Bergen op Zoom en omstreken in den goeden ouden tijd mmimm De Waterschans nr. 3 1999 Ben Daeter In 1823 maakten Jacob van Len nep, later beroemd om zijn histori sche romans, en zijn vriend Dirk van Hogendorp een voetreis door de Noord-Nederlandse Trovin- tiën\ Zij deden dat te voet, per trek schuit of diligence. Van Lennep hield daarover een dagboek bij waardoor we een heel aardig beeld krijgen van de samenleving in die tijd (1). Het manuscript van het reisdag boek berust in het Réveil-Archief te Amsterdam waar het een onderdeel is van het archief Van Lennep. door jhr. M. van Lennep aan het Réveil- Archief in bruikleen gegeven. Een afzonderlijke uitgave van dit reis journaal door M. Kluit verscheen pas in 1942 (2). In het reisverslag wordt ook aan dacht besteed aan Bergen op Zoom in 1823. Om het Bergen op Zoom van 176 jaar geleden enigszins te kunnen begrijpen plaatsen we deze stad in het kader van haar omgeving en ge ven we ook enkele bevindingen van de twee reizigers weer van Ginne- ken, Breda, het dorp Worm, Roosen daal en Tholen. Allereerst willen we de twee reizi gers wat nader voorstellen en ze plaatsen in hun tijd. De reizigers Zowel Jacob als Dirk hadden ge studeerd aan de universiteit van Leiden. Het Leidse studentenleven uit de eerste twintig jaren van de negentiende eeuw kenmerkte zich door kalmte zoals het hele Neder landse burgerleven uit die jaren rustig was. Het onderwijs zowel als het gezelligheidsleven richtte zich op een bewaren van de kalme vrede. Jacob van Lennep, of zoals hij in zijn jeugd genoemd werd Cootje, was een slim jongetje. Reeds op zijn vierde jaar kon hij brieven schrijven. Toch was het geen waan wijs kereltje, maar een vrolijk baasje. Als zoon van de Amster damse hoogleraar David Jacob van Lennep was hij voorbestemd voor een wetenschappelijke opleiding. In 1819 verliet hij de Latijnse school met een tweede prijs en hield een oratie in Latijnse verzen. Hierna schreef hij zich in als stu dent in de rechten aan het Athe neum Illustre te Amsterdam en de Universiteit te Leiden. Omdat aan het Atheneum geen universitaire examens konden worden afgelegd, hadden deze te Leiden plaats, zo dat hij ook daar een tijd studeerde. In die Leidse tijd kwam Van Len nep in aanraking met de stijve wat terneergedrukte Dirk van Hogen dorp. Dirk was een stroeve en te rughoudende man. Zijn vader Gijs- bert Karei van Hogendorp was maar matig tevreden over het vrij doelloze leven van zijn zoon. Het ging hem ook aan het hart de jon gen zo neergedrukt te zien. Dirk was een tobber in deze jaren. Hij leed er onder dat hij geen werke lijke maatschappelijke positie kon bekleden. In 1823 kwam zijn vader met het plan om hem een grote Europese reis te laten maken. Dirk had geen lust, maar wel zin om de mentali teit van het Nederlandse volk, die hij trachtte te bestuderen in het ver leden, nu dan ook in het heden na der te kunnen onderzoeken. Een reis, liefst een voettocht door eigen land, trok hem dan ook wel aan. Zijn vader stemde toe en de reisge noot voor zo'n tocht noodzakelijk, werd gevonden in Jacob van Len nep. Niet alleen de jonge Van Lennep was enthousiast, ook zijn vader was zeer geïnteresseerd in de tocht en toonde dit tijdens de reis in de brieven aan zijn zoon. De beide reizigers voelden het be lang van hun tocht en trouw werd door Van Lennep dan ook boekge- AJb.l. Het Mastbos omstreeks 1767. Waarschijnlijk heeft het bos er in 1823 niet veel anders uitgezien (Collectie KUB). 