De Waterschans nr. 3 1999 geworden. Het is mogelijk dat de heer van Breda een handelsneder zetting heeft gesticht vlak bij de ne derzetting op de Brabantse Wal die aan de abdij van Nijvel toebe hoorde. Als de Grote Markt het centrum van de nieuwe stad was, zou de Scholiersberg het middel punt van de Nijvelse uithof of villa geweest kunnen zijn. We drukken het allemaal wat voorzichtig uit, want waterdichte bewijzen zijn er niet. Bij het geven van stadsrechten aan Breda en Bergen op Zoom heeft de heer van Breda de rechten van Antwerpen als voorbeeld ge bruikt. Er blijkt namelijk een band tussen deze stad en de twee jon gere steden. Antwerpen was al sinds 995 een markgraafschap of markiezaat. De bekendste markies is ongetwijfeld Godfried van Bouillon. Hij was de grote man van de eerste kruistocht en van de verovering van Jeruzalem (1099). Sedert 1106 maakte Antwer pen deel uit van het hertogdom Brabant. De snelle opkomst van deze Scheldestad was van belang voor de ontwikkeling van Breda en Bergen op Zoom. Als deze steden problemen hadden met de recht spraak in een moeilijk geding, dan wendden ze zich tot de Antwerpse schepenbank om advies. Die relatie hield verband met het feit dat de stadsrechten van Breda en Bergen geënt waren op die van Antwerpen. Zulke filiaties waren er bij voor beeld ook tussen 's-Hertogenbosch en Leuven en tussen Haarlem en 's-Hertogenbosch. De schepen bank van de moederstad was als het ware een beroepsinstantie voor die van de dochterstad. Op de zelfde wijze zou Bergen op Zoom een halve eeuw later de moeder worden van Steenbergen, want de stadskeuren van Bergen op Zoom golden ook voor Steenbergen. Bo ven de oudste wetten van Bergen op Zoom staat dan ook: 'dit siin die coren van Berghen ende Steenber gen'. Die mogelijkheid van 'hoger beroep', of zoals men toen zei: 'ten hoofde gaan', gold alleen voor za ken van privaatrecht, niet voor de strafrechtspraak. Een stad in de Middeleeuwen Wat was nou in de Middeleeuwen het verschil tussen een stad en een dorp? Een van de belangrijkste kenmerken van een stad was dat ze een eigen bestuur mocht hebben, Ajb.3. Ruïne van het kasteel van Streijen. Eens was deze burcht een grensversterking van het graafschap Holland. Zevenbergen en Geertruidenberg waren Hollandse steden. zelf wetten mocht maken en zelf recht kon spreken, zelf belastingen kon heffen en een eigen legertje ter verdediging van de stad kon op richten en dat ze als gemeenschap goederen kon aankopen en verko pen. Om het met een moderne term te zeggen: ze was een rechts persoon. Het zichzelf besturen aan de hand van eigen wetten mogen we zien als het voornaamste ken merk. Soms schonk de hertog of een andere landvorst een dergelijk recht als een privilege aan een ne derzetting. Dat werd dan officieel in een oorkonde of charter be krachtigd. Het is echter blijkbaar ook voorgekomen dat eigen be stuur en rechtspraak geleidelijkaan als vanzelf ontstonden en dat pas daarna de gegroeide situatie in een handvest op perkament werd vast gelegd. Veel wijst erop dat iets der gelijks zich bij Breda en Bergen op Zoom heeft voorgedaan. De origi nele charters of handvesten, zo Breda en Bergen op Zoom die ooit hebben gehad, zijn in ieder geval al lang zoek en ze zijn evenmin uit af schriften bekend. Beide plaatsen hebben zoals veel middeleeuwse steden hevige stadsbranden en zware plunderingen gekend, waar bij heel wat archief-materiaal verlo ren ging. De organisatie van het bestuur ver schilde van plaats tot plaats. In grote lijnen kwam het hierop neer. De regionale heer, in ons geval die van Breda, wees een plaatsvervan ger aan, de drossaard of baljuw, ook wel dapifer genoemd. Elke stad 78 De Waterschans nr. 3 1999 had een schepenbank of college van schepenen. In Bergen op Zoom telde de schepenbank zeven leden. Zij bestuurdeh de stad en spraken ook recht. Ze werden be noemd door de heer. Een van de schepenen droeg de titel: 'Burge meester binnen de bank'. Hij was voorzitter van de schepenbank. Dan had je nog de schout. Hij was het hoofd van de politie en fun geerde tevens als officier van justi tie. Met zijn rakkers (agenten) spoorde hij de wetsovertreders op en bracht hen voor de rechtbank van de schepenen. Burgemeesters waren aanvankelijk