Het museum De Meestoof in Sint Annaland iïl De Waterschans nr. 2 1998 door drs. GA Huijbregts Meekrap Sint Annaland op het eiland Tho- len heeft een museum dat een be zoek waard is. Het houdt de herin nering levendig aan een landbouw product dat eeuwenlang voor de boeren op de kleigronden van Zee land, de Zuid-Hollandse Eilanden en Noord-Brabant een belangrijke bron van inkomsten vormde. We hebben het dan over de meekrap. De plant is intussen zeldzaam ge worden op de akkers. Met het woord meekrap of kortweg mee wordt zowel de plant als het daar uit gewonnen handelsproduct aan geduid. Wat dit product zo waarde vol maakte, was de mooie, diep rode kleurstof die men uit de wor tels bereidde. Met name de laken nijverheid in Vlaanderen en Enge land maakte graag gebruik van deze kleurstof. Maar niet alleen wol, ook katoen en linnen werden wel met meekrap geverfd. Lange AJb.l. Een 3 jarige meekrapplant, ge schikt voor bewerking (Meekrap vroeger en nu, A. van Dijk-van der Peijl pg.5). tijd trof men nergens een kwaliteit gelijk aan die van onze streken. Bergen op Zoom voer er wel bij. Tot 1530 was de stad het belang rijkste handelscentrum voor mede. Dat is dan ook een van de redenen om voor dit product en dit mu seum de aandacht te vragen. Merk waardig is dat de twee jaarmarkten van Bergen op Zoom als centrum voor de meekrap zelfs de jaarmark ten van Antwerpen overtroffen. Wie hierover meer wil weten, kan te recht in het boek van C.J.F Sloot- mans: Paas- en Koudemarkten te Bergen op Zoom 1365-1565, deel 1, pagina 385-442 (Tilburg 1985). Waarom nu juist in St. Annaland dit museum? Deze plaats had al vóór 1607 een meestoof, later zelfs twee. Het was ook hier dat de laat ste meestoof van Tholen en Sint Philipsland dichtging. Bovendien hadden de vaklui van St. Annaland een zekere faam als zijnde zeer des kundig in het verwerken van mee krap. Daarom werden ze nogal eens elders gevraagd. Een geluk kige omstandigheid was het vrijko men van een geschikte ruimte toen het hele eiland Tholen één ge meente werd en daardoor onder meer het gemeentehuis van Sint Annaland de deuren sloot. In 1973 kon 'De Meestoof officieel worden geopend, mede dankzij C.J. Keur Imzn die reeds een uitgebreide ver zameling had op het gebied van de meekrap. Zo was er een goede ba sis. Op de akker De meekrap werd niet gezaaid, maar gestekt. Dat komt doordat deze uit Klein-Azië afkomstige plant hier te weinig zonneschijn krijgt om rijp zaad te kunnen vor men. As de planten twee jaar wa ren plukten vrouwen en kinderen er scheuten af voor nieuwe planten. Eind april begin mei gingen de kiemplantjes de grond in. Men zette die op bedden om te voorko men dat ze te vochtig zouden staan. De meekrapcultuur was zeer arbeidsintensief en verschafte veel mensen werk. Twee of drie jaar na het planten kon de oogst beginnen. Met speciale, goed verstevigde schoppen, groeven sterke kerels de tere wortels uit de vette klei. Dat was zwaar werk en werd dan ook in de regel extra beloond. Het moest met de nodige voorzichtigheid ge beuren om beschadiging van de wortels te voorkomen. In de stoof Van de akker ging de wortel naar de meestoof. Dat was een voor die tijd groot gebouw, een soort loods of schuur met woonhuis, waar de wortels werden verpulverd tot poe der. Daarvoor moesten ze eerst worden gedroogd. Je had een voor droging en een nadroging. De voordroging gebeurde in de toren, bestaande uit een aantal zolderin gen van latwerk boven elkaar. Op die latten werden de wortels ge spreid. Een onder de vloer ge bouwde oven, de oude man ge naamd, voerde warme lucht door rookkanalen langs de wortels. Men stookte de oven het liefst met hout of kolen. Turf was goedkoper, maar een turfVuur zou een nadelige in vloed hebben op de kwaliteit van het eindproduct. Op die eerste dro ging volgde het stukslaan van de wortels met vlegels. Met zeven en wannen reinigde men daarna de verpletterde wortels en kreeg men als een soort tussenproduct de ra- cine. Die kwam in aanmerking voor de verkoop, maar wie op ho gere prijzen mikte, verwerkte de ra- cine tot zogenaamd hard goed. Dat proces begon met het nadragen van de racine. Die werd uitgespreid op een kleed van paardenhaar. Een tweede oven, het varken genoemd leverde hete lucht die door het kleed werd geleid. De gedroogde wortels kenden drie verschillende bestanddelen: de schors, de kem De Waterschans nr. 2 1998 Afb.2. Aanzicht en plattegrond van een meestoof. 