De Waterschans nr. 3 1999 Het dorp Etten 22 Augustus Nadat wij ons boeltjen gepakt en ontbeten hadden, wachteden wij onze vrienden af, die zich te 7 ure bij ons vertoonden. Dadelijk verlieten wij het aange naam Breda met al deszelfs stoute vestingwerken en marcheerden over het Haagje den weg op naar Berg op Zoom. Het weder was gunstig; de weg, die tusschen hooge boomen, welbebouwde graanvelden, rijke ak kers en groen plantsoen voortliep, alleraangenaamst, de gesprekken nu door het vermeerderd getal onzer reisgenooten verlevendigd, belang rijk en onderhoudend; alles in een woord liep samen om ons de groot ste genoegens te verschaffen. Van Hogendorp en Van Hamersveld (5) liepen Schey en mij een goed eind weegs vooruit en kwamen ook voor ons aan het dorp Etten dat 2 uren van Breda ligt en even als het Haagje in het rond gebouwd is en het aanzien heeft eener groote marktplaats. Na ons hier wat verfrischt te heb ben, werden wij door onze vrienden nog een eind weegs buiten het dorp geleid, en namen daar een recht hartelijk en bedroevend afscheid, zij keerden naar Breda en wij vervolg den onzen weg, die nog een half uur langs aangenaam bouwland en hak hout liep, toen op eens geheel recht werd en achter ons den toren van Etten, voor ons dien van Rozendaal vertoonde. Op een uur afstand van het eerstgemelde dorp begon de hei, welke echter slechts >/4 uur duurde, vandaar in 't bouwland weergekomen, volgden wij den weg, die zijlings afsloeg, vonden een al lerliefst voetpad door dicht kreupel hout met uitkijkjens over korenvel den, en kwamen eindelijk in Rozen- daal, dat 4'/2 uur van Breda verwij derd is. Roosendaal Dit dorp is groot en ruim gebouwd en heeft vele en breede markten of straten. Hier was in 1634 het hoofd kwartier des Prinsen van Oranje. In de herberg gezeten aten wij eenige boterhammen en dronken goed bier. Intusschen kwamen er vele be devaartgangers, die van Kevelaar kwamen, binnen, lepperden met hun drieën of vieren uit een bierglas en noemden eikanderen, ook den kastelein, altijd mijnheer. De regen, die nu zwaar viel, belettede ons ver der te gaan. Wij wachteden dus op den postwagen die te V2 4 voorbij moest komen; ik nam mijne toe vlucht tot mijn Fransche romanne tje, Van Hogendorp tot overpeinzin gen. Toen de postwagen kwam be gaven wij ons, nadat de kastelein 90 De Waterschans nr. 3 1999 ons goed gesneden had (6), naar een andere herberg waar wij nog een kruik Leuvensch bier dronken en voorts in den postwagen stapten, uit eene chais bestaande met twee banken en een vooropje! Achter ons zaten een Jood en een Bredaënaar. Groot was onderweg de toevloed en het gerij der Kevelaargangers, die deels in huifkarren gepakt, deels te voet den baan vervulden, en allen door onzen mallen voerman, een kwaden jongen, werden toegespro ken. Het dorp Worm Echter reden wij op een goeden draf langs schoone velden en fraai boomgewas, tot aan het dorp Worm (7), waar wij pleisterden. Aan de an dere zijde werd de weg zandig: nu verkoos onze voerman te wandelen, liet zijne bonken (7) stappen, gaf Van fïogendorp de teugels over en vervoegde zich bij een landman, die naast zijne kar liep en van Kevelaar kwam. Vergeefs drong ik Van Ho gendorp de paarden te laten draven: al had hij dit gewild, de rossinanten kenden alleen huns meesters zweep, en die werkte slechts dan als de kar, die ons volgde niet meer vooruit kon, daar derzelve paard harder stapte dan de onze. Bergen op Zoom Zoo reden wij een groot half uur, waarna hij weder opsteeg en spoe dig met ons Bergen op Zoom ge naakte, dat zich zeer bevallig voor deed, door de heuvelachtige weiden die het omringen, en de zwaar be plante wallen. In de herberg (9) waar men ons bracht lieten wij ons goed en wandelden