Pater Matthieu Kusters (1866-1944) De eerste rector van het Juvenaat De Waterschans nr. 3 1999 Paul de Vries scj Ajb.l. Pater Kusters als pas gewijd priester met zijn ouders. In de Juvenaatsbuurt is een straat genoemd naar Pater Kusters. Hij was de stichter en eerste rector van het Juvenaat. Een boeiende en kleurrijke man, van wie echter wei nigen in Bergen op Zoom iets zul len weten; hij verbleef slechts vier jaar in onze stad. Het komende eeuwfeest van het Juvenaat is een goede aanleiding om eens nader met hem kennis te maken. Zuid-Limburg Matthieu Kusters werd geboren op 5 augustus 1866 in het Limburgse Spaubeek. Zijn vader had een kleine boerderij en 'deed' ook in fruit; hij kocht fruit dat nog aan de bomen hing, plukte dat samen met zijn personeel, verkocht een deel en de rest verwerkte hij tot cider of droogde het. Daarnaast had vader nog tijd voor zijn hobby; hij was lid van de plaatselijke fanfare. Een hobby die door de kleine Matthieu werd gedeeld: op negenjarige leef tijd speelde hij al klarinet tijdens de processie en twee jaar later mocht hij op het harmonium spe len tijdens kerkdiensten. Hij had een goed stel hersens en daarom ging hij naar de middel bare school van de paters Carme- lieten (elke dag vijf kilometer lo pen, heen en terug). Het wilde ech ter niet zo vlotten met zijn studie: hij had er geen zin in. En toen hij een keer op het dak van de kerk was geklommen, werd hij van school gestuurd. Hij ging nu bij zijn vader werken en deed dat zeer bekwaam. In het dorp werd hij een populaire figuur. Als twintigjarige was hij regisseur van de toneelvereniging en dirigent van fanfare en kerkkoor. Maar hij dacht er ook over priester en kloosterling te worden. Met de pastoor had hij daarover in het ge heim de nodige gesprekken. In 1889, toen hij dus 23 jaar oud was, hakte hij de knoop door. Op 1 oktober van dat jaar werd er in Sittard-Leyenbroek, acht kilometer van Spaubeek, een klein-seminarie geopend door leden van een nog zeer jonge congregatie: de Priesters van het H. Hart. Ze was in 1878 ge sticht in Noord-Frankrijk door Leo Dehon. Vanwege de antireligieuze wetten van de Franse regering was men in 1883 uitgeweken naar Ne derland, naar Sittard. Om nieuwe leden op te leiden werd toen ge start met een klein-seminarie: een middelbare school met internaat voor jongens die priester wilden worden. Daar ging Matthieu 'op studie', zoals men toen zei (samen met onder anderen Karei Hermans en Huub Luyten, naar wie ook stra ten in Bergen op Zoom zijn ver noemd). Zij waren de eerste leerlin gen. Nu moeten we ons van die nieuwe school niet teveel voorstel len. Het was in feite een omge bouwde boerderij. Wegens plaats gebrek moest Matthieu aanvanke lijk nog een jaar thuis blijven wo nen: dat betekende iedere dag 16 kilometer lopen. Op school sprak men alleen Frans. Men beschikte nog niet over bevoegde docenten. Toen Matthieu eenmaal intern ge worden was, zette hij weer het een en ander op touw. Koor en fanfare 82 De Waterschans nr. 3 1999 bijvoorbeeld, waarvan hij uiteraard dirigent werd. Omdat hij ouder was dan de andere leerlingen mocht hij al in een toog rondlopen. Verder werden zijn leerjaren bij de Carme- lieten meegeteld, zodat hij al na vier jaar naar het noviciaat mocht gaan. Het noviciaat was de periode van de inleiding in het kloosterleven; deze duurde twee jaar, die Mat thieu tevens benutte om filosofie te studeren. In september 1895 werd hij door het afleggen van de gelof ten kloosterling, lid van de Congre gatie van de Priesters van het H. Hart. Frankrijk Nu volgde de studie van de theolo gie, in Parijs, aan het beroemde in stituut van St.