1 cAA :^r- f De Waterschans nr. 3 1998 lasse, een restprodukt in de suiker- bietenfabrieken. Melasse is een dik- vloeibare suikerhoudende stroop waarvan de restsuiker niet meer kristalliseert. Deze stroop bevat nog 50% suiker en levert na distillatie melassespiritus (spiritus=alcohol) (7). Forbes schreef in zijn boek 'A short history...' een hoofdstuk getiteld 'New vessels for old'. Hij gaat hier bij in op de technische ontwikke ling van de eerste helft van de ne gentiende eeuw en de gevolgen hiervan voor de productie van ge distilleerd. Hij haalt hierbij de Franse alcoholindustrie aan die tot rond 1850 hoofdzakelijk uit wijn productie bestond. Door de slechte (druiven)oogst in 1853 en de hoge prijzen voor industriële alcohol werden suikerbieten belangrijker. De Fransman Jean Baptiste Cellier Blumenthal ontwikkelde een distil- leerkolom, bestemd voor het win nen van suiker uit suikerbieten. In 1854 werd in Parijs de eerste beet wortelalcohol op de markt ge bracht en veertien jaar later telde Frankrijk 300 branderijen. Nu is er een cruciaal verschil met de Ne derlandse beetwortelbranderijen. Steeds is sprake van het distilleren van alcohol uit (gegiste) pulp. Met andere woorden, nadat de suiker winning heeft plaatsgevonden. Bij de Nederlandse beetwortelbrande rijen was geen sprake van het dis tilleren uit de resterende pulp. Hier trachtte men rechtstreeks uit de beetwortels alcohol te winnen, wel iswaar gebruikmakend van de nieuwe machines als distilleerko- loms en de procédés ontwikkeld door ondermeer Champonnois. De praktijk heeft geleerd dat het geen succes werd, zonder dat ver klaard wordt waarom niet. Voor wat betreft de Culemborgse branderij is bekend dat deze de grootste moeite had met het machinepark en het procédé. De belastingamb tenaar schreef dat de theorie uit 'boekwerkjes in vreemde talen ge schreven' kwam. Ondanks proefne mingen gedurende meer dan tien jaar, bleef de opbrengst beneden het aanvaardbare. Debet hieraan waren de weinige ervaring met het bereiden van het beslag en 'vooral het onzekere dier grondstoffen waarop de luchtgesteldheid grote en onbegrijpelijke invloed heeft in het voortbrengen van suikerstofde- len' (8). Ook in Bergen op Zoom bleek tijdens de proefnemingen dat de weersgesteldheid grote invloed had op de kwaliteit en hoeveelheid van het produkt. Oprichting compagnie De Ram Co. Op 2 juni 1855 werd voor de nota ris Van Goch een akte van com pagnieschap verleden. Johannes Adrianus de Ram, medicinale doc tor, Antonius Jacobus Lambertus de Roock, wijnkoper en Antonius Marinus Meganck, zonder beroep of maatschappelijke betrekking, al len wonende te Bergen op Zoom, besloten een vennootschap op te richten. Doel was het gaan stoken van brandewijn uit beetwortelen. In ieder geval tussen Meganck en De Roock bestond een familierelatie. De Roock was gehuwd met Catha- rina Francisca Meganck. De fir manten behoorden tot de toplaag van Bergen op Zoom. De Ram was bijvoorbeeld tijdens zijn leven raadslid en wethouder in Bergen op Zoom, maar ook lid van de Pro vinciale Staten van Noord-Brabant. Waarom de firmanten besloten deze branderij op te richten is on bekend. Dit geldt ook voor de technische kennis. Vennoedelijk heeft De Roock als zijnde wijnko per hierbij een grote rol gespeeld. In het geval van de Wageningse branderij is bekend dat de oprich ter een rondreis