1: Koude stoof met toevoervensters, vak ken of tassen per opdrachtgever (b) en gangen voor transport (c en d); 2: Toren met oven of stookplaats (a) en kanalen in vloer (b); 3: Dors\'loet; ruimte voor dorsen, zeven en het verzenden van racine; 4: Eest met oven (a) en drooginrichting (b); 5: Stamphuis met ros molen (a), stampinrichting (b), kisten voor berging verschillende produkten (c) en paar- destalling (d); 6: Woning van droger met haard (a) en vertrekken (b). (Tekening C. Keur Imzn. 1948 in: Ode aan de Meekrap, J. Zuurdeeg, pg. 12). en een soort beschermlaag tussen schors en kem. De drie delen le verden elk een eigen soort mede op: de korte mede van de schors, de fijne krap of kortweg krap van de kern en de gemene mede van de tussenstof. Fijne krap was eerste kwaliteit, de gemene krap tweede en de korte krap derde. Het fijn stampen van de racine gebeurde met zware hamers die door paar den in beweging werden gebracht. Het kwam ook voor dat de wortels in hun geheel onder de hamers kwamen. Dat leverde dan de goed kopere, zogenaamde onberoofde mede op. De Stoofstraat, Stoofdijk of Stoof- weg geeft in menige plaats nog een aanwijzing waar eens een meestoof stond. Op Tholen en Sint Philips land waren er heel wat. Naar de markt De meekrap was een gewild han delsartikel. De export naar Vlaan deren en Engeland bracht veel op. Zaak was wel de markt vrij te hou den van bedrog. De goede naam die de meekrap uit deze streken had, diende kost wat kost bewaard te blijven. Vandaar dat het stadsbe stuur heel wat keuren verorde ningen of wetten) uitvaardigde om de controle op de meekrap te rege len. Dat gebeurde vaak in nauw overleg met de besturen van Tho len, Steenbergen, Dinteloord en Zevenbergen. Deskundige contro leurs bepaalden de kwaliteit van elke ton meekrap die op de markt kwam. De Eensgezindheid Aan de top komen valt niet mee. Aan de top blijven is nog moeilij ker. Dat ondervond ook de Noord- Nederlandse meekrapproductie. Eerst was het Frankrijk dat ons de loef afstak door betere en goed kopere technieken. Ons land liep echt niet voorop met het invoeren van machines. Hier en daar moch ten de paarden de rosmolen verla ten om plaats te maken voor stoommachines, maar we waren niet meer opgewassen tegen de Franse concurrentie. Een veel gro ter gevaar kwam vanuit de Duitse landen. Daar vonden twee schei kundige ingenieurs in 1868 een methode uit om verfstoffen te be reiden uit steenkoolteer. Het zou de doodsteek worden voor alle ge wassen waaruit verf werd gemaakt, zoals de meekrap, de wede en de indigo. De laatste stoof van Sint Annaland heette De Eensgezind heid. Die schakelde rond 1900 over op het drogen van cichorei. Daar uit maakte men toen een surro gaatkoffie, maar ook daar was on voldoende vraag naar. In 1914 be wees De Eensgezindheid nog goede diensten door onderdak te bieden aan Belgische vluchtelin gen. Twee jaar later doofde ook deze stoof als laatste voor goed haar ovens. Op de akkers was de meekrap verdwenen. Daar werd haar plaats ingenomen door de suikerbieten. Het museum Nu naar het streekmuseum De Meestoof. Beneden is een zaal ge wijd aan de krap. Een kort over zicht van de geologische opbouw van de Thoolse bodem en een met voorwerpen en prenten aangeklede geschiedenis van het eiland vor men de inleiding op het meekrap thema. Vondsten uit de Bronstijd, de Ijzertijd en de Romeinse tijd il lustreren hoe oud Tholen al is. De meekrapcollectie sluit hierbij aan. Maar het museum heeft nog veel meer te bieden. Wie eerst alles be neden wil zien, kan in de eerste schuur de smederij bezichtigen, in vol bedrijf als het ware overge bracht naar De Meestoof. De tweede schuur heeft mooie voor beelden van Thoolse karren en ge rijen. Er staat een echte Thoolse til bury of sjees naast een onvervalste klik of kipkar en een Thoolse men- wagen. Die wagen is in de jaren dertig van deze eeuw gemaakt door Adriaan Gelok uit Oud-Vossemeer. Boven in het voormalige gemeente huis treffen we een aardige voor oorlogse winkel en een goed inge richt klaslokaal met diverse school banken uit diverse jaargangen en oude leesmethodes die bij de niet meer zo jonge bezoekers herinne ringen zullen oproepen aan hun la gere school. Dat zal ook het geval zijn bij het zien van de merklap pen, de poesiealbums, de rouwsie- raden en andere verzamelingen. Er zijn enkele stijlkamers ingericht zo als een woonkamer, een schippers- kamertje en een dokterskamer. Een hoek met 'alles wat met de ge boorte heeft te maken' leert ons ondermeer welke gevaren het kind reeds in de moederschoot bedrei gen. Natuurlijk ontbreken ook in dit Zeeuwse museum niet de kle derdrachten met bijbehorende sie raden. Schilderstukken van Chris 71 ("[□□DDDDDD

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 19