De Waterschans nr. 1 1999
Ajb.3. De tovertijdspiegel.
eeuw hun overheid en medebur
gers in het nieuwe jaar toewensten.
Een milde gift kwam hun dan ook
zeker toe. Een grote afbeelding van
de Bredase kerktoren trekt even
eens de aandacht en met een duw
tje op een knop begint het carillon
te spelen en kan de bezoeker het
angelus luiden. Zandlopers, zonne
wijzers en antieke horloges zijn
evenzeer tijdmeters van weleer.
Behalve de gemeten tijd is er ook
nog zoiets als geleefde tijd. Met be
hulp van de moderne techniek is
men in vijf minuten getuige van het
doen en laten op de Bredase markt
gedurende een hele week. Dat de
tijden veranderen en wij met hen
wordt ook duidelijk door voorwer
pen van vroeger te vergelijken met
die van nu zoals damesondergoed,
werktuigen, maar ook twee varkens
skeletten. Hoe kennen wij het verle
den? Uit de bronnen en die zijn ge
varieerd. Het museum laat er meer
dere zien. Het verleden reconstru
eren brengt de nodige problemen
met zich mee. Wat is waar en wat
niet? Heeft St. Martinus als soldaat
echt met een zwaard zijn mantel in
tweeën gesneden om een helft aan
een bedelaar te geven? Zijn al die
relikwieën echt? En hoe zit het met
de verschijning van een engel aan
Janske Goris van de Welberg? Op
zulke vragen wordt geen antwoord
gegeven.
Ooggetuigen
Ook in deze zaal maken we op een
originele manier kennis met de
Bredase geschiedenis. Hier komen
zes ooggetuigen aan het woord, na
melijk Willem van Galen (16de
eeuw), Jacques Callot (17de eeuw),
Afb.4. De zes ooggetuigen uit de Bredase geschiedenis. Wij luisteren naar hun verhaal.
Adriaan van Campen (18de eeuw),
Cornelis Groen en Catharina van
de Heyden (19de eeuw) en Leo
nard Huijskens (20ste eeuw). Ze
verschillen niet alleen in tijd, maar
ook in sociaal en cultureel opzicht.
Van Galen was deken van het Bre
dase kapittel en hij vertelt de histo
rie van het Sacrament van de Nier-
vaert, ondersteund door een ver
nuftige, audiovisuele reportage en
door het bekende schilderij dat
vroeger de Grote Kerk sierde. Jac
ques Callot was een Franse graveur.
Isabella van Kastilië, landvoogdes
van Spanje in de Zuidelijke Neder
landen, droeg hem op de verove
ring van Breda in 1625 door Spi-
nola te vereeuwigen. Zijn relaas is
een verslag van het beleg en de in
name van de stad, geïllustreerd
door kaarten, tekeningen, wapens
e.d. Adriaan van Campen is de laat
ste Bredanaar die als misdadiger in
de stad is geradbraakt en onthoofd.
Dat was in april 1787. Hij werd des
tijds gezocht vanwege het afpersen
van geld met brandbrieven. We ver
nemen bij hem het een en ander
over de toenmalige rechtspraak en
de criminaliteit van die tijd. Het
zwaard dat hem onthoofdde, mar
telwerktuigen, processen-verbaal
e.d. doen de handhaving van de
wet in de 18de eeuw herleven. De
bezoeker kan hier op een compu-
termonitor kiezen uit het ooggetui
genverslag van de vrouw van de te
rechtgestelde, van een van zijn
slachtoffers, van een straatjongen
of van de veroordeelde zelf Corne
lis en Catharina waren weeskinde
ren. Zij maken ons duidelijk wat
het in de vorige eeuw betekende
om tot de klasse van de minder be
deelden, de sociaal zwakkeren te
behoren. Ook hier de nodige meer
tastbare bewijzen ter ondersteuning
van hun levensverhaal. Leonard
Huijskens was behanger. Zonder
enige opleiding schilderde hij voor
zijn plezier wat hij om zich heen
zag. Zo geeft hij ons een indruk van
zijn bescheiden woning en dit te
meer doordat het op karton ge
schilderde interieur van zijn huis
kamer zeer vergroot op de muren is
geprojecteerd. De bezoeker is als
het ware bij Huijskens op visite. Al
met al een interessante en leer
zame methode om door het verle
den te dwalen. Maar er is nog meer.
Via een gang wandelen we naar
zaal 3, de zaal van de Blikvangers.
24
De Waterschans nr. 1 1999
Blikvangers
In deze ruimte prijken de fraaiste
stukken van de museumcollectie,
waardevolle kunstobjecten date
rend vanaf de Late Middeleeuwen
tot en met de 19de eeuw. Voor een
deel behoren ze tot de verzameling
van het bisdom Breda. Ook hier is
de matigheid betracht; het meeste
is in depot. Voor Bergenaren is het
wellicht interessant dat er twee
beelden staan die afkomstig zijn uit
de parochie van de H. Maagd, na
melijk een Sint Petrus en een hei
lige Joannes Nepomucenus. Een
schilderij met St. Christoffel is af
komstig uit het Huijbergse Ste. Ma
rie en een schilderstuk van Frans
Francke de Jonge, voorstellende de
bespotting van Christus, hing eens
in het Carmelitessenklooster te
Bergen op Zoom.
