m
De Waterschans nr. 2 1999
AJb.4. De resten van de tegenmijngang.
Foto auteur.
werd de kleinste kogelvanger, des
tijds gebruikt voor pistool-schieten,
afgegraven. De bouw van de drie
Urban Villa's 'Bergse Veste 1, 2 en
3', die refereren aan de drie lunet
ten, vond plaats op het voormalige
glacis.
Zichtbare resten van de
vestingwerken
Wat is er heden nog bewaard van het
geretrancheerde kamp Kijk in de Pot
na zoveel eeuwen van veranderingen
en herinrichting? Het redoute Op
het Schor ligt er nog, compleet met
grachten maar helaas zonder de
borstwering waarop eens de kanon
nen stonden. Die werd ooit afgegra
ven. De landschappelijke werking
stelt nu weinig meer voor omdat het
omringende slikkengebied kunstma
tig anderhalve meter is opgehoogd
bij de aanleg van de Binnenschelde
en alles werd beplant. Ik wed dat
vrijwel niemand weet dat dit nog een
authentiek stukje werk van Menno
van Coehoom is. Dat geldt in elk ge
val voor diegene die de Markiezaats-
weg destijds heeft ontworpen, dwars
door de zuidwesthoek van het re
doute heen. De plannen zijn nu om
het redoute weer in zekere oude glo
rie terug te brengen. De drie lunetten
zijn verdwenen, maar van het lunet
Kijk in de Pot is het verloop van de
westelijke flank nog goed te herken
nen als een langgerekte glooiing
langs de steilrand, net achter de
grote kogelvanger. Ook de bedekte
weg heeft zijn sporen in het land
schap achtergelaten. Het voormalige
glacis is nog het beste waar te ne
men wanneer men vanuit het hotel
noordwaarts loopt en let op de
glooiing van het terrein. Al het ove
rige is verdwenen, althans...
Opgravingen op Kijk in de Pot
Vooruitlopend op de toekomstige
(zoveelste) herinrichting van Kijk in
de Pot werd door het Bureau Ar
cheologie van de gemeente een on
derzoek ingesteld naar overblijfselen
uit de vestingperiod (2). Dit had een
tweeledig doel: ten eerste zal een
deel van het terrein ongeveer een
meter worden afgegraven, waardoor
oude sporen kunnen gaan verdwij
nen, ten tweede moest bekeken wor
den of er resten van de vestingwer
ken in aanmerking komen om in de
herinrichting op te nemen als cul
tuurhistorische landschapselemen
ten.
Dankzij de nog aanwezige resten,
het uiterst gedetailleerde 'Plan van
d'onderaardse werken der fortifica
tiën van Bergen op den Zoom' en
enkele doorsnede-tekeningen uit
1833, kennen we de exacte ligging
Ajb.5. De ligging van de linie Kijk in de Pot in de huidige situatie. H - Hotel, K Kogelvangers. Nummers 1, 2 en 3 zijn
de appartementen Bergse Veste 1 t\m 3. Het redoute Op het Schor en de lunetten Kijk in de Pot, Rasant en Camus zijn
van links naar rechts) gestippeld weergegeven. De zwarte pijl wijst naar de opgegraven gang. Tekening P. van Zielst.
40
De Waterschans nr. 2 1999
en aanleghoogtes van de vestingwer
ken in dit gebied (3). Enkele grote
proefopgravingen in maart van dit
jaar brachten al snel de contouren
van de gracht van lunet Kijk in de
Pot aan het licht. De droge gracht
was oorspronkelijk 6 meter breed en
aan weerskanten voorzien van ste
nen muren. Wie erin rondliep keek
in de richting van het lunet tegen
een muur van 3,5 meter hoogte en
aan de kant van het glacis tegen een
2 meter hoge wand. De drie lunet
ten staken dus als indrukwekkende
metershoge plateaus boven het
landschap uit. Aangezien de bodem
van de gracht maar 80 centimeter
onder het gras ligt, betekent dit, dat
in 1869 enorm veel zand werd ver
plaatst. In feite ligt de Kiek nu lager
dan in de 17de eeuw. Van de stenen
muren werd. op een klein frag
mentje en los puin na, niets meer
teruggevonden. In archeologisch
opzicht is dit natuurlijk jammer,
omdat daarmee ook geen enkel
spoor meer van voor de 17de eeuw
bewaard is gebleven. De dikke leem-
laag, die ooit diep onder de grond
zat, ligt nu vrijwel aan de opper
vlakte en zorgt ervoor dat al het re
genwater wordt vastgehouden, wat
de Kiek op veel plaatsen erg drassig
maakt.