-Sulpice. Op 10 au gustus 1898 werd hij in Luxemburg tot priester gewijd, kort na zijn 32ste verjaardag. En enige dagen later liep heel Spaubeek uit om hem feestelijk te verwelkomen. Omdat Matthieu goed kon preken en nu heel behoorlijk Frans sprak (zij het met een Limburgs accent), werd hij benoemd tot predikant van volksmissies in Noord-Frank rijk Volksmissies werden indertijd regelmatig gehouden: rondtrek kende predikanten bezochten als team gedurende enige dagen een parochie waar zij o.a. door het hou den van meerdere, lange preken de gelovigen probeerden te onderrich ten, wat meestal werd opgevat als 'weer op het rechte pad te brengen'. Aan Matthieu Kusters werd toebe deeld om te preken over zonde, dood, oordeel, hel: waarvan wordt verteld dat hij het ene moment de kerk deed schudden vanwege zijn donderende stem en even later stond hij op de preekstoel te huilen als een kind. Hij had toch nog iets van de toneelspeler, lijkt me. Er is ook een verhaal bewaard gebleven dat hij in een parochie alleen de vrouwen en kinderen in de kerk kreeg; de mannen bleven weg. Op een avond hoorde hij de fanfare spelen; hij ging erop af, vroeg of hij de dirigeerstok mocht overnemen en wist de mannen zo enthousiast te maken dat ook zij naar de kerk kwamen. Al met al was dit een zeer vermoei end werk en al na twee jaar werd Matthieu een rustperiode voorge schreven. Die maakte hij door in Sittard. Wij zijn dan in het jaar 1900, het jaar van de stichting van het Bergse Juvenaat. Bergen op Zoom Zoals vermeld was de nederzetting in Sittard eigenlijk een Franse school. Nederlandse jongens voel den zich daar maar matig thuis, vanwege de taal en de sfeer. Van daar dat pater Dehon, de stichter en overste van de jonge Congrega tie, samen met enige Nederlandse leden (waaronder pater Kusters) het plan opvatte om een klein se minarie op te richten voor Neder landse kandidaten. De keuze viel op het bisdom Breda. Zo kreeg bis schop Leyten bezoek van o.a. pater Kusters en hij gaf op 18 juli 1900 verlof voor het oprichten van een 'apostolische school', de officiële naam van een kloosterschool. Nu ging men op zoek naar een ge schikt onderkomen. Aanvankelijk wilde men het in Roosendaal pro beren. maar dat lukte niet; boven dien waren daar de Fathers van Mill Hill net neergestreken met hetzelfde doel. In Bergen op Zoom was er meer kans, zeiden goede raadgevers, daar was zelfs nog geen enkel patersklooster. En de familie Asselbergs zou wel kunnen en wil len helpen. Contacten met Jan en Willem Asselbergs leidden er in derdaad toe dat in Bergen op Zoom gestart kon worden. Pater Kusters was tot rector van de nieuwe stichting benoemd, maar hij was er wegens ziekte niet bij toen zijn twee jonge metgezellen op 6 december 1900 een huurhuis in de Wouwsestraat betrokken (nr. 20; het huis bestaat nog steeds) en daar startten met het Juvenaat. Op 24 december, op de vooravond van Kerstmis, kon hij zich bij hen voe gen. Vlak na Pasen, op 15 april 1901, kwamen de eerste zes leerlin gen. Deze waren ongeveer 13 jaar oud en kwamen uit Weesp, Broe- kershaven NH, Sluiskil, Schalkwijk, Reuver en Amsterdam. Dus niet uit de buurt van Bergen op Zoom. Als eerste had zich wel een 19-jarige Frans Kooien uit Kruisland aange meld, maar die kwam pas in sep tember en vertrok enige maanden later al weer. Het huis leek voor de eerste tijd groot genoeg. In het sousterrain be vond zich de keuken, gelijkvloers waren er twee grote kamers be stemd voor studiezaal, eetzaal, klas Afb.2. Wouwsestraat 20. Het eerste on derkomen van het Juvenaat in Bergen op Zoom. 1900-1901. en ontspanningsruimte. Op de eer ste verdieping bevonden zich vier kleine kamers. Bovendien was er nog een zolder. Maar in de praktijk bleek het huis al snel veel te klein. Zo was er op de eerste verdieping een kapel; tijdens de vieringen moesten enigen in de gang of op de trap blijven staan. De jongens hadden een slaapgelegenheid in 'de Blok', in de Goudenbloem- straat. Toen er zich in de zomer van 1901 een tiental nieuwe studenten aan meldde, moest dus worden uitge weken naar een groter huis. Dat vonden de paters aan de Kaai, de Zuidzijde Haven 19. Men begon daar het nieuwe schooljaar in sep tember 1901 met 14 leerlingen. Achter het woonhuis stond nog een magazijn. Er was ruimte voor een speelplaats. Pater Kusters en de zijnen dachten dat ze hier voorlo pig wel zouden kunnen blijven. Intussen werd natuurlijk ook veel aandacht besteed aan het onder wijs, dat door de paters gegeven werd. In de voorbereidende klas stonden op het programma: Kate- chismus, Latijn, Nederlands, Frans, Rekenkunde, Vaderlandse Geschie denis en Aardrijkskunde. In klas 1 kwamen daarbij Bijbelse Geschie denis, Profane Geschiedenis en Al gebra; in de 2e klas Grieks, Duits en Meetkunde. Later volgden dan 83

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 6