administrateurs die ook de financiën beheerden. Naarmate een stad groeide en het bestuur ingewikkelder werd, kwa men er meer ambtenaren. We ko men daar nog op terug. Een ander kenmerk van een stad was dat han del en nijverheid de voornaamste economische bedrijvigheid vorm den. Die middelen van bestaan vra gen heel andere wetten en regels dan de landbouw van het platte land. Dat maakte het voor een stad ook zo belangrijk om los gemaakt te worden van het plattelandsrecht. Met eigen bestuur en rechtspraak kon het plaatselijk bestuur zelf de keuren wetten, verordeningen) uitvaardigen die het nodig had en zelf de naleving ervan afdwingen. Een stad had nog andere typerende trekken. Er was minstens een week markt en vaak, maar echt niet overal, was de plaats versterkt met muren en/of andere verdedigings werken. Breda en Bergen op Zoom lieten eveneens de stad versterken. Wanneer precies dat voor de eerste keer gebeurde, is niet bekend. Ze ker is dat beide plaatsen in de veer tiende eeuw met poorten, wallen, palissaden en grachten waren om ringd. De oudste omwalling van Bergen op Zoom dateert wellicht uit de jaren 1330-1335. De Lieve vrouwepoort of Gevangenpoort herinnert ons nog steeds aan die eerste versterking. Ook bij opgra vingen stuit men hier en daar op sporen van de vroegste omwalling. De poorters De inwoners van een stad noem den zich poorters. Zij verschilden in zoverre van de bevolking van het platteland dat ze allen vrije burgers waren. Als middel van bestaan wa ren ze veel meer op handel, nijver heid en visserij gericht dan op de landbouw, al bleven er nog lang boerderijen binnen de muren over eind. Ambachtslui sloten zich aan een in gilden. Een gilde was een vereniging van mensen die een zelfde beroep uitoefenden. De gil den hadden een godsdienstige functie. Zij hadden in de kerk een kapel voor hun schutspatroon en zij hadden hun plaats in de proces sies. De gilden hadden ook een economische functie: ze bepaalden de prijs van hun artikelen of dien sten, garandeerden de kwaliteit er van en zorgden bovenal dat alle le den voldoende verdienden om rond te komen door oneerlijke concurrentie en monopolievor ming tegen te gaan. Een goede op leiding droeg eveneens bij tot een verantwoorde kwaliteit. De gilden vervulden ook een sociale taak door weduwen, wezen en invaliden van hun leden bij te staan. Verder hadden ze een taak bij de verdedi ging van de stad. Daarvoor werden speciale gilden opgericht, de schut terijen. Er waren handboogschutte rijen, voetboogschutterijen en klo- veniersgilden of kolveniersgilden. Die laatste categorie diende zich aan na de uitvinding van het ge weer. Zover was het in de dertiende eeuw nog niet. Natuurlijk had elke stad minstens een kerkgebouw. Ook kloosters wa ren op den duur niet meer weg te denken instituten in een middel eeuwse stad. Ze waren wel van een andere aard dan de abdijen van de vroege Middeleeuwen. Die hadden een voorkeur voor eenzame en ver laten oorden, terwijl de kloosters in de steden bewust de medemensen opzochten. Ze wilden dienstbaar zijn door de zielzorg, het verplegen van zieken, het opvangen van ar men en andere hulpbehoevenden, het geven van onderwijs, het on derdak bieden aan pelgrims (gast huizen!), het begraven van slacht offers van de pest enz. Bergen op Zoom in de dertiende eeuw Wat betekenden al die veranderin gen van de dertiende eeuw (en de eerste helft van de veertiende eeuw, maar dat is voor een volgend hoofdstuk) voor Bergen op Zoom? Waarin verschilde de plaats van anno 1200 van die van anno 1300? In 1200 stonden er boerderijen die eigendom waren van de abdij van Nijvel op de Scholiersberg of in Borgvliet, bezittingen waar de he ren van Breda een begerige blik op wierpen. De hertog van Brabant en de paus bemoeiden er zich mee en losten de kwestie op. Daarbij trok de heer van Breda tenslotte aan het langste eind. Het gezag van Nijvel nam steeds meer af, al bleef de ab dij nog vele jaren de inkomsten van meerdere tienden uit de omgeving trekken. De Bergse nederzetting Ajb.4. Zo trokken de ridders van hertog Jan I ten strijde. Eén van hen was de heer van Bergen op Zoom, Gerard van Wezemaal. Hij vocht mee in de slag van Woelingen (1288). 79

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 4