De zaal met Blikvangers toont
evenwel meer dan monstransen,
kelken, reliekhouders, kazuifels,
avondmaalszilver en andere kerke
lijke kunstwerken. Ook de profane
kunst is vertegenwoordigd. De mu
seumdirectie heeft uiteraard een
voorkeur voor werken van kunste
naars die in Breda of de Baronie
zijn geboren of daar hebben ge
werkt, bijvoorbeeld iets van Van
Gogh. Maar toen die nog betaal
baar was, reageerde Breda niet. Het
museum moet het daarom hebben
van minder bekende grootheden
zoals Petrus van Schendel (geb.
1806 in Terheijden), toch 'een
schilder van Europees formaat',
C.C. Kannemans (zeestukken en
spoorbruggen), Toon van de Mui
zenberg, Paul Windhausen e.a.
Zaal 4: Een wisselexpositie; De
dingen onder ogen
Een gevarieerd menu. Twee zorg
vuldig gerestaureerde, neogotische
communiebanken uit Prinsenbeek
trekken onmiddellijk de aandacht,
evenals een gedeelte van een wand-
betimmering (1625-50) uit het Wil-
helmietenklooster van Huijbergen.
Portretten van geestelijken uit het
diocees vallen eveneens op. Onder
hen deken Van Dam van Bergen
op Zoom, geschilderd door Louis
Weyts. Pastoor Muskens treffen we
eveneens in het gezelschap aan.
Tien burgemeesters van Breda uit
de periode 1591-1621, geschilderd
in het eerste kwart van de acht
tiende eeuw, vertegenwoordigen de
burgerlijke overheid. Een reliek
beeld van de H. Apollonia uit de
Afb.5. Een triptiek van circa 1500. Op het middenluik een Piëta; op de zijluiken de
schenksters van het schilderstuk
jaren 1840-1850 blijkt uit de Ger-
trudiskerk van Ossendrecht afkom
stig te zijn. Ze heeft een nijptang in
haar handen, niet dat zij de patro
nes was van de bouwvakkers, maar
men riep haar aan tegen tandpijn.
Verder fraaie en minder fraaie hei
ligenbeelden. De laatstgenoemde
groep laat evenzeer zien, wat ooit
mooi werd gevonden. Een Piëta
met schenksters van circa 1500.
een St. Anna te Drieën (16de eeuw)
en een verguld bronzen corpus (be
gin 13 de eeuw) verdienen extra
aandacht en dat niet alleen van
wege hun hoge leeftijd. Hier moet
ik toch even een kritische kantteke
ning plaatsen. De bordjes met ver
klarende tekst zijn moeilijk te lezen
Ajb.6. Een verguld bronzen coipus uit
het begin van de 13e eeuw.
en hangen of staan hier en daar op
zeer ongelukkige plaatsen. Ik zie
echt wel het nut van buk- en strek
oefeningen in, maar liever niet in
een museum. In deze zaal zijn
geen audiovisuele hulpmiddelen
en zijn de bezoekers voor meer ge
gevens uitsluitend aangewezen op
de informatieve teksten.
Drie kabinetten
Het verleden groeit gestadig en de
veranderingen volgen elkaar snel
op. Velen herinneren zich nog de
namen van bijvoorbeeld Etna,
Kwatta, Faam, Teolin, Drie Hoef
ijzers, Molenschot, Saval en Mo
lentje lucifers. Deze nog niet zo
lang geleden alom bekende be
drijven en merken horen al weer
tot de historie. Een historisch ge
oriënteerd museum wil ook de ge
schiedenis van nijverheid en an
dere middelen van bestaan zicht
baar maken en houden. Dat
brengt de nodige problemen met
zich mee; denk maar weer aan
berg- en plaatsingsruimte. In het
eerste kabinet wordt de bezoeker
herinnerd aan een Bredaas fabri
kaat van weleer. Het tweede kabi
net heeft een expositie van mu
seum en archief samen, getiteld:
Een huis vol Chinezen. Zo'n der
tig jaar geleden werd het pand
Ginnekenstraat 10 gesloopt. Van
dat pand is het behang uit China
bewaard gebleven en dat siert nu
tijdelijk dit kabinet. Foto's en ar
chiefstukken vullen de expositie
aan. In het derde kabinet vormt
een maquette van de Chasséka-
25
WILLEM VAN GALEN JACQUES CALLOT ADRIAAN VAN CAMPEN
16e eeuw 17e eeuw 18e eeuw
CORNELIS GROEN CATHARINA VAN DER HEYDEN LEONARD HUIJSKENS
19e eeuw 19e eeuw 20e eeuw