Een onderaardse gang
Vlak bij 'Bergse Veste 1' kwamen op
1 meter diepte de resten van een on
deraardse gang aan het licht. Een
blik op de kaart van 1833 leert dat er
in de 'oksels' van de lunetten drie
zogenaamde tegenmijngangen la
gen. Deze gangen waren bereikbaar
via deuren in de zuidelijke keer-
muur van de droge gracht en strek
ten zich uit onder het glacis. Tegen-
mijngangen vonnden van begin af
aan onderdeel van Coehoorns ves
ting. Ze werden uiteraard alleen in
het geval van een belegering ge
bruikt. In de lange wanden van de
gang, die een doodlopend uiteinde
had, waren reeksen van nissen uit
gespaard, waarvan de achterwandjes
maar halfsteens dik waren en ge
makkelijk konden worden doorbro
ken. Wanneer een vijandelijk leger
de stad benaderde en loopgraven
ging aanleggen of zelf ook aanvals-
gangen ging graven, sloopte men de
achterkant van de nissen en groef
(uiteraard met de hand) lange on
dergrondse kanalen tot vlak bij de
aanvallers. In de gangen, de zoge
naamde écoutes, kon men horen of
Afb.6. Detail van de tegenmijngang. Foto auteur.
de andere partijen ook aan het gra
ven was, maar dat was niet het enige
nut. De gangen konden gegraven
worden tot vlak bij een loopgraaf of
een geschutsstelling. Vervolgens
plaatste men er explosieven, die
vanuit de tegenmijngang met
vuurpijlen werden ontstoken. Op
die manier konden vijandelijke stel
lingen van onder af worden opge
blazen. Hoe meer materiaal en
manschappen er mee de lucht in
gingen, hoe succesvoller de mijn
gang (4). In Bergen op Zoom zijn in
het verleden al vaker tegenmijngan
gen gevonden. In 1950 ontdekte
men er bijvoorbeeld een onder de
Burgemeester Van Hasseltstraat en
in 1989 een onder de Wassenaar
straat. Helaas was van de gang on
der de Kiek alleen het onderste ge
deelte bewaard gebleven. Slopers
hadden in 1869 de bakstenen van
het gewelf en de muren verwijderd.
Desondanks viel er nog het een en
ander aan af te lezen. De 37 meter
lange gang was inwendig 1 meter
breed. De muren, bombestendig,
waren 1 meter dik De gang was oor
spronkelijk overwelfd en de inwen
dige hoogte, zoals blijkt uit andere
gangen in de stad, bedroeg ongeveer
175 cm. Op de aansluiting naar de
droge gracht, waar overigens alleen
nog maar een vaag puinspoor van
over was, maakte de gang een bocht.
Halverwege waren twee brede nis
sen uitgespaard om het passeren te
vergemakkelijken. Of er vanuit deze
gang ooit ook aanvalsgangetjes wa
ren gegraven, was niet meer te zien.
De kans hierop is echter klein, om
dat in 1747 de meeste aanvalsbewe-
gingen plaatsvonden aan de zuid
oostzijde van de stad. De tegenmijn
gangen vormden in het verleden de
bron van talloze verhalen over ge
weldige gangen onder de stad, van
de kerk naar de wallen en weer te
rug, 'zo groot datje er met paard en
wagen door kan rijden'. Zelfs van de
stad naar Borgvliet zou zo'n gang
hebben gelopen. Hoeveel bakstenen
zijn daarvoor nodig? Nog steeds zijn
er mensen die er bij zweren. De wer
kelijkheid is helaas minder avon
tuurlijk hoewel er in de Coehoorn-
vesting behoorlijk veel onder
grondse ruimtes, gangen, galerijen
en bedekte wegen aanwezig zijn ge
weest. En daarvan zullen er nog vele
onontdekt in de grond verborgen
zitten. Verdere proefopgravingen bij
de draf-en-renbaan maakten duide
lijk dat de tweede tegenmijngang,
tussen lunet Rasant en Camus, in
de jaren vijftig opgeruimd is, toen
het terrein een stuk werd verlaagd.
De derde zit er waarschijnlijk nog
wel, onder de kruising van de Prins
Bernhardlaan en de Gertrudisbou-
levard, maar is (nog) niet onder
zocht. Om de gang voorlopig te be
schermen is er een doek op de res
ten aangebracht en werd het zand
weer teruggestort. Het komende na
jaar zal bezien worden of, en zo ja
hoe, de tegenmijngang als historisch
relict blijvend zichtbaar gemaakt
kan worden voor het publiek
41
j 100 m