/tf-
c 977 ey/
r~~? a
z? '1?
Afb.3. Notitieboekje over de inspectie van schepen door leden van het schippersgilde,
1732-1743 (Archief van de Stadssecretarie, inv.nr. 3216) (Foto GAB).
55
:'v y'i; a-V.1 f.y 'h; «iv'.V V. V;'-" 'h'.ï'V V i sf v.1-'.'-1 xV*.
a-77?
Z~
2_