Op Bedevaart in het Markiezaat De Waterschans nr. 2 1999 Afb. 3. De schoolvoeding ging er meestal prima in. derlandsche kan, neme men: een derde kop erwten, een kwart ons spek, een achtste kop uyen en een half lood aardappelmeel. Wil men in plaats van uyen prij of selderij gebruiken, dan neme men voor eene portie anderhalf kop aardap pelen, een halve kop zuurkool en een kwart ons spek' (10). In Dordrecht hadden in 1800 veer tien gegoede burgers de hoofden bij elkaar gestoken om de door de zoveelste oorlog met Engeland ver armde bevolking van soep te voor zien. Daar kochten de gegoede burgers soepkaartjes die ze aan de armen uitdeelden om er vier keer per week in emmertjes, kannen en potjes soep mee te kunnen afhalen. Onafgebroken hebben Dordtena- ren 115 jaar lang van de Rumford- soep kunnen genieten. Schoolvoeding door de spijskokerij Menige spijskokerij verzorgde met grote toewijding ook de schoolvoe ding. Dat schijnt ook in Bergen op Zoom het geval geweest te zijn. Aanvankelijk kwamen de kinderen van de verschillende scholen 's winters om de andere dag naar een lokaal van de spijskokerij de warme maaltijd nuttigen. In de jaren twin tig gebeurde dat op de scholen zelf (11). Het instituut schoolvoeding ondervond veel waardering, zowel van de kinderen zelf als van de ou ders, maar ook van de hoofden van de scholen. Goede voeding zou immers de goede gang van het on derwijs bevorderen en schoolver zuim tegenwerken (12). Ook gedu rende de oorlogsjaren werkte de spijskokerij in veel steden op volle capaciteit om de schoolkinderen te voeden. Wel vroeg men zich af of de schoolvoeding niet een stuk verant woordelijkheid van de ouders weg nam. Schoolvoeding was vaak het enige warme eten dat de kinderen kregen (13). Ook in de tijden dat het er sociaal gezien iets beter aan toeging, lieten ouders hun kinde ren nog gebruik maken van die voorziening op school. De school voeding werkte ongewild een ze kere gemakzucht bij de ouders in de hand en dit kon toch moeilijk als een positief resultaat be schouwd worden (14). Terugloop Op den duur nam overal de be langstelling van de armen voor de spijskokerij af. Naarmate de wel vaart van de volksklasse toenam en de lonen stegen was zo'n voorzie ning minder nodig. Toen ook schaamde men zich er steeds meer voor zich in de rij te scharen van de spijsafhalers om, na geduldig zijn beurt afgewacht te hebben, zijn kannetje of keteltje te laten vullen aan de schuif. De eigenlijke spijsaf halers die jaar in jaar uit iedere winterdag de gang naar de spijsko kerij maakten vonnden immers een klasse apart. Daartoe behoorden ook de echte paupers, de ouden van dagen zonder voldoende inko men en onderdak, de werkschuwen en profiteurs. Zich daartussen voe gen betekende voor de 'fatsoen lijke' armen gezichtverlies en een openlijk tonen dat men tot de be deelden hoorde. Zo is te verklaren dat de Bergse spijskokerij tot 1911 bestond. Niet overal was toen deze voorziening verdwenen. In Den Bosch functio neerde deze nog in de periode 1913-1914 door voeding te verschaf fen aan de Belgische vluchtelingen die voor het oorlogsgeweld naar Nederland waren uitgeweken (15). Tijdens de buitengewoon strenge winter van 1928-1929 werd in die stad aan ieder die zich meldde, zonder enig onderscheid, een wanne maaltijd opgediend. In een maand tijd werden er toen in totaal 62.750 porties geserveerd, hetgeen neerkwam op ruim 2000 per dag. Deze extra spijsuitdeling vond plaats op verzoek van het gemeen tebestuur en werd bekostigd door de Godshuizen (16). Besluit De Bergse spijskokerij van het RK Armbestuur van 1854 werd, na tij delijk te zijn ondergebracht in de keukens van de Blokstallen, ver plaatst naar een huisje in de buurt van de Armenblok. Het was een voorziening die be halve soep ook andere spijzen gra tis aan de armen verstrekte waar men dikwijls voor in de rij moest staan. Behalve te Bergen op Zoom waren er ook bekende spijskokerijen te Maastricht, Amsterdam, Den Haag en Dordrecht. Menige spijskokerij verzorgde ook de alom gewaardeerde schoolvoe ding, aanvankelijk in een lokaal van de spijskokerij, later in de school zelf. In de eerste helft van de twintigste eeuw verdwenen de meeste spijsko kerijen, ook die van Bergen op Zoom. Velen wilden, als de econo mische situatie iets verbeterde, al lang niet meer in de rij staan met personen die men van een min dere allure achtte. Ongetwijfeld hebben de vele spijs kokerijen, ook die van Bergen op Zoom, zeer veel goed werk verricht voor de noodlijdende medemens. 