Van Chassékazerne tot Breda's Museum
De Waterschans nr. 1 1999
Door: drs. GA Huijbregts
Van Stedelijke Oudheidkamer tot
Museum
Breda opende in december jl. de
nieuwe huisvesting voor haar mu
seum. Het was de tweede grote
plechtigheid van dien aard dat jaar.
Eerder had de officiële heropening
plaats van de grote kerk nadat die
grondig was gerestaureerd (Zie
nummer 3 van jaargang 1998, pag.
110-113).
Het museum van Breda werd opge
richt in 1903 als Stedelijke Oud
heidkamer. Het was een initiatief
van enkele notabelen van de stad,
leden van de door hen in het leven
geroepen 'Vereeniging Stedelijk
Museum voor Geschiedenis en
Oudheidkunde'. Stadsarchivaris dr.
J.F Corstens was de eerste voorzit
ter. De vereniging kreeg een ruimte
boven het toenmalige politiebu
reau als 'museum' toegewezen. Vijf
entwintig jaar later kocht de ge
meente twee woningen boven de
boterhal op de Grote Markt en vijf
jaar na de aankoop kon ze die met
de hal aan de museumvereniging
ter beschikking stellen. Op 15 juni
1933 volgde de feestelijke opening.
Intussen was de museumcollectie
flink uitgebreid dankzij onder meer
de verzameling kerkelijke kunst van
het bisdom Breda. Het was mon
seigneur P. Hopmans die in 1927
een bisschoppelijk museum op
richtte. De kunstobjecten in de pa
rochies werden niet overal veilig en
deskundig beheerd en reeds menig
kostbaar object was verloren ge
gaan. Gebrek aan ruimte om de
voorwerpen te bergen en uit te stal
len deed het bisdom in 1932 be
sluiten om zijn collectie 'hemels
erfgoed' in langdurige bruikleen af
te staan aan het Breda's Museum.
De conservator van het museum
mocht in de parochies op zoek
gaan naar voorwerpen, waard om
voor de toekomst te bewaren. Zo
groeide de inventaris van het mu
seum gestadig, zeker toen na ver
loop van tijd diverse kerken werden
gesloten. Geen wonder dus dat de
kerkelijke kunst een aanmerkelijk
en waardevol deel van de totale
collectie uitmaakt.
Ook de meer profane verzameling
kende een forse groei bijvoorbeeld
door aankopen en schenkingen.
Daarnaast wilde het museum be
zoekers trekken door het organise
ren van wisselende tentoonstellin
gen. Gebrek aan ruimte was even
wel al gauw een rem voor een ver
dere ontplooiing. Het woekeren
met de schaarse vierkante meters
vereiste steeds meer inspanning en
vernuft. Ondanks verbouwingen en
een uitbreiding van het depot met
bergruimte elders - verre van ideaal
uiteraard - bleef het een kwestie
van zich weten te behelpen.
Van de Grote Markt naar de Parade
Enkele jaren geleden kwam de
Chassékazerne vrij. In dit grote ge
bouw uit de vorige eeuw was vol-
Afb.l. Hoofdingang van de voormalige Bredase Chassékazerne; nu hoofdingang van het Breda's Museum en van het Breda's Archief
22
De Waterschans nr. 1 1999
Afb.2. Plattegrond van het Breda's Museum.
doende ruimte aanwezig om niet
alleen het museum in onder te
brengen, maar ook het archief van
de gemeente Breda en de afdeling
archeologie. Zo veranderde de ka
zerne in een bolwerk vol historie.
Daarvoor was wel 15,4 miljoen gul
den nodig. Drie jaar is er gebouwd
en ingericht en al die tijd was het
Breda's Museum gesloten voor het
publiek. Wel organiseerde de lei
ding op verzoek van de Stichting
Bisschoppelijk Museum een ten
toonstelling van topstukken uit
haar kerkelijke kunstcollectie onder
de titel 'Hemels Erfgoed', eerst in
Roosendaal en daarna in Goes.
Natuurlijk ben je als geïnteresseerd
museumbezoeker benieuwd naar
het eindresultaat van zo'n verbou
wing. Wat hebben de architecten
ervan gemaakt? Laten we eerst even
kennismaken met de ontwerpers.
