Uit en over verwante tijdschriften
Leesportefeuille
J*
f'm
De Waterschans nr. 1 1999
Afb.3. Leden van de Vincentiusvereniging Bergen op Zoom, januari 1999 b.g.v. het
150-jarig jubileum. Voorste rij v.ln.r.: Johan Niederer, SjefJoosen, Gerda van Dongen
van de Water, Ad van Dongen en Piet de Vries. Middelste rij v.ln.r: Myriam Asselbergs
de Bruyn, Toos Maartense Kalle, Jeanne Kieboom Mens, Coby Joosen Oerlemans, Ria
Andriessen Videier en Liza Loomans Leys. Achterste rij v.ln.r.: Harry Govaert, Jeanette
Mouwen Messemaeckers, Jan Hendrickx, Rinus Kieboom, Fri Tempelaars, Willy Jan
sen Oosterwaal, Wim van Kempen, Elly van Tongeren Meeuwissen, Jos Andriessen, Riet
Huesman Havermans, Leo Visser, Jacques Wittenbols en Ed van Bladel.
oorzaak van dat de aandacht weer
meer en meer werd verlegd naar de
geestelijke hulpverlening. Flexibili
teit was nodig om samen te werken
met andere verenigingen, en zeker
ook omdat de professionalisering
van de hulp inschakeling van be
roepskrachten wenselijk maakte.
De beursactiviteiten (kleding en
meubilair) voorzagen in een be
hoefte en functioneerden naar be
horen. Ook bleef het inspringen op
'stille armoede' zonder meer nodig.
Door centralisatie was er een geza
menlijke conferentie ontstaan. Een
dertigtal vrijwilligers bundelen met
grote opofferingsgezindheid, hun
krachten omdat zij door hulpverle
ning willen voorkomen dat de me
demens aan zijn lot wordt overge
laten.
Reeds anderhalve eeuw geleden
was dit een realiteit, maar ook he
den ten dage is dit helaas nog de
actualiteit. Bisschop M. Muskens
stelt in zijn felicitatie aan de jubile
rende vereniging dat door de twee
deling die ons land kent het nodig
zal blijven om aandacht voor de
minderbedeelden in onze samen
leving om te zetten in daadwerke
lijke hulp. In zijn voorwoord geeft
voorzitter J. Andriessen aan dat
door de nog te lenigen noden in
zowel onze stad als ook in India, de
verenigingsactiviteiten zonder meer
nog niet overbodig zijn geworden.
Dat armoede niet iets is uit het ver
leden of van voorbijgaande aard is,
is wel gebleken. Dit boekje doet
ons weer beseffen dat we armoede
niet enkel als een 19e eeuws histo
risch verschijnsel mogen beschou
wen, maar dat ook nu, bij het na
derend einde van de 20e eeuw o.a.
door de terugtredende overheid
particuliere initiatieven (lees vrij
willigerswerk) zonder meer nodig
blijven. De lezer wordt doordron
gen van het feit dat de zogenaamde
stille armoede, door betrokkenen
zo intens beleefd, gesignaleerd
moet worden en ook krachtdadig
bestreden moet worden. Misschien
ligt hierin wel de grootste waarde
van deze publicatie.
De schrijver, die veelvuldig het ver
leden onder ogen van de mensen
brengt, onder meer door inmiddels
al meer dan 250 merkwaardige en
wetenswaardige stukjes in locale
huis aan huisbladen, maar ook
door boekpublicaties over tal van
historische zaken, is er ook nu weer
ingeslaagd om door deze jubileum
uitgave een juister en vollediger
beeld van de besproken vereniging
te geven. Helaas is ook zijn consta
tering juist dat de vereniging met al
haar ontplooide activiteiten zonder
meer nog bestaansrecht voor de
toekomst heeft.
Het zou een welkome aanvulling
zijn geweest wanneer de schrijver
de sociaal-economische structuur
van onze stad iets meer had be
licht, zodat de lezer zich een con
creter beeld kan vormen van het
begrip armoede. Een opdracht tot
het schrijven van de bestaansge-
schiedenis van een al dan niet ju
bilerende vereniging of instituut,
zeker in kort bestek, brengt voor de
schrijver onwillekeurig een aantal
beperkingen met zich mee, bijvoor
beeld omdat hij zich moet beper
ken tot in dit geval de meer vereni
gingsgebonden literatuur.
