De Waterschans nr. 2 1999 ste mens? Even verder speuren. Op de Jonge Steentijd volgde de Bronstijd (1700-700 v. Chr.). In 1943 werd bij het graven van een tankgracht in de Augustapolder een bronzen hielbijl gevonden uit die periode en dat is het dan weer. De oogst uit de Ijzertijd (700-50 v. Chr.) is bijna net zo schaars. En kele urnen en scherven van urnen in Halsteren-dorp en bij de St.-An- toniusmolen doen vermoeden dat er een nederzetting was. Nader on derzoek zou dat moeten uitwijzen. Vanaf 50 v. Chr. komen de Romei nen naar deze streken en daarmee verlaten we eigenlijk voor wat de Nederlanden betreft de prehisto rie, want de Romeinen kunnen schrijven. Hun aanvoerder is Ju lius Caesar en hij schrijft regelma tig een verslag naar Rome, waarin hij vertelt welke volken hij in deze streken onderwerpt en wat voor mensen dat zijn. De Romeinen blijven hier lange tijd en vestigen zich op vele plaatsen. Hun sporen vinden we bijvoorbeeld terug op Walcheren waar de godin Neha- lennia een tempel had. Dat was ook het geval in Rijsbergen, maar dan van de godin Sandraudiga. In de Oosterschelde zijn heel wat af beeldingen van Nehalennia opge vist, vooral bij Colijnsplaat. Woonden er ook Romeinen op de Brabantse Wal, daar waar nu Ber gen op Zoom ligt? Langs de Min derbroedersstraat op het vroegere kerkhof aldaar is een Romeins amfoortje gevonden, maar dat is te weinig om te concluderen dat er hier in de Romeinse Tijd (50 v. Chr.-400 na Chr.) sprake was van een nederzetting. Na 250 werd het aan de noord grens van het Romeinse Rijk met name langs de Rijn steeds onveili ger door het binnenvallen van Germaanse stammen. Uit West- Brabant begonnen de bewoners weg te trekken. In zijn dissertatie Van Turnhouten'oorde tot Striene- monde noemt K. Leenders de tijd van 400 tot 550 De Post-Romeinse leegte. Pas na die periode kwamen er weer mensen naar deze streken. Maar ook dan zijn we nog vele, vele jaren in hoge mate aangewe zen op wat de bodem ons wil ver tellen, want schriftelijke gegevens blijven nog lang zeldzaam en bo vendien verre van duidelijk en niet altijd betrouwbaar. Aft).3. Op deze 17de eeuwse afbeelding is St. Gertrudis voorgesteld als abdis. Verschillende elementen uit haar legen den zijn eveneens weergegeven, zoals de duivelde muizen en het water van een fontein. Bergen op Zoom en Sint Gertrudis We zijn met zevenmijlslaarzen door de prehistorie van Bergen op Zoom heengewandeld. De eerste geschre ven berichten die op bewoning van wat nu Bergen op Zoom heet, ko men uit de abdij van Nijvel (Nivel- les in het Frans). Dat klooster van zusters lag ten zuiden van Brussel, dicht tegen de huidige Franse grens. Het was het eerste vrouwen klooster dat in de Nederlanden werd opgericht en dat gebeurde rond 650. De stichteres was St. Ida of It(t)a of Idaberga. Zij was de we duwe van de Frankische hofmeier Pippijn I of Pippijn (ook wel Pe pijn) van Landen. Ida handelde in overleg met de H. Amandus. Deze heilige heeft veel gedaan voor de verbreiding van het christendom in Vlaanderen en Brabant. Op zijn ad vies en met zijn medewerking stichtte Ida in Nijvel een dubbel klooster van de benedictijnerorde, een voor mannen en een voor vrouwen. Ida vroeg haar dochter Gertrudis om de leiding van het benedictinessenklooster op zich te nemen. Gertrudis wees daarvoor een huwelijk met een hoge edel man af. Dat vertelt tenminste haar eerste biograaf. De abdij kreeg van de familie van Gertrudis, ook haar moeder deed haar intrede in het klooster, en van andere grondbezit ters aanzienlijke schenkingen, dik wijls in de vorm van uitgestrekte ge bieden. Die landgoederen lagen her en der verspreid, soms ver van Nijvel. Er waren wijngaarden bij in het Rijnland en zoutwinningen in Zeeland. Zo zou ook het gebied van het latere Bergen op Zoom en omgeving aan de abdij van Nijvel zijn gekomen, maar we weten niet hoe, van wie en wanneer en ook niet of daar toen al mensen woon den. Schenkingen werden in een oor konde vastgelegd. Dat was een akte van overdracht op perkament, lange tijd opgesteld in het Latijn en voorzien van zegels van de schen kers en de getuigen. Die zegels de den dienst als handtekening. Heel wat van die oorkonden zijn in de loop der tijden verloren gegaan. Soms bestaan er nog afschriften van, maar die zijn dikwijls van veel latere datum. De vraag is dan: welke waarde kan aan het afschrift worden toegekend? Het feit dat er veel oorkonden zijn vervalst, maakt de historicus voorzichtig in het trekken van conclusies. In de Vroege Middeleeuwen (500-1000) waren de geestelijken nagenoeg de enigen die konden lezen en schrij ven en Latijn kenden. Het is bij voorbeeld bekend dat