De Waterschans nr. 4 1998
huis? Welke band had hij met deze
stad en/of met dit instituut?
Het tweede raadsel is het familiewa
pen boven het poortje aan de ach
terzijde van het complex. Bij welke
familie hoort dit wapen? Het komt
overeen met het wapen van de fami
lie Van Etten en het was notaris Van
Etten te Amsterdam bij wie de graaf
zijn testament maakte. De moeilijk
heid is echter dat het poortje uit de
17de eeuw dateert en het testament
uit de 19de.
Geertruidenberg
De Dongebode (24ste jrg. nr. 2, juni
1998). Bas Zijlmans tekent voor dit
nummer met twee artikelen. Het eer
ste is een vervolg op een bijdrage
van hem in het vorige nummer over
Onvermelde en miskende oorlogs
slachtoffers (p.35-44). Een reactie van
een lezer bezorgde hem voldoende
gegevens om de in het vorige artikel
reeds genoemde Jacobus Dalmayer
nader te beschrijven. Dalmayer, ge
boren te Sprang-Capelle in 1906,
was van huis uit schipper. In het le
ger was hij korporaal bij het 17de re
giment infanterie. In december 1940
werd hij met vier anderen op ver
denking van spionage gearresteerd
door de Duitsers en opgesloten in
de gevangenis van Siegburg. Daar
overleed Dalmayer. Het was een van
zijn lotgenoten die de schrijver de
aanvullende informatie kon ver
schalken.
In zijn bijdrage De radio tijdens de
Tweede Wereldoorlog (p.45-56) vertelt
Zijlmans dat de Duitsers reeds op 1
juni 1940 verboden om naar de En
gelse zender te luisteren. Dat verbod
haalde niets uit. Invoering van een
luistervergunning (kosten: eerst 75
cent per maand, later een gulden)
bezorgde de bezetter heel wat admi
nistratieve gegevens. De volgende
stap was: alle radiotoestellen inleve
ren (13 mei 1943). De joden waren
daar al in april 1941 toe verplicht.
Voor elk toestel ontving men een
verklaring. Lang niet alle apparaten
werden ingeleverd, alles bij elkaar
toch nog ongeveer 800.000 toestel
len, waarvan veertig procent on
bruikbaar.
Een zogenaamde moffenzeef of ger-
manenfilter stelde je in staat om het
effect van de Duitse stoorzenders te
verminderen. Voor wie de bouw en
de werking van zo'n moffenzeef wil
weten, kan in dit artikel terecht.
Nieuw-Ginneken (Ulvenhout)
'Brieven van Paulus' (jrg. 24, nr. 121,
oktober 1998). Ad Jansen blijkt veel
onderzoek te verrichten naar de he
ren van Breda. In een degelijk on
derbouwde bijdrage legt hij daarvan
getuigenis af. Zijn artikel De Heren
van Grimhuysen te Ulvenhout, 1400 -
1580. Een studie naar de herkomst en
de bezittingen van deze familie spitst
zich toe op het goed Grimhuysen in
Ulvenhout. 'In dit artikel wordt een
overzicht gegeven van de huidige
kennis van deze voor de geschiede-
AJb.3. Grafinonument van Jan III van
Polanen, heer van der Lecke en van
Breda (omstreeks 1394), in de koorom
gang van de Grote Kerk te Breda.
nis van Ulvenhout van groot belang
zijnde familie' (p. 29). Grimhuysen
was in bezit van de heer van Breda
en het kasteel stond er zeker in 1621,
dicht bij de kerk. Opgravingen be
vestigden dit nog eens. De heren van
Grimhuysen waren leenmannen van
de heer van Breda. De eerste heer
van Grimhuysen was vennoedelijk
'Jan bastaard van der Leek, die sich
noemt Van Grimhysen'. Het was Jan
III van Polanen, heer van Polanen,
de Lek, de Niervaart en Breda (1378-
1394), die Grimhuysen in leen gaf
aan zijn bastaardzoon Jan. Die zou
gehuwd zijn met Beatrijs van Bergen,
een natuurlijke dochter van Hendrik
van Bergen. 'Deze laatste zou weer
de zoon zijn van Hendrik III van
Boutershem, overleden in 1419'
(p.35). Even een kanttekening: De
'Lijst van de heren en markiezen van
Bergen op Zoom (1287-1795)' in:
WA van Ham: Het Markiezenhof te
Bergen op Zoom', (Bergen op Zoom
1986, p. 104-105) kent echter geen
Hendrik III. Volgens Van Ham was
het Hendrik II die in 1419 overleed.