Het boekje dat 180 bladzijden telt,
is door de uitgebreide inhoudsop
gave en het personen- en aparte za
kenregister voor de lezer zeer toe
gankelijk. De zeer bescheiden ge
houden prijs (f 12,50), maar vooral
het opmerkelijk grote aantal beeld-
verhelderende illustraties maken
het boekje zonder meer tot een
aanwinst voor de geïnteresseerde
lezer. Niet alleen voor Vincentia-
nen is de geschiedenis van hun ver
eniging nu degelijk en overzichte
lijk in boekvorm voor de toekomst
vastgelegd, ook aan de stadsge
schiedenis is hierdoor weer een
waardevol stukje eigen historie toe
gevoegd.
30
De Waterschans nr. 1 1999
Door drs. GA Huijbregts
De Zuidwesthoek
Deze keer openen we de rij met de
kroniek van de heemkundekring de
Zuidwesthoek. Er is daar een bij
zondere reden voor. In de vorige af
levering van De Waterschans is na
melijk de bespreking van Tijding
1998 - 2 (21ste jaargang) weggeval
len doordat het blad vol was. Zelfs
de achterzijde van de omslag bood
geen plaats meer. Dat was erg jam
mer, want het nummer in kwestie is
echt de moeite waard. Het is een
themanummer, handelend over de
polders tussen Ossendrecht en
Woensdrecht en ten westen daar
van. Onder de titel 18 Huizen vertelt
Eug. Jansen ons de geschiedenis
van Achttienhuizen, voor buiten
staanders gemakkelijker te vinden
als Völckerdorp, gelegen in de
Völckerpolder. Al gauw blijkt dat
we in Eugene Jansen een goede
gids hebben om ons door de pol
ders te leiden. Hij heeft er jarenlang
gewerkt, flink op gestudeerd en hij
vertelt er graag over. Zijn verhaal
beperkt zich niet tot de Völckerpol
der. Hij gaat terug naar de vroegste
bedijkingen. Die hadden in de
Zuidwesthoek plaats in de twaalfde
eeuw. Toen al was er sprake van
een Iempolre. Door het ritme van
'De zee geeft, de zee neemt' was
het ook in deze streek een kwestie
van worstelen en bovenkomen. Me
nige polder moest meer dan eens
worden bedijkt zoals de Aggerpol-
der, de Oude en de Nieuwe Gents
polder, de Colijnspolder en de Ko
renpolder. Van de dorpen Agger en
Hinkelenoord leeft alleen de naam
voort. De naam Völckerpolder ver
wijst naar Hendrik Gerard Johan
Völcker van Soelen (1840-1908).
Nadat deze grootgrondbezitter de
Anna Mariapolder en de Dames
polder had bedijkt, kreeg hij in
1902 een concessie om ook de la
ter zo genoemde Völckerpolder te
realiseren met een suatiesluis, 'Het
Schutlaken' genaamd, en met een
getijdenhaven voor Woensdrecht.
In 1903 was de polder klaar. Kos
ten: 253.000 gulden en dat voor
208 ha. Met volksspelen en vuur
werk werd hij bij slecht weer offi
cieel in gebruik genomen. Het jaar
daarop kon Joh. Overbeke als eer
ste zetboer op de nieuwe boerderij
gaan wonen. De familie Vogelaar
volgde hem op, niet meer als zet
boer, maar als pachter. De sluis en
de weegbrug bleven tot 1953 in ge
bruik. De sluiswachterswoning was
tevens café. Het Ambachtshuis in
de Oude Hinkelenoordse Polder
deed dienst als kantoor en als
jachthuis. Voor zijn polderarbei
ders liet Völcker achttien woningen
bouwen met een kerkje, een
schooltje en een winkel, het Völc
kerdorp. Over deze kleine gemeen-
tlant
GOE
Afb. 1. Fragment kaart Abram Verhoeven 1627.
31
a me n
uvnc
la oren
mam
ortisccn
- W.AfEK 1