zelfs keizer Karei de Grote (768-814) pas op la tere leeftijd leerde lezen en schrij ven. Het doel heiligde wel eens de middelen als het erom ging de rechten van het klooster te verdedi gen en zo maakten zelfs klooster lingen zich wel eens schuldig aan wat wij noemen valsheid in ge schrifte. In een reeds lang zoekgeraakte schenkingsoorkonde van de abdij van Nijvel uit het jaar 966 is sprake van Bergon of Mons en dat zou dan volgens sommigen Bergen op Zoom zijn. De meeste deskundigen hebben toch zo hun twijfels dien aangaande. Datzelfde kan men zeggen van een soortgelijke vermel ding die afkomstig is uit een oor konde van 967 en waarin een plaats Berghis wordt genoemd. Zou die naam op Bergen op Zoom slaan? Weer hebben specialisten re den tot twijfel. Waar harde bewijzen ontbreken, kan de overlevering wel eens helpen om het verleden te ontrafelen. Zo is het levensverhaal van de heilige Gertrudis rijk aan le genden. Volgens een van die oude verhalen zou Geertrui, zoals ze ook 46 De Waterschans nr. 2 1999 wel wordt genoemd, enige tijd in Bergen op Zoom hebben gewoond. Dat zou dan vóór 659 geweest moeten zijn, want in dat jaar over leed Gertrudis. Ze wandelde vanuit Bergen, zegt de legende, enkele ke ren naar Borgvliet om daar te bid den. Op een wanne zomerdag kreeg ze onderweg dorst. Geen nood, ze stak haar staf in de grond en prompt ontsprong daar op het schor van de Schelde een bron met heerlijk koel, zoet water. Gelukkig bleef de bron vloeien en heel veel mensen hebben er daarna van ge profiteerd. Aan het water schreef men heilzame krachten toe en al gauw liet de heer van Borgvliet bij de bron een kapel bouwen. Zo ont stond een bedevaartsoord ter ere van de H. Gertrudis. De boeren hadden nog een bijzon dere reden om de voorspraak van Gertrudis in te roepen. Zij gold en geldt namelijk als beschermheilige tegen (veld) muizen en ratten. Daar lagen dan weer andere legenden aan ten grondslag. Wat is de histo rische waarde van deze verhalen? Ook in Geertruidenberg en het Rijnland kent men dergelijke ver halen over de Heilige Gertrudis. Hoogstwaarschijnlijk is Gertrudis nooit in West-Brabant geweest. Zij heeft de jonge abdij als eerste abdis maar enkele jaren geleid. Na de dood van haar moeder in 652 ver trouwde zij het beheer over de be zittingen reeds toe aan de monni ken van Nijvel. Dat deed ze om zich geheel te kunnen wijden aan de geestelijke vorming van haar medezusters, maar ook weer niet voor lange tijd. Op de leeftijd van 30 jaar droeg ze haar ambt over aan haar nicht Vulfetrude om zich als gewone kloosterlinge helemaal toe te leggen op boete en gebed. Drie jaar later overleed zij in een geur van heiligheid zoals haar eer ste biograaf schreef. Wat al eeuwenlang herinnert aan de beroemde abdis is de Grote Kerk van Bergen op Zoom. Er zijn evenwel meer plaatsen die St. Ger trudis als kerkpatrones hebben. Denk maar aan Ossendrecht, Zandvliet, Prinsenbeek en Geer truidenberg. Het is bekend dat de hertogen van Brabant veel ophad den met deze abdis uit de Karolin gische familie en de verering van de heilige Gertrudis stimuleerden. Vast staat dat de abdij van Nijvel reeds vóór het jaar 1000 in Bergen op Zoom en omgeving bezittingen had, maar hoe de abdij die heeft verworven en wanneer, dat is niet bekend. We mogen natuurlijk niet vergeten dat de abdij in 1000 al 350 jaar bestond en reeds heel wat had meegemaakt. Bergen op Zoom en de abdij van Nijvel Nadat de volksverhuizing was uit gewoed en de rust enigszins was te ruggekeerd, trokken er in de zesde eeuw en daarna weer mensen naar West-Brabant. Het was het einde van de Post-Romeinse Leegte. Waarschijnlijk kwamen deze pio niers vanuit het zuiden en het wes ten, dus vanuit Vlaanderen en Zee land. Wanneer precies, dat is niet bekend. Het zullen wel boeren zijn geweest, onvrije boeren misschien, die in dienst van een abdij of adel lijke heer 'de wildert' gingen ont ginnen. Dat kwam veel voor in de Vroege Middeleeuwen. We spreken dan van het domaniale stelsel. Het is een systeem voor een maat schappij met weinig handel en wei nig geld. Die situatie deed zich voor in een groot deel van Europa na de ondergang van het Romeinse 7 1989 Afb.4. Schetskaart van de ligging van de Borgvlietse Gertrudiskapel, van de bron en van het kasteel van Borgvliet. Overgenomen uit De Waterschans nr. 4 van 1989. Het kaartje is getekend door Han Bos. 47 VO plaats van de voorm redoute Kijk in de V \Pot Badstrand plaats van de tvoorm. Stads fontein Paviljoen Gertrudiskapel (1989) C" binnenschelde: plaats v.d. voormalige bron B kapel Oud Borgvliet r--- j! Aasteer I --J 250M

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 7