De Waterschans nr. 3 1998 Het proefschrift van Charles de Mooij (foto: A. van Dijck). Uit de uitgebreide lijst van geraad pleegde werken blijkt wel dat De Mooij nagenoeg alles heeft gelezen wat eerder over zijn onderwerp is gepubliceerd. Vele uren moet hij hebben doorgebracht in archieven en bibliotheken in Nederland en België. Dat de Gemeentelijke Ar chiefdienst van Bergen op Zoom in dit opzicht een aparte vermelding krijgt, zal niemand verbazen. Na acht jaren hard werken mag de jonge doctor thans met voldoening terugzien op een wetenschappe lijke prestatie van hoog niveau. Een extra verdienste is dat het boek prettig leest. Reeds tijdens de pro motieplechtigheid ontving de au teur daarvoor menig compliment. Indeling van het boek Het boek bestaat uit drie delen. In deel I maken we kennis met de stad, haar betekenis als haven, als vesting, haar middelen van bestaan, haar cultuur en contacten met an dere plaatsen en streken. Aan de bestuurlijke verhoudingen wijdt de schrijver een apart hoofdstuk even als aan de omvang en samenstel ling van de Bergse bevolking. We komen daar nog op terug. Deel 2 draagt als titel: Hervorming van kerk en samenleving, 15 77- 1700. In zeven hoofdstukken wordt uiteengezet hoe Bergen op Zoom in een calvinistische stad veran derde en welke gevolgen dat had voor de katholieke inwoners. Het derde deel is gewijd aan de ka tholieke herleving in de periode 1650-1795. Een korte samenvatting in het Nederlands en in het Engels, gevolgd door een lijst van geraad pleegde archieven, gedrukte bron nen en literatuur geeft nog eens aan tot welke conclusies de pro movendus is gekomen en waarop die gebaseerd zijn. Een tweetal re gisters maken het raadplegen van deze studie een stuk gemakkelijker. Een hoofdstuk demografie Een kenmerk van moderne ge schiedschrijving is de aandacht die uitgaat naar de demografische ont wikkeling. Op vragen als: Hoeveel inwoners telde toen ons land of onze stad? Groeide dat aantal of nam het af? Hoe waren die veran deringen te verklaren en welke kon- sekwenties hadden ze? zoekt de historicus een antwoord. Er komt uiteraard nogal wat reken werk aan te pas, waarbij de compu ter goede diensten bewijst. In hoofdstuk 3: Omvang en samen stelling van de bevolking, gaat De Mooij na, hoe het met het aantal inwoners van Bergen op Zoom in de beschreven periode was gesteld. Niet zo eenvoudig. Het raadplegen van doop-, trouw- en begraafboe- ken vormt een eerste aanzet, maar in hoeverre zijn die bewaard geble ven en hoe zorgvuldig zijn ze bij gehouden? Belastinggegevens kun nen ook een bijdrage leveren, even als economische cijfers, militaire gegevens en vergelijkingen met an dere plaatsen. Tot de invoering van een goed functionerende burger lijke stand blijft men in hoge mate aangewezen op voorzichtige schat tingen. Wat in Bergen op Zoom direct op valt, is de daling van het aantal in woners in de zestiende eeuw. In de zeventiende zien we een stijging, maar in de daarop volgende pe riode is het weer mis. Telde de stad globaal genomen in 1526 ongeveer 9500 inwoners, rond 1590 waren er dat nog maar 3300. De Tachtigja rige Oorlog had toen al zware klap pen toegebracht aan de economi sche bloei. Muiterij onder de sol daten, inkwartiering, drukkende be lastingen, religieuze spanningen, de belegering van de stad door Panna in 1588, hadden veel bur gers doen besluiten hun heil elders te zoeken. De hele streek buiten de stadsmuren was jarenlang praktisch ontvolkt. Het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) was het begin van een periode van herstel. Voorzichtig durft De Mooij te stellen dat rond 1700 het niveau