De beetwortelbranderij van De Ram Co.
te Bergen op Zoom 1855-1858
De Waterschans nr. 3 1998
van Antwerpen van Bergen weer
een parochie maakte. Zeer belang
rijk was ook de houding van de
overheid, zowel van de stad als van
het land. De strenge handhaving
van de anti-katholieke wetten
maakte geleidelijk plaats voor een
gematigde houding. De wetten ble
ven bestaan, maar de toepassing er
van werd milder, ondanks de pro
testen van de plaatselijke predikan
ten en ouderlingen. We noemden
reeds het toelaten van een pastoor.
Op den duur mocht hij ook een
kapelaan hebben, en tenslotte zelfs
twee. Moest die pastoor voor zijn
kerkelijke plechtigheden de eerste
tijd uitwijken naar de schuur van
Joost van Lil op de Bal, of wellicht
naar die van Herman Hermenssen
op de Kragge, circa 25 jaar latei-
kerkten de katholieken al in de stad
en in 1704 konden ze plechtig een
nieuw kerkgebouw aan de Koren
markt in gebruik nemen. Het zou
enkele keren vergroot moeten wor
den vanwege het groeiende aantal
parochianen. Leden van de kerken
raad verwierven nogal eens een ze
tel in het stadsbestuur. Merkwaar
dig is dat zij vaak, zodra ze deel uit
maakten van de magistraat, veel to
leranter werden ten aanzien van
hun katholieke onderdanen. Dit
verschijnsel deed zich niet alleen
in Bergen op Zoom voor. Er waren
meerdere redenen voor de bestuur
ders om de katholieken niet al te
zeer tegen zich in te nemen. Met
een katholiek land. Frankrijk onder
Lodewijk XIV, als tegenstander en
het katholieke Spanje na 1648 als
bondgenoot, moest men de onder
danen in de grensgebieden niel
vervreemden. Dat de katholieken
zich over het algemeen loyaal op
stelden tegenover het vaderland,
werkte eveneens in hun voordeel.
Drossaards en dergelijke autoritei
ten misten door hun houding van
het door de vingers zien van de
'paapse stoutigheden' heel wat in
komsten. Bij elk geconstateerd ver
grijp mochten ze namelijk een deel
van de boete opstrijken. Dat geld
wilden ze toch wel terugzien. Daar
voor betaalden de katholieken de
zogenaamde recognitiegelden en
admissiegelden. Ook die droegen
bij tot een milder klimaat. Dankzij
de beter gesitueerden onder de ka
tholieken, was er voldoende geld
voor het dragen van die kosten.
En dan natuurlijk de ramp van
1747. Reeds vóór het beleg weken
heel wat Bergenaren uit naar het
noorden. Dat de protestanten daar
bij de meerderheid vormden, ligt
voor de hand. Natuurlijk zijn er
later teruggekeerd, maar lang niet
allen. Om de stad weer op te bou
wen werden vaklui uit de omgeving
aangetrokken en die versterkten
weer het katholieke element.
In de achttiende eeuw, de eeuw
van de Verlichting die tolerantie
hoog in het vaandel had, groeiden
katholieken en gereformeerden
meer naar elkaar toe. Ze ontmoet
ten elkaar in de sociëteit en het
Nutsdepartement. Zelfs in de vrij
metselarij treffen we een enkele ka
tholiek aan. Het ligt ook voor de
hand dat naannate de katholieken
de overhand kregen, zij ook meer
naar buiten optraden en eisen
duifden te stellen. Uiteraard kwam
dat laatste bij de protestanten min
der prettig over.
Een aanwinst voor de Bergse
historiografie
De hierboven gegeven samenvat
ting doet het boek niet tot zijn
recht komen. Ik hoop toch dat nie
mand zich daardoor zal laten weer
houden om het werk ter hand te
nemen. De Mooij verstaat de kunst
om door talrijke illustratieve details
het verleden op een boeiende wijze
te doen herleven. Doordat de gods
dienst in de bestudeerde eeuwen
zo'n voorname plaats innam in het
dagelijks leven, bestrijkt dit proef
schrift een breder terrein dan men
oppervlakkig vermoedt. Heel wat
facetten van het leven in de ves
tingstad Bergen op Zoom komen
aan de orde. De ergernis die katho
lieken gaven als ze met een kerk
boek of rozenkrans in de hand
naar de kerk gingen, de problemen
die zich voordeden bij gemengde
huwelijken of als een gerefor
meerde lid wilde worden van de
katholieke kerk, de moeilijkheden
rond het weeshuis toen katholieke
wezen daarin een calvinistische op
voeding kregen, de contacten met
Zeeland en de Zuidelijke Neder
landen, dat alles krijgt de nodige
aandacht. Dat geldt ook voor het
godsdienstig leven binnen de pa
rochie, het werk van de leken zoals
de geestelijke dochters en de leden
van de franciscaanse derde orde,
de verschillende devoties die popu
lair waren, de praktijk van het vas
ten, de uitvaarten en jaargetijden,
maar ook de geschillen tussen de
kerkmeesters en de pastoor, de ver
houding tot de bisschop in Antwer
pen en de zorg voor de eigen ar
men en wezen. De hooggeleerde
opponenten waren met de promo
tor professor M. Spierz van mening,
aan dit werk een 'cum laude' te
mogen toekennen. Deze eerste
echte geschiedenisdissertatie over
de historie van Bergen op Zoom is
het naar de mening van deze re
censent ten volle waard.