Ook in de historie van Oud-Gastel is
sprake van een slot en een familie
Grimhuysen. Een Joost van der
Leck-van Grimhuysen overleed in
1512 als schout van Gastel. Hij was
een zoon van Adriaen van den Kye-
boom en Oda van de Leck-Van
Grimhuysen. Door erfenis kwam
Grimhuysen te Ulvenhout nog vóór
Afb.2. Een moffenzeef gemonteerd op de achterzijde van een schilderij. Collectie Stede
lijke Oudheidkamer. Foto Bas Zijlmans.
162
De Waterschans nr. 4 1998
loop. Christ van Oers, onder meer
voormalig directeur van de Wouwse
Coöperatieve Landbouwvereniging
is met drie artikelen in dit nummer
present. Het eerste is gewijd aan de
geschiedenis van Het Wit Gele Kruis
(p. 16-29), opgericht in 1920 op ini
tiatief van pastoor E. Bleijenbergh en
het hoofd van de jongensschool J.
Baeten, tevens eerste voorzitter. De
eerste wijkverpleegster was zuster
Calista uit het R.K. Gasthuis 'Alles
voor Alen' te Breda. In 1922 namen
de Zusters Franciscanessen van Ber
gen op Zoom het werk over. In 1933
werd een consultatiebureau geo
pend. Van Oers eindigt zijn relaas bij
het zilveren jubileum van de vereni
ging in 1945.
Zijn tweede bijdrage heeft hij ge
noemd: Van D.S.S.W. naar Cluzona
(p. 40-52). Eens had Wouw een voet
balclub D.S.S.W. Dat betekende zo
veel als Door Samenspel Sterk
Wouw. Van Oers was destijds jeugd
leider bij deze vereniging. In 1947
was de club op sterven na dood.
Twee seniorenelftallen waren tegelijk
uit de Brabantse bond gezet, niet
omdat ze zo slecht speelden, maar
omdat ze zo slecht betaalden. De
schuld van de club bij de bond was
opgelopen tot 150 gulden. Men
heeft toen schoon schip gemaakt.
Zelfs de naam werd veranderd. Sinds
wat oude maten aangeven wat ze
precies omvatten.
C. van Mastrigt: 'De Ruigenhil' - Vier
eeuwen polderbestuur. De schrijver
wil proberen om 'in enkele artikelen
een beeld te schetsen van de ge
schiedenis van het waterschap 'De
Ruigenhil' en van de strijd van vele
generaties om de polder leefbaar en
productief te houden'. Wat de tijd
betreft, gaat het over de periode van
1564 tot 1958. Het was in 1561 dat
markies Jan IV van Glymes besloot
om zijn gorzen van de Hoge en Lage
Ruigenhil te doen inpolderen. Het
was in een tijd dat schapenteelt te
weinig opleverde. Vooraf werd de
nieuwe polder al verdeeld in 44 ka
vels en verkocht op één kavel na. Ka
vel nr. 16 hield de markies zelf, even
als een gedeelte van enkele andere
kavels. Kavel 16 was bestemd voor
het nieuwe dorp Ruigenhil. In 1562
benoemde Jan IV een polderbe
stuur. Dit bestuur moest elk jaar over
zijn financieel beheer verantwoor
ding afleggen aan de vergadering
van ingelanden eigenaars). Al op
1 november 1570 (Alerheiligen-
vloed) bezweken de dijken en stond
de polder weer blank. Ava kwam
toen de ingelanden tegemoet met
belastingverlaging en bovendien kre
gen ze de Oost- en Westzeedijk met
de daarbij 7 behorende gorzen, slik
ken en het recht van aanwas in erf
pacht voor vijfentwintig gulden per
jaar. Later bleek dit een goudmijntje
voor de ingelanden, want dit alles le
verde voldoende op om alle polder-
lasten te betalen en bovendien nog
wat uit te delen aan de ingelanden.
