De Waterschans nr. 3 1998 Het reilen en zeilen van zo'n kaste lein, maar dan rond 1700, is het on derwerp van het volgende artikel: Pieter Buermans, tavernier en tolle naargeschreven door een rechtst reekse afstammeling van Pieter, na melijk Guido Buermans (p.59-77). Pieter was herbergier in Nispen, maar ook 'commies vanden grooten Brabantschen swijgenden lantthol, geleyde, en paerdegelt' en collecteur van de plaatselijke belastingen te Nispen. Hij moet een vermogend man zijn geweest om zulke belastin gen te kunnen pachten. De Bra bantse landtol was het geld dat be taald moest worden voor het vervoer op de wegen, vooral als de goederen de grens overgingen. De tol had een slechte naam, o.a. vanwege de vele misbruiken. De auteur geeft daar mooie voorbeelden van. René Peters waagt zich op het pad van de landschapsstudie en de his torische ecologie in zijn: Van Scou- marts Putte tot Nyspene Driebouts- bergh (p.78-86). De titel verwijst naar een vroegere grensomschrijving van de heerlijkheid Huijbergen-Essen- Kalmthout. In dit artikel beperkt de auteur zich tot de historische carto grafie met als voornaamste bronnen 26 primitieve plans van Essen en 39 van Kalmthout. Het zijn voorlopers van het kadaster. Peters vraagt zich af wat er over is van de vroegere per ceelgrenzen, van de houtwallen en andere afscheidingen. Voor het ant woord acht hij de kunstwerken van onze landschapschilders betrouw baarder dan de oude kaarten. Bij zondere verdienste kent hij evenwel de landmetersfamilie Adan toe. Een lid ervan werd burgemeester van Wouw. Originelen van Adans kaar ten treft men aan in het archief van het Huijbergse Wilhelmietenkloos- ter en in het Gemeentelijke Archief van Bergen op Zoom. Een onderwerp van geheel andere aard stelt Alfons Janssens aan de orde in zijn: Hongaarse kinderen in Essen (p.87-94). Deze auteur stelt een onderzoek in naar het verblijf van 134 Hongaarse kinderen in Es sen en Wildert in 1924. Zes maan den lang logeerden deze kinderen bij inwoners van de genoemde plaatsen om aan te sterken en de el lende van thuis even te vergeten. De meesten van hen kwamen uit Boed apest. Heel wat kinderen uit Oos tenrijk waren om dezelfde redenen enige tijd op vakantie in Nederland en België. Janssens gaat na hoe de verblijven werden georganiseerd, wie de initiatiefnemers waren, welke instanties meewerkten en hoe de te rugreis verliep. In totaal kwamen er van 1920 tot 1930 naar Nederland 28.563 Hongaarse kinderen, naar Zwitserland 10.608 en van 1923- 1930 naar België 21.542. Janssens zet zijn onderzoek voort en hoopt in het volgende jaarboek zijn resul taten te publiceren. Jean Bastiaensen speurde in de ar chieven van de Brusselse Rekenka mer naar de praktijk van de recht spraak onder hertogin Johanna van Brabant in de jaren 1389-1392. Zijn vondsten vermeldt hij in: Recht spraak te Essen-Kalmthout: onder Jo hanna van Brabant (1389-1392) (p.95-103). Daarin haalt hij een der tigtal processen aan. Johanna leefde van 1322 tot 1406, vanaf 1355 als hertogin. Wat opvalt in de rechter lijke uitspraken is, dat de in het on gelijk gestelden de keuze hadden tussen een straf en een schikking. Afgaande op de vaak terugkerende slotzin: 'Coes ghenade voir vonnis', gaven velen de voorkeur aan het laatste. Louis Vercammen is present met twee artikelen. In het eerste: Van misdrijf tot verzoening (p. 104-162) behandelt hij vijftien rechtszaken over moord, doodslag en/of geweld. Het overeenkomstige in al deze pro cessen is, dat de schuldigen zich met de slachtoffers of de naaste fa milieleden daarvan verzoenen, de zogenaamde mondzoen. Bij de mondzoen is er sprake van een openbare schuldbekentenis en het brengen van geldelijke offers in de vorm van smartengeld, proceskos ten, kosten voor medische verzor ging als het slachtoffer nog leefde, geld voor waskaarsen en werken van liefdadigheid enz. De slachtofferpar tij zag af van wraakneming en het stellen van verdere eisen. Pas Napo leon maakte door de invoering van zijn wetboeken een eind aan de ge schetste praktijken. Het andere artikel van Louis Ver cammen is: Krijgsraad in Essen (1809). Deze krijgsraad had plaats op 7 augustus 1809 en de voor naamste aanwezige was Lodewijk Napoleon, koning van Holland. Hij besprak daar met Franse generaals in herberg Den Uyl op Horendonk