De Waterschans nr. 2 1998
r\ r
4/L4. De oude St. Laurentiuskerkgezien
vanuit het oosten.
wenste succes. De grote massa van
de plaats koos partij voor haar bur
gervader en de rechters spraken
hem vrij. De aanklagers gingen in
beroep. Dat leidde tot een schrifte
lijke berisping aan Hofland, een
smet op zijn blazoen. Die berisping
verschafte de beschuldigers weinig
vreugde, want die werd niet bekend
gemaakt en de burgemeester bleef
in zijn functie gehandhaafd. Alles
bijeen een weinig frisse geschiede
nis.
Meer muziek zit er in de bijdrage
van P.FA Akkermans Polymnia, een
Gastelse zangverenigingwaarin hij
de geschiedenis schetst van het
Gastelse dameskoor Polymnia. Het
werd opgericht in 1945 en zag kans
om zich in betrekkelijk korte tijd
naar de top te zingen. De eer daar
voor komt voor een groot deel toe
aan de eerste dirigent E d'Haeze
uit Roosendaal. In december 1945
trad het koor voor de eerste keer op
voor eigen publiek. In 1947 be
haalde het koor op een internatio
naal concours in Roosendaal de
eerste prijs in de vierde klasse en
promoveerde het meteen naar de
derde klas. Ook onder de opvolger
van d'Haeze, Herman van Poll uit
Roosendaal, boekte Polymnia suc
cessen. Drie eerste prijzen in drie
opeenvolgende jaren en telkens
met promotie. Op zondag 12 juni
1951 kwamen de dames uit in de
hoogste afdeling Uitmuntendheid
en weer was het raak, de eerste
prijs. Wie op de hoogste top staat.
kan slechts een kant uit, omlaag.
Dat bleek ook hier het geval. Lang
zaam ging het bergafwaarts, de
animo verslapte en de prestaties
gingen achteruit. Er is nog sprake
van een kinderkoor en van een ge
mengd koor, maar de triomfjaren
waren voorbij en begin jaren zestig
verdween het koor geruisloos.
Een interessant artikel is ook
Rondom de sloop van de Gastelse-
kerk in 1905geschreven door Jo-
han van Merriënboer (p.75-87).
Rond de eeuwwisseling moest er
iets met de kerk van Oud-Gastel
gebeuren. Het gebouw uit 1450-
1500 was te klein geworden. Voor
aanstaande deskundigen als Pierre
Cuypers, bouwer van het Rijksmu
seum en het Centraal Station van
Amsterdam, en Victor de Stuers
pleitten voor behoud van het ge
bouw en kozen daarom voor her
stel en uitbreiding. Pastoor GA.
Damen wilde echter een nieuwe
kerk zij het met behoud van de
oude toren. Monseigneur P. Leyten,
bisschop van Breda, koos de zijde
van het kerkbestuur, ook al was
nieuwbouw veel duurder. In 1905
bezweek de oude St. Laurentius
kerk onder de slopershamer en
werd er begonnen met de uitvoe
ring van de bouwtekeningen van
architect GJ. van Swaay. Het jaar
boek heeft verder nogal wat biogra
fische notities, o.a. deel 7 van Uit
Herinneringen van broeder Theop-
liile Nijmandeze keer van 19 no
vember 1945 tot en met 22 april
1946 (p. 64-74); een interview met
de in 1903 geboren Willem Tak
(p.100-108), en Uit het dagboek van
een oud Indieëganger. 4 (p. 128-140).
Het dagboek is van J.W. Wagerna-
kers (Broeder Servaas) en nummer
4 betreft de periode 29 januari
1949 tot 9 maart 1949, dus in de
tijd van de tweede politionele actie.
De geschiedenis van het plaatselijk
wielercomité wordt verteld in Gas
tel Vooruit 1947-1997. 50 jaar van de
regen in de drup (p. 141-180). Het
was in 1997 vijftig jaar geleden dat
het comité zijn eerste wielerronde
organiseerde. Voor Willy Schouw
was dat een reden om de historie
van het comité en van de Gastelse
wielerwedstrijden uit de doeken te
doen. Hij gaat zelfs verder terug in
het verleden, want reeds in 1909
telde Oud-Gastel maar liefst drie
fietsclubs; Nooit Gedacht, Helpt El
kander en Wielen willen wij. A gauw
waren er ook twee wielerbanen op
gras in het dorp. Natuurlijk maken
we kennis met de plaatselijke ve
dettes en met internationale cracks
van weleer zoals Cees Aanraad, de
Belg Ludo Derijck en Gerrit
Schulte. Een sportief hoofdstuk uit
Gasteis verleden.
