De bevrijding van Den Bosch in 1814
m *nV
Huijbregts
De Waterschans nr. 2 1998
Afb.l. Plattegrond van 's Hertogenbosch omstreeks 1850 (Getekend door J. Kuiper. Bibliotheek Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Zeist nr. 237.444. Overgenomen uit Atlas van historische vestingwerken in Nederland. Noord-Brabant, Utrecht 1996).
door drs. G. A
Inleiding
Reeds tweemaal vroeg ik uw aan
dacht voor de gebeurtenissen bij
en rond de bevrijding van Noord-
Brabant in de winter en lente van
1813 - 1814. De eerste keer betrof
dat de stad Bergen op Zoom en de
tweede keer Breda (1). Terwijl Ber
gen op Zoom tot mei 1814 moest
wachten voordat de Franse bezet
ters wegtrokken, kon de Baronie-
stad al in december 1813 de bevrij-
ders inhalen. Heel anders verliep
het weer in 's-Hertogenbosch. Het
bijzondere daar was dat er een ver
zetsbeweging, een soort onder
grondse actief meewerkte. Dat was
in die jaren een zeldzaam ver
schijnsel. De Franse bezetters wa
ren niet bepaald geliefd, maar van
een echt verzet zoals tijdens de
Duitse bezetting was eigenlijk geen
sprake. Des te meer valt dit daarom
op in de strijd om Den Bosch.
's-Hertogenbosch was tijdens de
Inlijving (1810- 1814) de hoofdstad
van het departement van de Mon
den van de Rijn. As prefect re
sideerde er baron Nicolas Frémin
de Beaumont. Zijn woning was het
gouvernementshuis in de Verwer-
straat, thans het Noordbrabants
Museum. As vestingstad betekende
Den Bosch toen niet zoveel. De
vestingwerken verkeerden in niet al
te beste staat, uitgezonderd de cit-
44
De Waterschans nr. 2 1998
Afb.2. Plattegrond van De Papenbril of De Citadel in 1814. I: ravelijn Orthenpolder; 2:
bastion Orthen; 3: bastion Hintham; 4: stadsbastions; 5: bastion Haven; 6: bastion
Dieze; 7; kruitmagazijnen; 8: kruitmagazijn; 9: kazemat; 10: gevangenis (Atlas van his
torische vestingwerken in Nederland. Noord-Brabant p.177. Utrecht 1996).
adel, Papenbril geheten. Nu is
daarin het Provinciale Rijksarchief
gevestigd. Vestingcommandant was
in die tijd kolonel Moulé de la Rai-
trie. Op 15 november 1813 be
schikte hij over 412 manschappen
(2). Ruim een maand later, toen de
stad geheel door de Pruisen was in
gesloten, had hij 950 mannen on
der zich. De commandant liet tij
dig de omgeving van Den Bosch
onder water zetten. De eerste da
gen van december was het onge
woon druk geweest in de stad. Aan
gemoedigd door vele Franse amb
tenaren, die door Den Bosch huis
waarts trokken, begonnen ook de
niet-Nederlandse notabelen van de
stad hun koffers te pakken. Op 5
december klonk voor de laatste
keer in de Sint Jan het Te Deum
wegens de kroning van Napoleon
tot keizer en diens overwinning in
de slag bij Austerlitz. Beide gebeur
tenissen hadden plaats op 2 de
cember, respectievelijk in 1804 en
1805. Het uithangen van de vlag en
het verlichten van de woning waren
eveneens voorgeschreven, maar dat
lieten de meeste inwoners achter
wege. Op 9 december liet de com
mandant de avondklok invoeren.
Na kwart over tien mocht niemand
meer op straat komen, tenzij voor
zien van een brandende lantaarn
(3). Daags daarna werden de eerste
geallieerde troepen in de omgeving
van de stad gesignaleerd. De weg
naar Breda bleek reeds te zijn ge
blokkeerd. Daarop besloot de pre
fect zijn residentie naar Grave te
verplaatsen. De volgende dag ont
bood hij zijn secretaris-generaal J.
Linsen en bevorderde hem tot
plaatsvervangend prefect. Linsen
toog aanstonds aan het werk. Hij
verzegelde de particuliere vertrek
ken van zijn meester, maakte pro
ces-verbaal op van de wegvoering
van het archief van de prefectuur,
liet het keizerlijke wapen van de
tolkantoren en tabakswinkels weg
nemen en richtte een burgerwacht
op voor de ordehandhaving. Fré
min de Beaumont verliet zijn wo
ning op zaterdag 11 december
mede uit vrees voor het Bossche
gepeupel (4). Drie karren met ar
chiefmateriaal voerde de prefect
met zich mee. De stukken zouden
tenslotte in de Nationale Achieven
van Parijs terechtkomen.