88 De Waterschans nr. 3 1999 daar trokken wij naar de fabriek van den Heer Biestheuvel. Deze heeft eene machine uitgevonden welke het koehaar bereidt en daar van het octrooi voor 5 jaren ont- fangen. Echter houdt zijn fabriek bij de 500 menschen aan 't werk Een wever wint er 8 a 10 gulden wekelijks: één zelfs was er die 18 verdiende, doch ze dadelijk aan den drank weer verteerde. Wij spra ken den ouden Biestheuvel, die het weven der stoffen voor zijn deel heeft, den tweeden zoon een vrij nietsbeduidend mensch en den uitvinder der machine die zeer aar- tig in zijn spreken is en een flink voorkomen heeft. Daarna deden wij een wandeling in het Valkenhof, dat zeer lief aan gelegd is en waar fraaie boornen staan. De maan verlichtte het op eene aangename wijze. Wij spraken er den plaatsmajoor, een oud-offi cier, die in stille mijmeringen er rondwandelde en ons verhaalde hoe men in vroeger tijden met een tractement van 500 in Breda zeer goed kon leven, daar toen eene ka mer 11 st. in de week aan huur deed, eene kop chocolaad 2 en een kop koffï i en een glas punch 2 stuivers kostte, terwijl men voor 8 st. at en voor 14 goede wijn dronk Te 1/2 8 keerden wij bij Schey, ble ven onder een glas wijn en het aan genaamste gesprek tot V2 1 zitten praten. Ginneken 21 Augustus. Te 7 ure vervoegden de vrienden zich bij ons aan het ontbijt en de den vervolgens met ons een aller aangenaamste wandeling. Eerst za gen wij het doip Ginneken, van waar wij door het zoogenaamde (Dennen) Mastbosch onder be langrijke geanimeerde gesprekken en twisten over het fraaie dorp het Afb.3. Gezicht op Etten omstreeks 1860 (Collectie Noordbrabants Museum 's Hetiogenbosch). Afb.2. Gezicht op Breda vanaf de weg buiten de Boschpoort omstreeks 1863 (Collectie Gemeentelijke Archiefdienst Breda). houden van alle gebeurtenissen. Aanvankelijk stuurde hij deze dag boekbladen in briefVorm aan zijn zuster Antje, die ze samen met haar ouders las, bestudeerde en besprak. Vader Van Lennep stuurde vaak aan zijn zoon enig commentaar op het gelezene. Het dagboek biedt tal van wetens waardigheden en typische staaltjes van het Nederlandse burgerleven in de kleine steden. Er staat heel wat in over zeden en gewoonten. Het dagboek moet niet als een we tenschappelijke bronnenuitgave beschouwd worden, maar als een vermakelijk reisverhaal uit 'den goeden ouden tijd'. Het boek draagt de titel: Dagboek van mijne reis; in 1823 door de provintië Noord Holland, Fries land, Groningen, Drenthe, Over IJssel, Gelderland, Noord Braband, Utrecht en Zeeland gedaan, van den 28sten Mei tot den 2den Sep tember. Wij geven hier, in oude taal, inclu sief taalfouten, letterlijk weer wat er in het dagboek geschreven staat over Bergen op Zoom en omge ving. Haagje door het Liesbosch, dat uit eiken bestaat, huiswaarts keerden; te '/2 2 waren wij weer aan de woo ning van Schey (3), waar wij met den Walschen predikant James (4) aten en ons wel vennaakten. Na den eten d.i. klokke 6, begaven wij ons naar het hof, dat thands tot een militair hospitaal verstrekt. Het bin nenplein aldaar is zeer groot, om ringd met pijlers en omgangen, de borstbeelden van vele helden der oudheid dragende. De ziekenzaal is luchtig en ruim ingericht. Zij is gebouwd naar het model door Pr. Willem den Eerste gegeven. Van 89 - jfy W;'; 1

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 9