E van Merriënboer vervolgt zijn po
litieke geschiedenis van Oud-Gas
tel met zijn vijfde aflevering van Het
bestuur van de gemeente Oud en
Nieuw Gastel. Over burgemeesters,
wethouders en raadsleden (p. 110-
127). Deze keer gaat het over de ja
ren 1974-1997. Wat opvalt is dat in
1974 nog geen enkele landelijke
partij kans zag om een zetel in de
gemeenteraad te veroveren, terwijl
in 1994 nog maar één plaatselijke
partij de raadszaal binnenstapte.
Toen was de uitslag; CDA 4 zetels,
Werkgroep Oud Gastel/Stampers
gat 5 zetels, PvdA 2 zetels en WD
2 zetels. In deze samenstelling be
gon de laatste ronde van de Gas
telse gemeenteraad. Per 1 januari
1997 ontstond de nieuwe ge
meente Halderberge, waarvan ook
Oud-Gastel deel uitmaakt.
Het Zuidkwartier. In Tijding 1997-2
(september 1997) onder meer een
Genealogische Kroniek van M.
Moors met gegevens van de fami
lies Bril, Joosen, Kamoen en Van
de Kar (p.3-12). Familienamen
vindt men ook in het artikel van Ad
van Veldhoven, getiteld: Den He-
ijliegen Ambroosius en Sinte Sebas-
tiaen in Ossendregt (p. 19-26). Het
gaat over de twee plaatselijke gil
den met een namenlijst van de le
den in de periode 1747-1840. Sint
Sebastiaan was uiteraard een schut
tersgilde, terwijl Sint Ambrosius de
imkers verenigde, de leveranciers
van 'honing, zoet als ambrozijn'.
De geleerde kerkvader Sint Ambro
sius werd wel aangeduid als 'de ho
ningzoete leraar'.
De heer D. Adriaansen begint in
Ajb.5. Het kloostergebouw zoals het nu
nog te zien is aan de Huijbergseweg.
74
De Waterschans nr. 2 1998
dit nummer aan een reeks artikelen
over de scholen in de Zuidwest
hoek. Hij houdt zich aanbevolen
voor foto's en andere documenten
die op dit onderwerp betrekking
hebben. Zijn adres is: Burgemeester
Voetenstraat 1, 4641 AJ Ossend-
recht. In dit nummer start hij zijn
serie met De zusters van J.M.J. en
hun verblijf in Hoogerheide en
Woensdrecht (p. 32-43). We verne
men hoe de zusters in Hooger
heide en Woensdrecht zijn geko
men en welke activiteiten ze daar
hebben ontwikkeld. De bouw van
scholen voor meisjes en het geven
van onderwijs was hun eerste zorg.
Zelfs kreeg Hoogerheide nog een
kweekschool, dat wil zeggen een
opleiding voor leerkrachten, in dit
geval voor onderwijzeressen voor
wat toen nog de lagere school
heette.
Ook Tijding herinnert in een
tweetal korte stukjes aan de trieste
oorlogsdagen van 1940 en 1944.
Het eerste verschaft opheldering
over het sneuvelen van Jan Broers
op 14 mei 1940 in Hoogerheide
dankzij een brief van kapelaan Chr.
Backer, die J. van Loon aantrof in
het begrafenisarchief van de pa
rochiekerk van Hoogerheide. Een
kopie van deze brief is afgedrukt op
p. 51-52.
Een tweede herinnering komt bc
ven na het overlijden van pater Piet
Adriaansens C.I.C.M. Hij werkte
vlak na de bevrijding mee aan de
wederopbouw van het stukgescho
ten dorp Woensdrecht Op 13 de
cember 1944 trapte Jan Bovee in
zijn moestuin op een landmijn.
Met een afgerukt been lag hij tus
sen de spruiten. Pater Adriaansen
probeerde bij hem te komen, maar
werd eveneens het slachtoffer van
een landmijn ten koste van zijn lin
kerbeen. Tenslotte slaagden Jumi-
let, Fons de Smet en Sjef Wagema-
kers erin, de weg naar de slacht
offers mijnenvrij te maken met be
hulp van een riek en hen toe te ver
trouwen aan het Rode Kruis. Piet
Adriaansens overleed op 7 april
1997.