van 1526 weer werd benaderd. Het beleg en de verovering van Bergen op Zoom door de Fransen in 1747 had een nadelige invloed op de omvang en de samenstelling van de bevolking. Die liep terug van 8.350 (1736- 1740) tot 6.480 in de jaren 1786- 1790. Een apart probleem bij alle bereke ningen vonnt het garnizoen. Dat wisselde heel sterk. In tijden van oorlog en/of politieke spanning konden de soldaten met hun gezin de helft van de bevolking uitmaken. Er lagen dan in de stad en de daar bij behorende forten 2 a 3.000 mi litairen. Natuurlijk gaat de aandacht van de schrijver vooral uit naar de religi euze getalsverhoudingen en naar de ontwikkelingen daarin. Voor de jaren 1661-1665 schat hij het aantal katholieken op 1.100 tegenover 6.640 calvinisten. Voor 1786-1790 komt hij uit op 4.150 katholieken, 1.940 gereformeerden en 390 lutheranen. Dit hoofdstuk schrikt wellicht me- 80 De Waterschans nr. 3 1998 nige lezer af, in het geheel van het onderzoek is het evenwel een be langrijke hoeksteen. Hoe Bergen op Zoom een calvinistische stad werd Hoe komt het toch dat grote delen van Nederland overwegend calvi nistisch zijn geworden en andere streken katholiek bleven? Het is al een oud probleem, waarover reeds heel wat geschreven is. Duidelijk is wel, dat niet alleen godsdienstige factoren van invloed zijn geweest, maar dat ook de poli tiek en een economische crisis naast de ingeslopen misbruiken in de katholieke kerk een belangrijke rol hebben gespeeld. Natuurlijk richtten de hervormers van het eer ste uur, zoals Luther en Calvijn, zich vooral tegen die misbruiken. Zij wilden de kerk zuiveren en te rugkeren naar het oorspronkelijke christendom. Hun enthousiasme sloeg aan en het zullen vaak meer bewuste gelovigen zijn geweest, die zich uit overtuiging bij de Reforma tie aansloten. Het succes van de Reformatie bracht de katholieke kerk tot bezinning. Het Concilie van Trente (1545-1563) vormde het begin van een hervorming binnen de katholieke kerk, de zogenaamde Contra-Reformatie. De politiek be moeide zich al gauw met de gods dienstige kwesties en zo ontston den er oorlogen omwille van het geloof, maar weldra vennengd met machtsfactoren. Een van die oorlo gen is onze Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Als in 1572 de op stand in de Nederlandse gewesten tegen Filips II voorgoed uitbreekt, ziet menig stadsbestuur zich voor een probleem geplaatst. Sluiten we ons aan bij de geuzen of blijven we trouw aan onze koning Filips II? Sommige steden hadden weinig te kiezen, zij werden door de geuzen bezet. In de door deze calvinisti sche troepen bezette plaatsen werd de uitoefening van de katholieke godsdienst verboden. Die houding maakte het de katholieken moeilijk om voor de opstand te kiezen, hoe anti-Spaans of anti-Filips II zij ook mochten zijn. De magistraat het stadsbestuur) van Bergen op Zoom moest in 1577 kiezen. Helemaal vrij was die keuze niet. Antwerpen was inmid dels overgegaan naar Willem van Oranje en vanuit die stad wist men met geld de in Bergen gele gerde troepen over te halen, de stad te verlaten en plaats te maken voor Zeeuwse soldaten. Zo kwam Bergen op Zoom al in een vroeg stadium voorgoed bij de opstan dige gewesten. Wie daar minder gelukkig mee was, dat was de mar kiezin, Margaretha van Merode. Deze erfgename van Jan IV van Glymes trouwde in 1578 met Jan van Wittem, die het bestuur over het markiezaat op zich nam. Hij wilde trouw blijven aan de koning en als overtuigd katholiek ergerde hij zich aan het optreden van de Zeeuwse troepen in zijn stad. Die organiseerden een beeldenstorm en maakten de grote kerk voor en kele jaren onbruikbaar. De