In staat van beleg
Na de snelle overgave van Breda
aan de Russen waagden die me
teen een poging om ook Den
Bosch te verrassen. Dat was op 12
december. De onderneming mis
lukte doordat juist tevoren de
Franse generaal Molitor met troe
pen Den Bosch had bereikt. Daags
erna requireerden de Fransen nog
naar hartelust in de omgeving van
de stad, wat ze praktisch onge
stoord konden doen. Wel maakten
de Pruisen zich op 14 december
meester van het fort Crêvecoeur,
gelegen aan de Maas ten noorden
van de stad. Voor een insluiting van
Den Bosch waren hun krachten
nog onvoldoende op sterkte. In de
nacht van 14 december verliet Mo
litor met zijn leger de stad al weer.
Via Grave probeerde hij aansluiting
te vinden bij generaal Macdonald
die toen zijn hoofdkwartier in Kleef
had (5). Moulé de la Raitrie kon
digde daarop de staat van beleg af.
Daarmee werd hij de hoogste auto
riteit ter plaatse, ook in civiele za
ken. De Pruisen bezetten die dag,
het was 15 december, het dorp Or
then, vlak bij 's-Hertogenbosch. De
maires van Berlicum, Heeswijk en
Vught leverden nog goederen af in
de stad die door de Fransen waren
gerequireerd. De dag daarop kwa
men de garnizoenen van Loeves-
tein en Woudrichem in Den Bosch
aan, zo'n 300 militairen. Onderweg
hadden ze ongeveer 150 man ver
loren, in hoofdzaak door het om
slaan van schuiten. De overleven
den waren er ook niet zo best aan
toe, als we een verslag uit de plaat
selijke krant mogen geloven. Die
beschreef hen als volgt: 'Deze on
gelukkige opgeofferde en onge-
kleede menschen verwekten, door
hunnen deerniswekkenden toe
stand, elks mededogen. Zij klaag
den luide in het midden der
straaten aan de toegevloeyde me
nigten, dat zij gedwongen waren
geweest hunne haardsteden te ver-
laaten, post hadden moeten vatten
in gemelde plaatsen, welke zij niet
hadden kunnen verdedigen' (6). De
commandant vond het beter deze
soldaten niet bij de burgers onder
te brengen. Op 17 december kreeg
Linsen bericht dat de stad geheel
ingesloten was. De commandant
verbood de burgers nog te spreken
met het garnizoen, op straat met
vier of meer personen samen te lo
pen en na de taptoe aan de solda
ten nog drank te verstrekken (7).
Daags na de insluiting stuurden de
Pruisen al een parlementair om de
stad op te eisen, dit ondanks hun
weinig imponerende macht. Moulé
de la Raitrie antwoordde dan ook
dat hij als krijgsman zijn eer niet te
na mocht komen en daarom on
mogelijk kon capituleren voor zo
weinig soldaten, die bovendien nog
geen enkele serieuze poging had-
45
Sl.\US-
kQij)ch Itril
Sch/ial i12, ."i 00
ftW ZOO Ïdo .'PO AlctI
A.an.wij zing.
■t &ou uff/ierjig/tt
2 Sl uithuis
3 Palais van. Justitie
4 PostMun taor
5 Korenbeurs
6 TVeiatf
7 ILK.KcrlcetL.
8 Heru. Kerk.
9 Walen, Kerk
10 ZutKKerk-
ft Huis aan. den Aartsbisschop
tl Kweekschool a. Onstertuyxers
13 Gemeente scholen,
f'i Gymnasium-
fS Trekcrurch op!
f6 Armenschool
Diaconie school
t8 Oude man/ten.- en
Vrouwenhuis
/9 KrajikxjKTugeriycsficht
CC it.Armen. Weeshuis
2/ Gerc/'orui
22 Zieken- Gasthuis
23 Tuchthuis 4
24 haxcrrien
25 Kaan Her te statiën
zé Muneye j
27 Hoofdton cht
23 Kruit nutytixi/nen
a Sociëteiten
b J.oyemeiiteiL
C- Ko/f uhsuseti'
A. Bas li on Oliemolen. JR. Bastion Oranje
Bi MariaJ'\ Hinkelaar.
C. Dn ut uren. (j S'Tctltlis.
j. Vufjht If. JJijitluvrn
I. Bastion M, Intel
LEGEND F.