Engelbrecht van Nassau. In het
vierde nummer van de 16de jaar
gang 1997) richt Jacques Maassen,
voorzitter van de Heemkundige
Kring Breda, een oproep tot de le
den om zich te melden als vrijwilli
ger voor de vorming van werkgroe
pen die een bepaald onderwerp
van het Bredase verleden gaan uit
zoeken. In Dr. Jan Ingenhousz, arts,
physicus en bioloog (p.217-218) pleit
AJ. Spierings voor een standbeeld
in de baroniestad voor deze grote
Bredanaar, die leefde van 1730 tot
1799. Hij was korte tijd huisarts in
zijn geboortestad, maar al spoedig
studeerde hij verder in Engeland.
Maria Theresia ontbood hem naar
Wenen om haar vele kinderen in te
enten tegen de pokken. Zijn voor
naamste publicatie was Experi
ments upon vegetables, een studie
over de omzetting van koolzuur in
zuurstof in de planten. Zijn boek
An essay on the food of plants and
the renovation of soils vestigde de
aandacht op het vraagstuk van bo
demverbetering door bemesting.
Het volgend jaar herdenken we zijn
tweehonderdste sterfdag, een
mooie gelegenheid om deze grote
Bredanaar de eer te geven die hem
toekomt.
Frans Roelvink snijdt wel een zeer
eigentijds thema aan, Heemkunde
en Internet (p.222-224). Hoewel het
aanbod van informatiemateriaal
voor de meeste heemkundigen op
internet nog steeds vrij beperkt is,
geeft Roelvink toch reeds mooie
voorbeelden van beloonde speur
tochten. Zo maakt hij tegelijk dui
delijk welke kansen en mogelijkhe
den de moderne computer biedt.
Ook historici en genealogen kun
nen hun voordeel doen met inter
net, trouwens welke wetenschapper
niet? Frans Roelvink is ook de au
teur van het artikel Bredase zouaven
ten strijde voor de paus. Deel 2: Bio
grafische aantekeningen (p.232-
242). Reeds in het septembernum
mer publiceerde de schrijver een
lijst met namen van in Breda gebo
ren zouaven. Nu vult hij de namen
aan met gegevens omtrent beroep,
familiebetrekkingen met andere
zouaven, overlijden e.d. Zo komt hij
tot een lijst van 39 zouaven, allen
in Breda of Ginneken geboren en
vijf anderen die banden hadden
met Breda of Princenhage.
Rond Breda werden net als bij an
dere steden villa's en buitenverblij
ven gebouwd. Van twee van deze
gebouwen biedt Gerard Otten een
korte geschiedenis. Het eerste on
der de naam Opkomst en ondergang
van het Huis ten Bosch bij het Lies-
bos, 1832-1933. Het was meestal in
gebruik als hotel, herberg en/of
pension. Het stond op de hoek van
de huidige Liesboslaan en de
Moerdijkse Postbaan, daar waar de
Priesters van S.C.J. later een semi
narie bouwden en wat thans een
rusthuis is voor bejaarde zusters.
Het tweede artikel gaat over Het
Landgoed Zoutland bij Princenhage
in de negentiende en twintigste eeuw.
Dit landgoed ligt eveneens dicht
bij de Liesboslaan. Het is in 1968
in zijn oude glorie hersteld. In 1911
werden huis en boerderij gekocht
door Jan Louis Trip, lid van de Pro
vinciale Staten, die het gebruikte
als buitenverblijf. Zijn opvolger was
Abert Dominicus Trip van Zout-
landt (1776-1835), naar wie later
een van de kazernes van Breda
werd vernoemd. Hij diende in het
Staatse leger, later in het Franse le
ger - hij was een der weinigen die
de tocht naar Rusland overleefde -
en klom vervolgens in het Neder
landse leger op tot luitenant-gene
raal en commandant der gezamen
lijke cavalerie van het mobiele le
ger. Een erfgenaam vermaakte het
buitengoed aan de hervormde ge
meente van Princenhage. Die ver
kocht het in 1963 aan mr. C. Over-
water en hij liet de panden grondig
restaureren.
Afb.6. Hotel Huis ten Bosch in 1892 of
1893. Links het oudste gedeelte uit 1832
met het fronton, rechts een gedeelte van
de restauratiezaal uit 1891 (De foto is af
komstig uit een album van Ch. Laurijs-
sen, GA Breda, afd. IV, inv. nr.4).
De Overdraght. De heemkundekring
van Klundert Die Overdraghe heeft
in haar eerste nummer van 1998
een artikel van Gerry Polak Ons
vestingverleden herleeft (p.6-18),
waarin deze in een notendop de
geschiedenis van de vesting Klun
dert vertelt. Dat verleden herleeft in
de plaats door de straten in een
nieuwbouwwijk namen te geven
die ontleend zijn aan de vesting
werken.
Bram den Engelse, voorzitter van
s«fci