pries ters en mannelijke religieuzen moesten de stad verlaten. Een po ging van de markies om de stad met Spaanse troepen te verrassen mislukte en vergrootte het wan trouwen tegen hem en tegen de katholieke inwoners. De nieuwe machthebbers pakten de calvini- sering rigoreus aan. Het uitoefe nen van de katholieke godsdienst werd officieel verboden en in tien jaar tijds waren alle leden van de magistraat gereformeerd. De mar kies werd afgezet en vervangen door prins Maurits (1585-1625). De calvinistische gemeente kreeg de gebouwen en fondsen van de katholieke kerk en zij trok ook het onderwijs en de armenzorg aan zich. De overheid respecteerde de gewetensvrijheid, dat wil zeggen: men mocht katholiek zijn, maar men mocht dit niet in het open baar laten merken. In dit opzicht stak de Republiek trouwens gun stig af bij menig ander land. To lerantie was in die tijd een zeld zaam verschijnsel. De omstandigheid dat Bergen op Zoom al gereformeerd was voor dat de katholieke hervorming iets ten goede had kunnen doen aan de in brede lagen heersende on verschilligheid verklaart mede het snelle succes van de protestantise ring van de Bergse bevolking. De aanwezigheid van een aanvanke lijk fel anti-rooms garnizoen legde ook gewicht in de schaal. Breda, Den Bosch en de overige gebie den van het toenmalige Noord- Brabant kwamen pas veel later voor goed in Staatse handen. In middels had daar de Contra-Re formatie haar werk gedaan. De katholieke herleving Op het einde van de Tachtigjarige Oorlog was de meerderheid van de Bergenaren gereformeerd. De Mooij schat het aantal bewuste ka tholieken in die tijd op 15 a 20 pro cent. Verder was er volgens hem een vrij grote groep, zo'n kwart van de inwoners, die nog geen duide lijke keus had gemaakt. De katho lieken treft men vooral onder de beter gesitueerden. Zij hadden 'de bijstand' niet nodig en stuurden hun kinderen voor katholiek on derwijs naar Zuid-Nederlandse scholen. Voor overheidsambten kwamen ze niet in aanmerking, maar ze hadden toch een redelijk inkomen. Wat de lezer het meest zal interesseren is natuurlijk de vraag, hoe die minderheid in een meerderheid veranderde. Vele fac toren hebben daartoe bijgedragen. We noemen in het kort de vol gende: er was een trek van het plat teland naar de stad. Zo vestigde zich menig immigrant uit de streek en uit de katholieke Zuidelijke Ne derlanden in Bergen op Zoom. Na de vrede van Munster mag er in de stad weer een pastoor werkzaam zijn binnen de muren. De zielzorg wordt door de bisschop van Ant werpen toevertrouwd aan de min derbroeders franciscanen. Die stuurden steeds hoog gekwalifi ceerde paters, zowel wat hun we tenschappelijke vorming betreft als hun gedrag. Als in 1740 de minder broeders op bevel van de Staten- Generaal de stad moeten verlaten, vervangt de bisschop hen door se culiere priesters van gelijkwaardig niveau. Hun ijver deed menig pro testant besluiten om katholiek te worden. Een gunstige omstandigheid was ook dat de markiezenfamilie ka tholiek was. Na 1648 ging het mar kiezaat terug naar de wettige erfge name, Elisabeth van den Bergh, prinses van Hohenzollern. Natuur lijk stond ze onder streng toezicht van het bestuur van de Republiek, zeker waar het betrof haar rechten om politieke gezagsdragers te be noemen, maar dat nam niet weg dat ze veel invloed behield. Zij had haar eigen aalmoezenier, die in haar kapel de mis opdroeg, maar ze mocht daar geen buitenstaan ders bij uitnodigen. Door die laat ste restrictie botste ze menigmaal met de kerkenraad. Het was met haar medeweten dat de bisschop 81

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 3