de plaats rond. De groote markt is aanmerkelijk fraai; de straten zijn breed en met goede huizen voorzien; de wallen zijn heerlijk; en de vestingwerken overtreffen alles wat ik van dien aard gezien heb. De grachten zijn er droog; slechts een smal slootje loopt midden door dezelve; doch door dit slootje wordt bij het ope nen der sluizen de gansche gracht met water gevuld. Na eene kruik bier geledigd te heb ben, begaven wij ons met goed we der de Steenbergsche poort uit, waar het op eens frisch begon te re genen. Heerlijk zoude anders het gezicht geweest zijn, van de hoogte waar wij ons op bevonden. Ter rech ter zijde hadden wij bekoorlijke ko renvelden doorzaaid met boerde rijen en bosschaadjen; aan de lin kerhand vestte zich ons oog over even schoon bosch en bouwland naar omlaag, waar zich op een uur afstands de Zeeuwsche stroomen door den dikken regen flauw ver toonden en de overzeesche kusten, als bij een droomgezicht in een donkeren nevel verborgen, nauwe lijks aan de verbeelding zich lieten gissen. Na een half uur gaans kwamen wij aan deze nieuw aangelegde chaus- see, de regen hield aan en de dag toorts verdween. Spoedig werd het volkomen duister. Tholen Men had ons verhaald dat Tholen slechts een klein uurtje van Bergen op Zoom verwijderd was; dan reeds hadden wij een goed uur geloopen en nog vorderden wij niets. Elk ko renveld scheen mij in de nacht toe de rivier te moeten zijn; elk bosch de gewenschte stad. Eindelijk zag ik flauw de toren; met moeite echter, met rustigen stap vorderden wij, daar onze kielen door den regen, onze schoenen door het slijk be zwaard waren; V2 9 bevonden wij ons aan het water, al waar wij met moeite in de boot kwamen en met een gevaarlijken sprong aan wal ge raakten. In het logement van Van Maurik, het Wapen van Zeeland gekomen, werden wij door den kastelein, een dikke, sterk snuivende praatvaer, zeer vriendelijk ontfangen. Beiden waren wij flauw en langziekig. Van Hogendorp ging met eenige glaasjes wijn naar bed. Ik liet nog een slaatje met eieren en visch komen, doch niets smaakte mij dan de bessen, die mij geheel herstelden. Intusschen praatte de waard al voort, en verhaalde mij van toen hij maire was enz. enz., zijn gesprek met verdraaide Fransche woorden door spekkende. Noten 91 (iJHccp# üboub; nnnnü, Ajb.5. Bergen op Zoom omstreeks 1772. De hoge ligging van de stad maakte de aanleg van zogenaamde droge grachten noodzakelijk (Collectie KUB). Afb.4. Straatbeeld van Roosendaal omstreeks 1860 (Collectie KUB). (1) Het reisdagboek in zijn geheel werd niet vóór 1942 openbaar bekend gemaakt. Wel waren er toen al enkele gedeelten in perio dieken gepubliceerd; (2) Lennep J. van. Ne derland in den goeden ouden tijd; zijnde het dagboek van hunnen reis te voetper trek schuit en per diligence van Jacob van Lennep en zijn vriend Dirk van Hogendorp door de Noord-Nederlandsche provintiën in den jare 1823; verzorgd door M.E. Kluit. Utrecht 1942 en de tweede druk in 1980 (Bussum 1980); (3) Waarschijnlijk was Schey een her bergier. want er wordt over gesproken dat di verse mensen bij hem logeerden; (4) Ds. L. James (1795-1887) was theologisch student geweest te Genève en daar in 1818 tot pre dikant gewijd en sinds 1820 Waalsch predi kant te Breda; (5) Een zeer elegant geklede heer met een bruine jas en witte strohoed met witte randen; (6) Iemand snijden: hem afzetten, meer laten betalen dan behoorlijk is; (7) Ik vermoed dat hier Wouw mee be doeld wordt, maar heb geen enkele aanwij zing gevonden dat Wouw vroeger zo ge noemd zou zijn; (8) Bonk; oud of mager paard; (9) Vermoedelijk De Draak. Ajb.6. Kerk en Markt te Bergen op Zoom omstreeks 1832 (Collectie GAB).

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 10