door België heeft gemaakt om zich van de ontwikke lingen op de hoogte te stellen. Het kantoor van de firma zou gevestigd worden ten huize van een der ven noten. Onderling zou geregeld wor den wie dat werd. Hij werd belast met het beheer van de boeken en correspondentie en de ontvangsten en uitgaven. De vennootschap werd aangegaan voor een periode van tien jaar, ein digende op 30 juni 1866. In eerste instantie werd het bedrijfskapitaal vastgesteld op 13.000, waarbij elke vennoot een gelijk aandeel in bracht. Ook bij vergroting van het bedrijfskapitaal droeg elke vennoot een gelijk aandeel bij. Overigens bestond de mogelijkheid dat een of twee van de vennoten boven hun vastgestelde aandeel konden bij dragen, dit tegen een jaarlijkse rente. Overigens had een extra bij drage geen invloed op de grootte van het aandeel in de winsten of verliezen. Elk jaar werden in juli de boeken opgemaakt evenals een balans van de voorraden. Van de zuivere winst werd 10% in het reservefonds ge stoken. De resterende winst of ver lies werd over de drie vennoten evenredig verdeeld. Bleek na het opmaken van de balans dat het be drijfskapitaal met 25%, na aftrek van de uitgaven van de aankoop, op- of inrichting van de fabriek was verminderd, dan stond het elke vennoot vrij de ontbinding van de vennootschap binnen zes weken na het ondertekenen van de balans te eisen. Tegen het afkopen van de aandeel van de eisende vennoot, stond het de overblijvende venno ten vrij het bedrijf voort te zetten. Bij tussentijds overlijden van een der vennoten bleven de erfgena men gerechtigd in de winsten of aanspreekbaar voor de verliezen in het lopende boekjaar. De overge bleven vennoten zetten het bedrijf voort, het aandeel van de overle dene bleef in de firma, desgewenst onder hoofdelijke borgtocht ten behoeve van de erfgenamen en te gen een jaarlijkse rente van 5%. De erfgenamen hadden dan geen aan deel in de winsten of verliezen meer. Bij het overlijden van een tweede vennoot, werd de vennoot schap ontbonden, tenzij de enige vennoot het bedrijf wilde voortzet ten. De Ram behield zich het recht toe om ten alle tijde aan zijn zoon Fre- derik alle rechten en aandelen in de finna over te dragen en als ge lijkwaardige vennoot deel te ne men. Voorwaarde was wel dat Fre- derik meerderjarig was of voorzien van een handlichting voor het drij ven van koophandel en deelne ming in de onderneming. Vestigingsplaats Werd de hinderwetvergunning afge geven voor de Lindenbaan wijk J nr. 50, in eerste instantie was de branderij echter elders gepland. Op 7 maart verzochten de firmanten aan het Bergen op Zoomse ge meentebestuur als zijnde eigenaar drie percelen grond te mogen aan kopen. De percelen lagen aan de Minderbroederstraat wijk E. Twee maakten deel uit van het voorma lige Minderbroederskerkhof en het daarop staande huisje, het derde perceel werd gebruikt als opslag plaats voor de stadsmest. De fir manten wilden de percelen kad. sec. G nrs. 1709-1710 en 715 onder voorbehoud aankopen, namelijk 84 De Waterschans nr. 3 1998 Ci,y Aey> yyf-y CA WW A'y. S"7 7' Ca WCW»c.-'t. f/., .'..y.Csf :.