Hoe er een einde kwam aan deze lu
cratieve situatie is een verhaal op
zich.
1500 aan de familie Van den Kye-
boom. 'Een Joost Vlamincx, echtge
note van Johanna van den Kye-
boom, wordt in 1511 'casteleyn tot
Breda' genoemd' (p.39). In 1531
blijkt Frans van den Kyeboom Grim
huysen in leen te hebben. Hij was de
laatste leenman die zich 'Van Grim
huysen' noemde. Aangaande de her
komst van de naam Grimhuysen tast
men in het duister.
Anneke Oomes-van den Berg geeft
op pagina 9 en 10 een kort verslag
van een lezing die Ad Jansen voor
de heemkundekring 'Paulus van Da-
esdonck' heeft gehouden met als ti
tel: 'Op zoek naar Grimhuysen'.
Klundert
Periodiek 'De Overdraght' (nr.3, sep
tember 1998). Tweede deel van de ge
schiedenis van de Noordschansdoor
Joost Knook Dit artikel vult het ge
hele nummer. Wie meer wil weten
over een windwatermolen, hoe die
werd gebouwd en werkte, wat de
bouwkosten waren en hoe het be
stek in elkaar zat, kan in dit nummer
aan zijn trekken komen. We hebben
het dan over een 'Zuid-Hollandse
Poldermolen'. Van dit type vinden
we er nog in de Ablasserwaard bij
Kinderdijk Helaas is de Noord-
schanse molen van waterschap De
Niervaart in 1886 afgebroken. In dit
artikel wordt hij op knappe wijze
weer tot leven gebracht.
Willemstad
Periodiek 'Ravelyn', (16de jrg. nr. 3,
september 1998). In dit nummer een
postuum artikel van P. Hartmans, ge
titeld: Boerderijkaarten uit vroeger ja
ren (p.5-16). Wat voor boerderijkaar
ten zijn er zoal, hoe werden ze ge
maakt en wie waren de kaartmakers?
Zie daar de vragen, toegespitst dan
op Willemstad en omgeving, waar
de auteur een antwoord op wil ge
ven. Tussen 1661 en 1864 kent hij
twaalf kaartmakers. De eerste was
Anth. Druart en de laatste M. van
Dis. Wat een kaart ons kan leren, is
in hoge mate afhankelijk van het
type kaart. Zo zijn er kaarten voor de
uitgifte van gronden, het heffen van
polderlasten, het innen van belastin
gen enz. De makers zijn in de regel
erkende landmeters. De invoering
van het metrieke stelsel in de Franse
Tijd (1795-1813) eiste heel wat bere
keningen. Dankzij een schrijven van
burgemeester H.W. Maris van 17 fe
bruari 1820 kan Hartmans van heel
C. van Mastrigt en CAI.L. van Nis
pen vervolgen hun Uit het dagboek
van Mr. J. van Wijngaarden. In dit
nummer de notities van 5 maart
1892 tot en met 25 mei 1892. Blijft
een aardig tijdsbeeld.
Wouw
Periodiek 'De Vierschaer' (jrg. 16, nr.
2, juni 1998). Henk Hellegers: Wouw
in het nieuws anno 1898 (p.4-15). Wat
honderd jaar geleden in Wouw veel
aandacht kreeg was onder andere
het inhuldigingsfeest van koningin
Wilhelmina, de 'moord' op vrouw
Schijven, de brand in het stationsge
bouw en een aantal gevallen van ty
fus waarvan één met dodelijke af-
Afb.4. Hoofdonderwijzer J. Baeten was
een van de pioniers van het Wit-Gele
Kruiswerk in Wouw. Hij was ook de eer
ste voorzitter (Fotocollectie Chr. van
Oers-Wouw).