Bergse Vincentiusvereniging 150 jaar
Boekbespreking
De Waterschans nr. 1 1999
Door: Leon Swagemakers
B. Daeter. Vincentiusvereniging, Bergen op Zoom, 1849-1999.
Anderhalve eeuw zorg voor de medemens, met name in Bergen op Zoom
Afb.l. Huidige meubelbeurs in de Engelsestraat.
Voor veel inwoners van onze stad is
de Vincentiusvereniging een be
kend gegeven, een bekendheid
hoofdzakelijk in samenhang met
de kleding- en meubelbeurs. Door
het huidige toch wel overdadig te
noemen consumptiepatroon met
zijn trends en hypes, zorgen juist
deze activiteiten er voor dat menig
kledingstuk een langer leven is be
schoren en dat heel wat meubilair
een tweede leven kan genieten.
Veel mensen zullen hier mee ge
holpen zijn, maar de vereniging
omvat echter meer, zelfs veel meer
dan men zou veronderstellen.
Het honderdvijftig jarige bestaan
van de conferentie locale vereni
ging) van de Bergse Vincentiusver
eniging was voor dhr Daeter dan
ook het moment om de geschiede
nis van deze vereniging te bestude
ren en op schrift te stellen. Het
eindresultaat is een verzorgd boek,
dat in kort bestek de geschiedenis
van de locale Bergse Vincentiusver
eniging schetst, vanaf haar ontstaan
tot heden, geplaatst in het natio
nale en internationale kader van
deze vereniging.
Daarom ook kunnen we lezen dat
in 1833 in Frankrijk een achttal stu
denten o.l.v. Frédéric Ozanam,
door de toenemende armoede en
immoraliteit t.g.v. de opkomende
industrialisatie, het initiatief nam
tot het oprichten van een liefdadig
heidsvereniging genoemd naar de
heilige Vincentius a Paulo.
Deze eerste conferentie zou uit
groeien tot een internationale vrij
willigersorganisatie, die uitgaande
van haar katholieke geloofsovertui
ging, daadwerkelijk hulp aan min
derbedeelden zou gaan bieden. Een
explosieve groei van het aantal con
ferenties volgde (in 9 jaar naar 80),
strak geleid door haar Algemene
Raad gevestigd te Parijs en door het
streng regulerende handboek
Bij het beschrijven van de Vincen
tiusvereniging op nationaal niveau
geeft de schrijver de omstandighe
den aan die na het ontstaan van de
eerste Nederlandse conferentie in
1846 te Den Haag er toe leidden
dat ook in ons land het aantal con
ferenties in rap tempo toenam. Hij
belicht daarbij de toenemende ka
tholieke bewustwording en de
grondwetsherziening van 1848 en
noemt daarbij ook de groeiende
armoede.
Onder leiding van een Hoofdraad
richt de Nederlandse Vincentius
vereniging (tegenwoordig 200
plaatselijke afdelingen) zich, vol
gens de aloude doelstelling op
vooral individuele hulpverlening
op een eigentijdse wijze, o.a. door
projectmatige opzet.
Aan de hand van de locale ge
schiedschrijving van de Bergse Vin
centiusvereniging kan de lezer zich
een goed beeld vormen van de
doelstellingen, de leden en de acti
viteiten van de vereniging. Op 4 ja
nuari 1849 vond de oprichting van
de eerste conferentie plaats in de
parochiekerk van de H. Maagd. Het
blijkt dat de leden overwegend af
komstig waren uit de bovenste laag
van de 'nijvere' burgerij tot de meer
gegoede middenstand. Zij stelden
zich ten doel: zelfheiliging door be
oefening van naastenliefdewerken
(velen hebben m.i. hierdoor een
loge-plaats in de hemel weten te
bemachtigen) om zo het geestelijk
en lichamelijk welzijn van de ar
men te bevorderen.
