De Waterschans nr. 4 1998 Ajb.5. De dames hebben er ook voor geijverd dat het kamp een eigen schooltje kreeg (foto GAB). komen voor sociaal en cultureel werk. Dat er momenteel geen en kele controle van gemeentezijde op het schoolbezoek van de kampkin deren wordt uitgeoefend, is niet ter verheffing van de kampkinderen' (49). De damesconferentie heeft er sinds 1956 ook voor geijverd dat er op het woonwagenkamp een eigen schooltje kwam en de conferentie meldde dat jaar 'Wat 't woonwa- genwerk betreft, de School komt! Het grondwerk is reeds aanbesteed en de levertijd van de bouw is 10 weken. In het Katholiek School blad heeft reeds 'n advertentie ge staan waarin 'n Hoofd en onderwij zers gevraagd wordt. Nu de kamp- school er theoretisch is, is er al een begin gemaakt met de verwezenlij king van de plannen voor een ont spanningslokaal dat dan tevens dienst kan doen als lokaliteit voor het Wit-Gele Kruis' (50). Hoewel het kampschooltje een tijd een on derbreking kende, kon in 1989 weer gemeld worden: 'De woonwagen bewoners mogen nu weer een ei gen schooltje hebben. Daardoor is de aansluiting op het vervolgonder wijs beter' (51). Er ontstond bij de conferentie ech ter een vacuüm toen het woonwa- genwerk op eigen benen kwam te staan. De dames richtten zich toen meer op het huisbezoek bij allerlei gezinnen. Huisbezoek Toen de St.-Elisabethvereniging, vooral gericht op behoeftige kraamvrouwen, liquideerde gingen die dames naar de Louisen over. Van toen af aan hield de dames conferentie zich vooral bezig met het bezoeken van gezinnen. De conferentie gaf de volgende prakti sche tips voor het huisbezoek: 'Bij ons bezoek aan de gezinnen zullen we moeten streven naar een per soonlijk contact, niet van boven af de mensen tegemoetkomen, maar naast hen staan, op hetzelfde ni veau; niet oordelen, maar aanvoe len van de noden (52). Toen ook meisjes op huisbezoek mochten gaan werden daar nadrukkelijk be paalde eisen aan gesteld. In hun re glement leest men de volgende raadgevingen. 'Wat het huisbezoek aangaat zullen de meisjes zich houden aan het volgende regle ment, door wijze voorzichtigheid ingegeven; een reglement dat hun zal toelaten hun liefdadigheidsrol te vervullen zonder terug te schrik ken voor werkelijke bezwaren die zich anderszins zouden kunnen voordoen. De Louisen wijden zich aan het bezoek van arme verlaten ouderlingen. Het bezoek der zieken en behoeftige families laten ze over aan de 'Dames der Liefde', behalve gewettigde uitzonderingen voor de ouderen. Onder geen enkel voor wendsel mogen ze mannen alleen opnemen. Gewoonlijk bezoekt men ze eens per week, ten minste toch eens om de veertien dagen. Ze zullen slechts die ouderlingen be zoeken, die hun zijn aangewezen door de Bestuurster van het Gezel schap. Gewoonlijk zijn de zusters die met de armenzorg belast zijn, best in staat den nood van een of ander bejaard en afgezonderd per soon aan te wijzen. Ze vergewissen er zich eerst van of jonge meisjes ongedeerd in dit of dat huis kun nen binnenkomen en of het oudje dat hun wordt toevertrouwd geen gevaar van lichamelijke of zedelijke aantasting oplevert. De Louisen zullen steeds hun oudjes bezoeken twee en twee. In zekere gevallen nochtans mag de Bestuurster, als ze het gepast oordeelt, een meisje alleen laten gaan, maar regelmatig mag dat zich niet voordoen. Nooit zullen de Louisen 's nachts bij hun oudjes waken. De H. Vincentius verbood nachtelijk bezoek volstrekt aan de Dames der Liefde, omwille van hun huiselijke plicht; dit ver bod is nog beter toepasselijk op jonge meisjes. Zijn hun oudjes ge vaarlijk ziek, dan zullen ze eerder al het noodige doen om ze onder te brengen in een katholieke inrich ting, daarin geholpen door de Zus ters van de Parochie. De Louisen geven eerst de gewone hulpmidde len die hun gedurende de maande- lijksche vergadering gegeven wer den: bons, speciën of natura. Dik wijls voegen ze er nog persoonlijke aalmoezen aan toe, vrucht van ware offers, zeer aangenaam aan den God der Liefde; ze vermijden nochtans hun armen al te aanzien lijke giften te schenken, die de krachten van hun minder bevoor deelden gezellinnen zouden te bo ven gaan. 