52 De Waterschans nr. 2 1999 Noten Oproep Wie nadere informatie kan ver strekken over het ontbrekende deel van het archief van de H. Maagd parochie, periode 1854-1912, wordt dringend verzocht contact op te nemen met de Gemeentelijke Ar chiefdienst. drs. GA Huijbregts Een mooi en interessant boek Voor mij ligt een aantrekkelijk boek: Bedevaartplaatsen in Nederland. Deel 2: Provincie Noord-Brabant. Samen stelling en redactie: Peter Jan Mar- gry en Charles Caspers m.m.v. Mare Wingens en Ottie Thiers. Amster dam/Hilversum 1998 (ISBN van deel 2: 90-6550-567-9). Van het werk Bedevaartplaatsen in Nederland zijn nu twee delen gepu bliceerd. Deel 1 is getiteld Noord en Midden-Nederland en kwam uit in 1997. Het derde en laatste deel moet nog verschijnen. Als lezer van De Waterschans gaat de belangstel ling haast vanzelf uit naar Bergen op Zoom en omgeving, het interes segebied van onze Geschiedkun dige Kring. Het boek oogt bijzonder fraai en telt 1017 pagina's. De bladzijden 17 tot en met 48 zijn gevuld met kleu renillustraties, de talrijke overige af beeldingen zijn zwart-wit. De lijst van medewerkers vermeldt 48 na men waaronder enkele deskundi gen uit de eigen regio zoals WA van Ham, Ch.C.M. de Mooij en RC.M. Jacobs. Laatstgenoemde is archivaris en adjunct-directeur van het Regionaal Archief West-Bra bant te Zevenbergen. Twaalf pagina's met kaarten en ze ven bijlagen sluiten het boek af. Onder die bijlagen treffen we een lijst van opgenomen bedevaart plaatsen, drie pagina's maar liefst, plus nog twee bladzijden met na men van gediskwalificeerde bede vaartplaatsen in Noord-Brabant. Verder nog een lijst cultusobjecten en een calendarium. Alles bijzon der interessant. Deel 2 is afzonder lijk verkrijgbaar. Het verschijnsel bedevaart blijkt wat ingewikkelder dan men ver wacht. Wanneer noem je een plaats een bedevaartplaats en wanneer niet? Een belangrijk gegeven voor de samenstellers is het antwoord op de vraag of de verering van die heilige of van dat cultusobject een uitstraling en aantrekkingskracht had buiten de eigen parochie of gemeente, met andere woorden of er sprake was van bedevaartgangers van buiten. Zo werd de heilige Gertrudis als kerkpatrones in meer dere plaatsen vereerd en aangeroe pen als beschermheilige tegen on gedierte in het gewas, maar dat is op zich niet voldoende om tot de bedevaartplaatsen te worden gere kend. Ook moet er een kapel, kerk of andere ruimte zijn met daarin een beeld of reliek of ander cultus object, waar de gelovigen naar toe trekken. De schrijvers hebben aandacht voor zowel historische, soms al weer uit de tijd geraakte bede vaartsoorden als voor pas ontstane. Ook aan de verering van een hei lige of van een gewijd voorwerp kan een einde komen. Wie gaat er nog naar Steenbergen om de hulp van Sint Ontcommer in te roepen of hoopt van zijn tandpijn te wor den verlost door de H. Apollonia in Ossendrecht te bezoeken? Een voorbeeld van een bedevaartoord in opkomst is Berlicum in het bis dom Den Bosch. Even een citaat uit de beschrijving door PJ. Margry (pagina 95): 'Deze bedevaartplaats (Berlicum) is ontstaan naar aanlei ding van de verschijningen en boodschappen van Maria onder de titel Turris Davidica Toren van David) aan de zieneres Elisabeth Sleutjes, een vrouw die zelf op Ma ria's voorspraak van verlamming zou zijn genezen. De bisschoppe lijke veroordeling van de verering weerhield de organisatoren er niet van de devotie structureel te bevor deren. De ontdekking van een ge neeskrachtige bron in de tuin van het huis was de aanzet tot de uit bouw in 1995 van de heilige plaats tot het 'Lourdes van de Lage Lan den'. De bezoekers van het bede vaartcomplex zijn voornamelijk res tauratief georiënteerde katholieken. In directe relatie tot Maria neemt de Christusdevotie er ook een be langrijke plaats in via een afbeel- 53 (1) jaarverslag conf. H. Maagd 1852; (2) jaarverslag H. Maagd 1853; (3) conf. H. Maagd 1856; (4) De Bijzondere Raad was het bestuur van diverse Vincentiusconfe- renties in een stad; (5) Conf. Martelaren 16-1-1911; (6) Archief RK Armbestuur. Handelingen 8. Dec. 1855 M 1858; (7) Wouters Th. Van verheffing naar begelei ding. Verandering in houding tegenover de noodlijdende mens te 's Hertogenbosch. Til burg 1968. 300; (8) Wouters a.w. 300; (9) Evers H. De Vincentiusvereniging in Maas tricht. Maastricht 1993. 61: (10) Rooy N de. Kroniek ener eeuw; geschiedenis en ontwik keling van de St.-Vincentiusvereniging in Ne derland. Den Haag 1848. 24; (11) Wouters Th. Van bedeling naar verheffing. Evolutie in houding tegenover de behoeftige mens te 's Hertogenbosch. Tilburg 1968. 174; (12) Wouters a.w. 174; (13) Wouters a.w. 174; (14) Wouters a.w. 175; (15) Wouters a.w. 173; (16) Wouters a.w. 173.

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 10