82
De Waterschans nr. 3 1998
Door: R.H.C. van Maanen
Inleiding
In de negentiende eeuw werden op
verscheidene plaatsen in Neder
land zogenaamde beetwortelbran
derijen opgericht (1), waaronder
een in 1-855 door De Ram en com
pagnons in Bergen op Zoom. In de
bestaande literatuur is tot nu toe
nog niet veel aandacht aan deze
branderijen besteed. Bakker ver
meldt overigens in zijn publicatie
het bestaan van de Bergen op
Zoomse branderij (2). Wanneer hij
de Roosendaalse firma De Ram
Co (een suikerbietenfabriek) be
handelt, verwijst hij in het kort naar
de door JA de Ram opgerichte
'Brandewijnstokerij van Beetworte
len', een klein bedrijf dat zeven ar
beiders werk bood en vermoedelijk
tien jaar bestond. Hallema ver
moedde in 1948 al het bestaan van
een branderij te Wouw of in de
buurt er van (Bergen op Zoom),
maar een onderzoek door hem in
de gemeentearchieven leverde geen
verdere aanwijzingen op (3). De
opmerking in het landbouwverslag
luidde volgens hem dat veel man-
gelwortels, met name te Wouw, ge
teeld werden voor de fabriek van
alcohol en suiker. De opbrengst
was bevredigend te noemen, niet
uitmuntend. As we het provinciaal
jaarverslag over 1856 er op na
slaan, dan lezen we dat de op
brengst bestemd was voor de 'fa-
brijken van Alcohol en Beteravesui-
ker'.
Suiker uit bieten
Door de Berlijnse apotheker Marg-
graf werd in 1747 ontdekt dat uit
mangelwortels een met rietsuiker
vergelijkbare substantie kon wor
den gewonnen. Door Achard werd
tussen 1798-1800 uit beetwortels
suiker gewonnen, waarna hij op het
Silezische landgoed Kunern een fa
briek oprichtte. Dankzij proefne
mingen met de diverse variëteiten
van beta vulgaris bleek de mangel-
Ai x tl: rfk:m
j ivPFw r>
Ja
AJb.l. Een bietenveld (foto: Instituut voor
rationele suikerproductie 1930-1980).
wortelsoort de suikerbiet het hoog
ste suikergehalte te bevatten. Deze
als Silezische suikerbiet bekend
staande beetwortel stond aan de
basis van alle latere rassen en ty
pen. Na herhalen van de experi
menten van Marggraf en Achard
werd in 1808 in Parijs suiker uit
beetwortels geëxtraheerd. Ook in
ons land was de mangelwortel geen
onbekende. Vanaf 1789 diende
deze als veevoer. Het was Napo
leon die trachtte de beetwortelcul
tuur gekoppeld aan de bietsuikerfa-
bricage op een hoger peil te bren
gen, niet in het minst genoodzaakt
door zijn Continentaal Stelsel. In
Nederland werden diverse fabrie
ken opgericht en het telen van
mangelwortels aangemoedigd. Na
afloop van het Napoleontische
tijdperk verdwenen nagenoeg alle
Nederlandse fabrieken en werd de
teelt tot een minimum terugge
bracht. Overigens bleef de oogstop
brengst ver beneden verwachting.
Dit werd ondenneer veroorzaakt
doordat er tussen de suikerbiet en
de mangelwortel of voederbiet nau
welijks verschil bestond. Het via se
lectie verbeteren van de suikerbiet
moest nog grotendeels gebeuren
en men was nauwelijks op de
hoogte van de eisen die de suiker
bieten aan de landbouwer stelden.
Pas later werd de teelt in Neder
land weer van (enig) belang, niet in
het minst gestimuleerd vanuit Bel
gië. Hier bestond een goed georga
niseerde industrie maar waar niet
voldaan kon worden aan de vraag
naar suikerbieten. Belgische onder
nemingen haalden Nederlandse
boeren dan ook over suikerbieten
te gaan telen. In 1858 werd de eer
ste Nederlandse beetwortelsuiker
fabriek van de firma De Bruyn
Co. te Zevenbergen opgericht (4).
Beetwortelalcohol contra
melassespiritus
Dat uit het afval van suikerbieten
alcohol kon worden verkregen, was
al voor de komst van de Neder
landse suikerbietfabrieken in de
tweede helft van de negentiende
eeuw en de productie van melas
sespiritus bekend. Timmer schreef
in zijn artikel dat men niet onbe
kend was met het stoken van alco
hol uit het alVal dat restte na de
suikerwinning (5). In 1811 vroegen
Spakler en Backer van de suikerfa
briek te Oosterbeek toestemming
om uit het afval runt of andere
sterke dranken te mogen stoken.
Dit heeft inderdaad plaatsgevon
den, de rum zou zelfs van goede
kwaliteit zijn geweest. In Culem-
borg werd in de jaren veertig bij de
aardappeljeneverbranderij 'De
Hoop' proeven gedaan met suiker
bieten als grondstof, overigens zon
der veel succes. Hierbij vond geen
suikerwinning vooraf plaats, maar
trachtte men rechtstreeks uit sui
kerbieten alcohol te stoken. Iets
wat de beetwortelbranderijen uit de
jaren vijftig ook probeerden (6).
Alcohol uit suikerbieten volgens de
in feite traditionele distilleerme-
thoden, zij het met aangepaste
werktuigen verkregen, is geen suc
ces geworden, dit in tegenstelling
tot de alcohol verkregen uit me-
83