't is veel fijner recht streeks de kas van de vereniging te verrijken om zoo al de ouderlingen toe te laten van het Werk overvloe diger te genieten. Is hun 'grootje' erg ziek, dan zullen de Louisen dadelijk de Zuster verwittigen, en samen met haar zien wat er te doen valt. Ze zullen de komst van den priester voorbereiden en hun be schermelingen helpen overgaan van dit aardsche naar het eeuwig leven, met gebeden en aanmoedi gingen. De Louisen zullen ook de begrafenis bijwonen en hun armen na het afsterven ook nog bijstaan met de hulp hunner gebeden. Het ware te wenschen dat een vroom initiatief, reeds in enkele vereeni- gingen ingezet, zich veralgemeene: namelijk de overleden oudjes te la ten inschrijven in het Werk der Drievuldigheid, om hun alzoo voor altijd gebeden te verzekeren' (53). Vertrouwen winnen Een van de belangrijkste zaken bij het huisbezoek was het winnen van vertrouwen van de gezinsleden. Het handboek gaf in de artikelen 4 en 5 daar de motivering voor: 'Tracht op 144 De Waterschans nr. 4 1998 de eerste plaats het vertrouwen te winnen van de armen. Geen beter middel daartoe dan echte belang stelling te toonen in de kinderen. Een vader en vooral eene moeder zijn zelden zoo ontaard, dat zij daarvoor op den duur ongevoelig blijven. Hebt gij het vertrouwen ge wonnen, ga dan verder. Het zal U dan gemakkelijk vallen. Zonder veel hinderlijk vragen op de hoogte te blijven van den geheelen toe stand, en van alle bijzonderheden, die gij noodig hebt te weten' (54). Vertrouwen werd er natuurlijk ook gewonnen als de gezinsleden er ze ker van waren dat hun zaken en problemen nooit zo maar naar bui ten kwamen. Daarom hield de pre sident van de Bijzondere Raad in de Algemene Vergadering van 28 maart een uitvoerige beschouwing over de zwijgplicht van de Vincen- tianen. Oorzaken ellendige situatie nagaan Was er een vertrouwensrelatie ont staan, dan kon geprobeerd worden het gezin daadwerkelijk hulp te bie den. Ook daarvoor gaf het Hand boek in de artikelen 6 t/rn 8 de no dige suggesties: 'Kent ge eenmaal den toestand, tracht dan zoo noodig te verbeteren, maar met be leid. Veel kunt ge bereiken met een hartelijk, gemoedelijk woord van Christelijke liefde; met dwang en bedreiging verbetert ge niets, maar verbittert ge, maakt ge huichelaars'. En artikel 7: 'Indien het noodig mocht zijn de ouders te vermanen en hen over ernstige zaken te on derhouden, doe dat nooit in tegen woordigheid der kinderen'. Artikel 8: Tracht de oorzaken op te spo ren, welke het stoffelijk en geestelijk welzijn uwer gezinnen in den weg staan. En blijft daarbij niet aan de oppervlakte, maar dring dieper door. Vergenoeg er U b.v. niet mede te weten dat de man drinkt, maar tracht gewaar te worden waarom en waardoor hij aan den drank raakte. Wie de oorzaken niet kent, en dus niet bestrijden kan, voert een vruchteloozen strijd te gen de gevolgen'. Ziekenapostolaat De damesconferentie had ook veel bemoeienis met zieken. Aanvanke lijk was er nog geen aansluiting bij het Zonnebloemwerk, maar met Bloemendaal (55). In 1955 deed mevrouw Beckers, voorzitster van het Vrouwengilde, aan de Louisen de suggestie om zich ook met zie kenapostolaat bezig te