De schrijver gaat uitvoerig in op
het voor de Vincentianen zo essen
tieel onderdeel van hun taak, na
melijk het huisbezoek Op deze
manier konden zij toegang krijgen
tot het gezin ter handhaving of ver
dieping van zowel het geestelijke
als het materiële peil. Beiden waren
onlosmakelijk met elkaar verbon
den. Het kerkbezoek werd tot maat
staf van de godsdienstbeleving bin-
28
De Waterschans nr. 1 1999
Afb.2. Zittend vln.r. Hr. van Kalmthout; C. Berin; Nol Asselbergs; pastoor Jooren; notaris Perée; Ant. Andriessen. Staand v.ln.r. Hr.
Gieles; onbekend; onderwijzer Jansen; G. van Eijndhoven; Hr. de Groot; Joh. Loose; III: de Klerk; Pierre Janbroers; onbekend; onbe
kend; Hi: Joosen; Gerard Kools; tandarts Braat; onbekend; Hr. van Dordt; Hr. Sarolea; onbekend; onbekend.
nen het gezin. Het gezin dat niet te
rugkeerde tot de godsdienstige
'pligten' werd afgestoten en bleef
daardoor verstoken van de vooral
in natura verstrekte materiële hulp,
zoals schoeisel, kleding, bedde-
goed en levensmiddelen. De ver
strekking van deze goederen kon
geschieden d.m.v. bonnen, op de
achterzijde voorzien van een stich
telijke (stichtende) spreuk. Het
moge duidelijk zijn dat bedeling
niet het doel van huisbezoek was,
maar vooral de geestelijke zelfver
betering werd letterlijk als zaligma
kend gezien. Het streng nageleefde
Handboek der vereniging vermeldt
dat als zodanig ook duidelijk.
Dat naast huisbezoek de Bergse
conferentie nog talloze andere acti
viteiten ontplooide, blijkt uit het
brede scala van zogenaamde lief
dewerken die door de schrijver
achtereenvolgens behandeld wor
den. Door de beschrijvingen van
de liefdewerken op gebieden zoals
ziekenverpleging, scholing, biblio
theken, bescherming van kinderen
en werkverschaffing, kan de lezer
zich een beeld vormen van hetgeen
de Vincentianen zich ten doel stel
den en hoe zij dat trachtten te be
reiken.
In het tijdsbestek van anderhalve
eeuw heeft de vereniging zich met
regelmaat moeten aanpassen aan
de gewijzigde tijdsomstandigheden.
Een impasse ontstond omstreeks
1870 doordat persoonlijke heiliging
en godsdienstige/zedelijke ver
heffing de boventoon gingen voe
ren ten koste van daadwerkelijke
hulpverlening. Een heroriëntering
bleek hard nodig en werd mede
mogelijk door het verschijnen van
Rerum Novaaun, een encycliek
van paus Leo XIII (1891). De
nieuwe impuls leidde tot meer ei
gentijdse activiteiten (hulpdienst
voor administratieve en juridische
zaken; adviesbureau resulterend la
ter in gezinsbegeleiding).
Het ontstaan van nieuwe parochies
in onze stad leidde tot splitsing van
de ene conferentie H. Maagd in
meerdere conferenties (bijvoor
beeld de Jozefconferentie, confe
rentie H. Martelaren, later ook
Nieuw Borgvliet en de Lourdes-
conferentie, H. Hart en een dames-
en een jongerenconferentie). De
nieuwe conferenties konden zich
naast de aloude richten op geheel
nieuwe liefdewerken, zoals bejaar
denzorg, woonwagenwerk, liefde
werk oudpapier en zelfs reclasse
ring. Ondoorzichtig, volgens de
schrijver met een waas van geheim
zinnigheid, bleef het liefdewerk
Stille Armen, t.g.v. de discrete wijze
waarop de vereniging hier te werk
ging. Het stilletjes helpen is bij de
vereniging eigenlijk nooit verdwe
nen, aldus de schrijver.
Nadat de vereniging de oorlogsja
ren was doorgekomen, ging zij zich
onder invloed van de toenemende
overheidsbemoeienis op het chari
tatieve vlak in de jaren vijftig, meer
richten op de noodlijdende mens
in het buitenland. Zo kon de India-
actie ontstaan.
De invoering van de Algemene Bij
standswet, per 1 jan. 1965 was er de
29