Wilhelmieten naar de Bergse Korenmarkt
De Waterschans nr. 1 1999
Door A Franken
Afb.l. De Antwerpse Poort. Langs deze poort reden de karren met graan uit Huijbergen de stad binnen. De poort lag ongeveer op de
kruising Coehoornstraat en Zuidsingel. Na deze poort moest men nog door de Boschpoort.
'Vercoght tot Bergen'
In de kasboeken van het Wilhel-
mietenarchief in Huijbergen staan
bij de inkomsten regelmatig posten
genoteerd als vercoght tot Bergen'
en 'naer de mert in Bergen'. Het
gaat dan meestal over een vracht
rogge of boekweit en een enkele
keer haver, die met paard en kar
naar de Bergse Korenmarkt is ver
voerd. Achter de post staat keurig
vermeld om welke hoeveelheid het
ging en wat de opbrengst na aftrek
van het poort- en waaggeld was.
Heel vaak zijn het partijen van zes
veertels of veelvouden daarvan.
Een veertel is ongeveer 80 a 85
kilo. Verhoeff stelt de veertel, zak of
viertel in Stad en Land van Bergen
op Zoom op 83,6 liter. De haver-
veertel was in de 16de eeuw 88,5 li
ter en in de 17de eeuw 105,6 liter.
Een veertel was 4 meuken, een
rneuke vier kwartieren en een kwar
tier vier pinten. Een pint was 0,65
liter (1). Ging het om grotere hoe
veelheden dan reden er uiteraard
meer karren, twee of drie,, over de
zanderige Bergsebaan naar de
markt in de stad, een afstand van
ongeveer tien kilometer. De oudste
mededeling van zo'n tocht treffen
we aan in het jaar 1570, in kasboek
nr. 3, getiteld: 'Cijnsen 1570'. Het is
een notitie van de procurator van
de Wilhelmieten, pater Laurens Pa-
ridaens. Op pagina 18 noteert hij:
'Item tot Bergen geheurd ge
huurd, AE) eenen solder om con-
ventsrogge te leggen'. De Wilhel
mieten blijken dus zolderruimte te
huren om graan op te slaan. Ze de
den dat toen bij een 'joffrou Sta
pels' zonder verder aan te geven in
welke straat of wijk dat was, of hoe
het pand heette. Ook naar de reden
moeten we gissen. Was de prijs die
dag te laag? Ontbraken er gegadig
den? Of zocht men zo maar op
slagruimte? De laatste vermelding
van een bezoek aan de Korenmarkt
staat in kasboek 38, genaamd 'Ont
vangsten 1808-1828'. Dat was dus
nadat de paters, die hun bezittin
gen in de Franse tijd waren kwijt
geraakt, hun klooster en enkele an
dere goederen na het concordaat
van Napoleon met de paus (1801)
weer hadden teruggekocht. Onder
de datum 10 mei 1827 lezen we:
14
De Waterschans nr. 1 1999
3-Cuufctrc,fn tWi
Afb.2. Het klooster van de Wilhelmieten in Huijbergen in 1832. Rechts van het hoofd
gebouw staat het poortgebouw, dat thans het Wilhelmietenmuseum is.
'Ontfangen van 10 zakken haver,
per zak 2-15, naar Bergen, maakt
26-10.' De opbrengst die dag be
droeg dus 26 gulden en 10 stuivers.
We mogen voorzichtig conclude
ren dat de Wilhelmieten van Huij
bergen eeuwenlang hebben bijge
dragen tot het in leven houden van
de Bergse bevolking. Ze leverden
echter niet alleen aan Bergen op
Zoom. Ook in Roosendaal boden
ze nu en dan rogge en boekweit op
de markt aan. Daarbij valt op dat
het dan in de regel om wat grotere
partijen ging. Zo vermeldt kasboek
22 op 6 november 1725, dat in
Roosendaal veertig veertelen boek
weit werden verkocht voor twee
gulden en vijf stuivers per veertel,
totaal 90,-. Op zich zeggen die
prijzen ons niet zoveel. Voor meer
duidelijkheid is veel vergelijkings
materiaal nodig alsmede inzicht in
de toenmalige levensstandaard,
uurlonen en financiële schomme
lingen (inflaties en deflaties).
Eigen oogst, eigen veestapel en
tienden
Hoe kwamen de paters Wilhelmie
ten aan hun graan? Op de eerste
plaats exploiteerden ze zelf een
boerderij. In het Poortgebouw, het
huidige Wilhelmietenmuseum, wa
ren onder meer een koeienstal, een
bergschuur en een brouwerij on
dergebracht. Voor het werk hadden
de paters personeel in dienst. Ver
der had het klooster inkomsten uit
zijn pachtboerderijen en gedeelten
van de opbrengst van her en der
verspreid liggende percelen. De
pachters betaalden de pacht lange
tijd in natura, de zogenaamde tien
den. Het klooster had gedurende
lange tijd een achttal boerderijtjes
zoals de Oosthoeve (Hollandseweg
25), de Steenhoeve (Hollandseweg
50), de Altenahoeve (Buurtweg 4)
en de Ark van Noë (Weg naar
Wouw 32) (2). Pater Borrekes ver
meldt over de oogst van 1691 dat
de opbrengst van de eigen hoeve
samen met de opbrengst van de
tienden in dat jaar totaal 470 veer
telen bedroeg, te weten: 54 veerte
len haver, 256 veertelen rogge en
160 veertelen boekweit (3). De
zelfde procurator noteerde in het
genoemde kasboek nog twee an
dere interessante gegevens. Onder
het kopje 'Bestiaelen' lezen we: 'In
den eersten soo wort alhier inge-
broght een getal van 130 scaepen
in dese convente klooster. AE).
Item in dese convente 17 soo
melckbeesten als kalveren. Item
sijn hier 4 werckpeirden, sijnde drie
ruijnen ende eene merrie. Item 7
verekens dienende tot de con
sumptie van het huijs'. Voor de
toenmalige tijd moet het voor de
zandgrond een behoorlijke boerde
rij zijn geweest. De koeien en kal
veren waren ook zeer belangrijk als
mestleveranciers. Eén product valt
ons direct op, de boekweit. Deze
graansoort is nagenoeg verdwenen.
Wat eveneens opvalt is het ontbre
ken van de aardappel. Die was des
tijds nog niet zo algemeen ingebur
gerd. De boekweit is een graan-
plant. De korrels hebben iets weg
van beukennootjes. Het woord
boekweit betekent dan ook zoveel
als beukentarwe. De landbouwhis-
toricus J.L. van Zanden zegt er het
volgende van: 'Door de opkomst
van de verbouw van boekweit ge
durende de 15e tot en met de 17e
eeuw kon de dries braakliggende
grond, een akker die men een jaar
lang niet inzaaide) meer en meer
Ajb.3. Een kaartje uit 1656, waarop enkele pachthoeven van de Huijbergse Wilhelmie
ten staan aangegeven.
15
r2Z)erz Sterê tZan
Ael Ctoos ter
Nieuwe-
Hoeve -Altena
jSIeeneBo^
JOj/gocd
Hoeve
Crey tervborch
HUY BERG EN 1656
4. Op het kaartje is duidelijk aangegeven, hoe het grensstuk Sustermccr - Hcrtsputtc het topje van
het klooster doorsnijdt.