Pascal Grosfeld, een neef van de
museum-directeur Jeroen Grosfeld,
heeft zijn naam verbonden aan de
bouwkundige ingrepen, terwijl Ger
Feijen tekent voor de inrichting van
het expositiegebouw.
Grosfeld miste de vrijheid van zijn
collega's in bijvoorbeeld Gronin
gen en Maastricht die geen reke
ning hoefden te houden met de be
perkingen die een bestaand ge
bouw nu eenmaal met zich mee
brengt. Toch heeft hij kans gezien
om de Baroniestad met een mo
dern monument te verrijken, een
museum dat niet alleen ruimtepro
blemen oplost, maar ook getuigt
van een originele aanpak en inrich
ting. Had de vroegere boterhal een
oppervlakte van 250 vierkante me
ter expositieruimte, thans beschikt
het museum over 1100 vierkante
meter. Daar zal het niet bij blijven,
want er bestaan plannen om het
centrale binnenplein te overkap
pen. De Chassékazerne is in 1897
ontworpen door architect W. Cool.
Hij tekende een symmetrisch
grondplan en zette daarop een ge
bouw met lange gangen, een voor
gevel van 100 meter en heel veel
kleine kamertjes. Heel wat muren
met een dragende functie vormden
een handicap bij het construeren
van een gebouw dat om grote zalen
vraagt. Een eigentijds museum ver
eist naast veel bergruimte de no
dige vierkante meters voor kanto
ren, een café, een aula, zalen voor
wisseltentoonstellingen en plaats
voor audiovisuele hulpmiddelen
en educatieve activiteiten. Daar
naast diende de architect rekening
te houden met het multifunctio
nele karakter van het geheel, want
ook het archief en de archeologie-
afdeling van Breda moesten in het
pand een plaats krijgen. Zo is er
voor het archiefdepot onder de
centrale binnenplaats een grote
kelder gebouwd. De muren daar
van zijn geschikt om straks de over
kapping te schragen. Voeg aan deze
opgave van harde eisen nog de
wensen van Ger Feijen die als
vormgever van de inrichting uiter
aard ook zo zijn ideeën had en het
zal duidelijk zijn dat Grosfeld voor
een verre van gemakkelijke op
dracht stond. Al met al redenen te
over om het resultaat in ogen
schouw te gaan nemen.
Tijdspiegels
Bij een historisch museum zoals
het Bredase toch is, verwacht men
een chronologische indeling. Feij
en is evenwel afgestapt van dit ver
trouwde concept. In overleg met de
museumstaf heeft hij voor een heel
andere, een meer gedurfde opstel
ling gekozen. De permanente expo
sitie, een kleine greep uit de meer
dan 45.000 voorwerpen die het
museum thans rijk is, is verdeeld
over drie invalshoeken: Tijdspiegels
(zaal 1), Ooggetuigen (zaal 2) en
Blikvangers (zaal 3). Een vierde
zaal is bestemd voor wisselexposi
ties en biedt thans onder de naam
'De dingen onder ogen' een 'pre
sentatie van kunst, gebruiksvoor
werpen en curiositeiten'. In de loop
van dit jaar komt ook nog een zaal
voor een kinderexpositie klaar. In
Tijdspiegels' trachten de ontwer
pers de bezoekers vertrouwd te ma
ken met het begrip tijd. Eerst even
kennismaken met de toverspiegel.
In een oude lijst is een spiegel aan
gebracht waarin men zichzelf even
ziet, want het volgende moment is
de kijker als het ware zelf geschie
denis geworden doordat een oud
portret zijn plaats inneemt. De bel
van de vroegere stadskraan gaf ooit
het teken dat er gewerkt moest wor
den, want in de haven wachtte een
schip op lossers en zakkendragers.
Twee houten klappers herinneren
aan de klapwakers die de Bredase
burgers 's nachts op de hoogte
hielden van het voortschrijden van
de tijd en een fraai, gedrukt nieuw
jaarsvers vertelt nu nog, welke zege
ningen de klapwakers in de vorige
23
O A»>4
o
O
O
O
O