de te volgen tactiek tegen de En gelse invasiemacht, die enkele da gen eerder op Walcheren was ge land. Den Uyl lag aan de postbaan Antwerpen-Den Haag. Napoleon zelf was toen in Oostenrijk. Lode wijk rekende erop dat zijn broer hem tot opperbevelhebber zou aan stellen van de rond Antwerpen en Bergen op Zoom samengetrokken troepen, maar de keizer wees Jean Baptiste Bernadotte aan. De koning was zo teleurgesteld dat hij zich te rugtrok. Geertruidenberg In nummer 1 van de 24ste jaargang (maart 1998) van De Dongebode, orgaan van de Oudheidkundige Kring 'Geertruydenberghe', schenkt Bas Zijlmans in zijn: Onvermelde en miskende oorlogsslachtoffers alsnog aandacht aan de in de Siegburgse gevangenis overleden verzetsstrijder Jacobus Dalmayer. Ook staat hij stil bij de oorlogsslachtoffers Hendrik en Johan van Hessel, Amoldus Ad- riaanse en Hubertus de Ruyter. In Nederlands Indië sneuvelden later Gerrit Blom, Johannes van Beek, Johannes van de Made en Wilhel mus Boons. Het tweede artikel is eveneens van Bas Zijlmans. Dat gaat over. Aanbe steding en verkoop van griendwerken in de Biesbosch. We maken kennis met een hele hiërarchie van bij de griendwerken betrokken personen. Aan de top staat de griendadel, ge vormd door de eigenaars. Op de adel volgen de griendheren; zij wa ren de pachters van de griendgron- den. Dan kwamen de griendbazen, degenen die het werk aannamen, en tenslotte had je de grienduilen, de arbeiders in dienst van de bazen. De schrijver geeft een voorbeeld van een pachtcontract, waarin gedetail leerd staat aangegeven waaraan de gegadigden zich hadden te houden. De pachttermijnen kenden in 1889 een tijdsduur van 8 tot 20 jaar. Een affiche van een openbare verkoping van griendhout, lotband en rietge was, alsmede opbrengstcijfers ver helderen nog een en ander. Klundert Joost Knook is de auteur van dit tweede nummer van de 24ste jaar gang (juni 1998) van De Overdraght, het blad van de heemkundekring Die Overdraghe. Met het eerste deel van zijn geschiedenis van de Noord- 116 De Waterschans nr. 3 1998 AJb.4. Philip de Koning in een gekapte griend in de Biesbosch bezig met de aanplant van stekken voor een nieuwe griend (foto: A. Molendijk). schans vult hij het hele boekje. De titel luidt: In en om Noordschans. Klundert begon ooit als het dorp Die Overdraghe, gelegen aan het ri viertje de Overdraghe. De brand van 1420 en de watersnoodramp van 1421, bekend als de St.-Elisabeths- vloed, betekenden voor de plaats zoveel als terug naar af. In 1558 gaf Willem van Oranje verlof om de polder opnieuw in te dijken. In 1561 was de polder droog. In het noor den grensde hij aan het Hollands Diep, in het zuiden vormde het ri viertje de Moye Keene of Roovaart de natuurlijke afbakening. Het stadje verrees aan de zuidkant van de polder. In 1583 liet Willem van Oranje er een vesting van maken. De verzanding van de Moye Keene bezorgde veel ongemak De bouw van een nieuwe sluis in de noorde lijke zeedijk zorgde voor enige ver betering. Ter versterking van de vesting Klun dert verrees in 1628 aan de oost zijde van de nieuwe sluis het fort Hollandia. De Republiek heeft er niet lang plezier van gehad, want reeds in 1682 werd de versterking praktisch prijsgegeven, nadat een stormvloed de omliggende polders had overstroomd. De geschiedenis van Klundert is een worsteling met het water. De belangen van de pol derboeren kwamen wel eens in bot sing met die van de burgers in het stadje. Daarbij speelde het functio neren van de sluis aan de Noord schans een belangrijke rol. Met de bebouwing van Noordschans werd begonnen in 1776. Knook geeft een beschrijving van de sporen en over blijfselen van die vroegste woningen aldaar, destijds 'De Lange Sandweg' genaamd. Wordt vervolgd. Ulvenhout De post bezorgde ons ook deze keer wederom 'De Brieven van Paulus'. We hebben het dan over nr. 119, 23e jaargang van de twee maandelijkse periodiek van de heemkundekring 'Paulus van Daes- donck' uit Nieuw-Ginneken. Ad Jansen is de auteur van: 'De Dorp straat van Ulvenhout. De geschiede nis van het ontstaan van de huidige bebouwing' (p. 189-205). Daarin be handelt hij een voornaam deel van Ulvenhouts verleden, ook al herin neren slechts twee panden nog aan tijden van vóór 1800, namelijk de

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 21