\C Si....! ,e, C/sS. cc y /Sc'S AJb.2. Verzoek van de heren De Ram. Meganck en De Roock om een Beetwortel Brandewijn Stokerij te mogen oprichten op het Minderbroederskerkhof. dat de omwonenden geen dusda nige bezwaren hadden dat de op richting van een beetwortelbrande- wijnstokerij niet haalbaar was. De gemeenteraad stemde in principe met de verkoop in. Aan Gedepu teerde Staten schreef men dan ook dat de mogelijke verkoop een voor deel voor de stad opleverde. Het sinds 1831 gesloten kerkhof was sindsdien ongeroerd. Het liep ech ter anders dan de gemeente en de firmanten verwachtten. Op 15 mei schreef Gedeputeerde Staten terug dat het gemeentelijk schrijven was doorgezonden aan de minister van Binnenlandse Za ken voor goedkeuring van de ver koop. De minister wilde alvorens aan de kroon te rapporteren meer achtergrondinformatie. Meer dui delijkheid was gewenst over de be stemming van de grond en eventu ele bezwaren van kerkgenootschap pen. De minister sprak de vrees uit dat wanneer de grond verkocht werd het gevaar reëel aanwezig was dat continu beenderen werden op gegraven. Het zou volgens hem stuitend zijn voor de nabestaanden wanneer de beenderen niet be hoorlijk werden opgeruimd. Wan neer de grond bestemd was voor de bouw van huizen e.d. stelde hij als voorwaarde dat er gemeentelijk toe zicht aanwezig was bij het leggen van de fundamenten. Op deze wijze kon voor een behoorlijke ter- aardestelling van opgegraven been deren worden gezorgd. Wanneer de grond bestemd was voor landbouw dan zou het gemeentelijk toezicht bemoeilijkt worden. Een eenmalig toezichthouden is veel gemakkelij ker te realiseren dan een continu. De minister vroeg zich verder af of het hier een algemeen burgerlijke begraafplaats betrof en zo ja of er dan geen bezwaren vanuit gods dienstig oogpunt bestonden. Bij de Israëlitische godsdienst mochten de graven nimmer geroerd worden en bij de rooms-katholieke gods dienst waren kerkhoven gewijde plaatsen. De gemeente schreef aan Gedepu teerde Staten als antwoord op de gestelde vragen terug dat bij de eventuele verkoop bepaalde voor waarden zouden worden gesteld als het ging om toezicht en herbegra ving. Het ging hier om een voor malige algemeen burgerlijke en mi litaire begraafplaats, waarop overle denen van verschillende christe lijke gezindten begraven waren zonder rang of stand of gereser veerde plaatsen. De Israëlitische Gemeente had een eigen begraaf plaats gelegen in de kom van de stad en er waren geen Israëlieten begraven op de begraafplaats in kwestie. Op 4 juni werden de in de stad voorkomende kerkgenootschappen 85 c, A fey r, yr, We j?*. f '/f> Si- A. es/..* Acy S, W» -V«~/ tr/'/* Yt.c, -ft //r -£ Se**-»•. //'-ZS-+-' VjSI* r S ft W/tt-e. fjpt 7-f t.y Zr— Sr/ 'y s-> L A/y Ss>y ''Sy 'A/{iS Sé jC;.U4 /y. /V... «1 fWr -y t.-Ccv c. S,.r -//,* „w /ty/ <f Vl/r/Z'i 9 /a /fr/' Sr t ft Z/Z|- ftS. f/t-eyC.. SIy '/f f ttf.W.' e,. er s& V - w. t. eS. r.tr.ceS<yz/ ry St. sc /Zn S Sr 1 S-e 6f/ e S* ^-^3--'^ Ay ,y 't e-f- f) 2? - ï*cW/l** /y/e yr./ V 9 sVK.. f/f •re-eS' S f* rWe-f' j' Sr s'/r Si*r/i -Seis/, S/t-ce-fA. "Ztr,/- VT-. ff r t r-' -e—x. s"St,'y /SA. A -/f W WrcS Set ,^/Cs-y/, fS' /r f.r.t. vZr f/. iff i'f Sée-i*. 'f' - Zt' r2 n eh S/csc 6 fj-ry 3 Sr y t. Sr s/t T/i >i" f s/.< ZK-«.i /ny Se 'rrSre. a:.., in sb'.- r/1 Yy, iS' fSe, /if/11 Wst st Cf i nf Ces., C, y/,- y e st e S, S/c. C'f e t- /3g"i y st si S'y *t s\ f/1 *1 'ft) ƒ^l^/ S.,.*.J it-Ce s-f'/ fs c A Ss'j/'et.. - Sy Se teW „te Y 'S eS Sf e S/ '/e S s/< I 'Se e CC /f 'Sy s/' .eJ. .,C '■•4fS S C.sf. C/y sf.S.ir.S

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 5