houden, met name met het Zonnebloem- werk. De dames namen dit werk toen aan. Als inmiddels de grootste conferentie in de stad, maakte men zich meer en meer onmisbaar (56). Men ontving van de verschillende parochies 'ziekenlijstjes'. Deze wer den dan over de leden verdeeld. Het liefdewerk kreeg omstreeks 1955 een sterke impuls door de komst van de nieuwe voorzitster mevrouw Buys-Borghouts (57). Overigens was de medewerking van de parochies aanvankelijk niet zo groot. In 1955 gaf van de 6 pa rochies er slechts één opgave van zieken (58). Zieken waar de dames conferentie wel van op de hoogte was, werden in 1956 in ieder geval regelmatig bezocht (59). Hulp bij besteding huishoudgeld De damesconferentie meldde nog in 1961: 'Soms was hulp bij het be steden van het huishoudgeld een vereiste: 'Mevrouw van Tienen heeft kennis gemaakt met haar ge zin x en zal op een nader vast te stellen datum beginnen samen met de vrouw des huizes de besteding van het huishoudgeld te regelen' (60). In de loop der jaren zouden de activiteiten zich sterk uitbreiden. Zo verleenden de dames ook me dewerking aan het wijkwerk, kle dingmagazijn, bibliotheekwerk en het Open Bejaardenwerk (61). Al bij al kan gesteld worden dat in de ja ren vijftig en zestig de damesconfe rentie Louise de Marillac veel goeds gedaan heeft voor de mis- deelden, zieken en armen in de stad Bergen op Zoom. Noten 4-2-1962.(47) Mari 31-1-1955(48) VA 158.(49) Ongedateerde brief Marillac aan gemeente.(50) Mari 20-1-1956.(51) verslag ontmoetingsavond Caritas 27-11-1989.(52) Mari 28-9-1959.(53) VA 158.(54) Reglement en Handboek art. 4 en 5.(55) Mari 28-3- 1955.(56) Mari 31-1-1955.(57) Mari 26-9- 1955.(58) Mari 28-11-1955.(59) Mari 20-1- 1956.(60) Mari 25-9-1961.(61) Mari feestdag bij 10 jarig bestaan 4-2-1962. 145 Afkortingen: BR: Bijzondere Raad; J: Jozef conferentie; Mari: damesconferentie Louise de Marillac; VA: archief Bergse Vincentius- verenigingfl) Een paar begripsverklaringen zijn voor dit artikel noodzakelijk. Een plaat- elijke, met een parochie samenhangende vereniging noemt men een conferentie; meerdere conferenties vallen onder een Bij zondere Raad, met als bestuur het Bureau; landelijk kent de vereniging een Hoofdraad (te Den Haag), terwijl de totale leiding te Pa rijs zetelt onder de naam Algemene Raad.(2) Encyclopaedic van het Katholicisme. Bus- sum 1955.690.(3) Mari feestverg. bij 10 j. be staan 4-2-1962.(4) brief BR aan mej. Vogels 3-4-1951.(5) VA 158.(6) idem.(7) De Vreug debloem jan. 1963.(8) Mari 26-2-1962.(9) Mari 28-4-1958.(10) VA 158.(11) De Vreug debloemjan. 1963.(12) Mari 28-11-1955.(13) Ene. a.w. 526.(14) VA 158.(15) idem.(16) idem.(17) idem.(18) idem.(19) idem.(20) jaar verslag BR 1960.(21) jaarverslag 1961.(22) jaaroverzicht BR 1962.(23) persbericht 24-1- 1996.(24) Mari 24-2-1953.(25) Mari 28-4- 1958.(26) Mari 27-11-1961.(27) J 23-9- 1965.(28) J 2-5-1968.(29) J 23-10-91.(30) een aflaat is de kwijtschelding van die tijdelijke straffen die men na de vergeving van de zonden hier of in het vagevuur (de plaats waar waar na de dood nog tijdelijk geleden moet worden om de tijdelijke straffen te vol doen) nog zou moeten ondergaan. Bij een volle aflaat is er sprake van een volledige kwijtschelding van alle tijdelijke straffen.(31) Reglement en Handboek 1948.236.(32) idem.(33) idem 237. (34) idem 238.(35) idem 239.(36) Reglement en Handboek 1928.242.(37) Reglement en Handboek 1948.240.(38) idem 239.(39) idem.(40) idem.242.(41idem.244.(42) kwijtschelding van straffen, beantwoordend aan een 40 daagse boetepleging.(43) Mari archief.(44) Mari 5-4-1955.(45) Mari 4-9-1961.(46) Mari

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 14