[Rotterdam. De Waterschans nr. 4 1999 C1 BSOIIIvJ/k Ajb.4. Voorblad in het boekje van J. Sypesteyn: Het leven van Menno Ba ron van Coehoorn. Leeuwarden 1860. Een geschenk voor de biblio theek Rotterdam. was hij in het huwelijk getreden met Magdelena van Scheltinga die am per vijf jaar later overleed. Intussen waren er uit dat huwelijk vier kinde ren voortgekomen: Gosewijn Theo- dorus, de tweeling Aemilia en Hen drik Casimir en Geertruida Aleg- onda. Zijn oudste zoon, Gosewijn, liet een handschrift na dat een be langrijke bron is voor de kennis van het leven en werken van Menno (15). In de hier volgende paragrafen komt voldoende naar voren dat Menno van Coehoorn zeker ook veel voor spoed in zijn leven ondervonden heeft. De miskende en gewaardeerde Van Coehooms naam is niet geheel vrij gebleven van miskenning (16). Het gerucht ging dat hij over een hem aangedaan onrecht na de slag van Senef (11-8-1674) erg verbitterd was. Hij zou zijn diensten aan de Franse koning hebben aangeboden en zou zelfs als raadgever van een Franse veldheer opgetreden zijn om de verdedigers van zijn vaderland te benadelen (17). Er was echter sprake van een naamsverwisseling: een ze kere Jean Cohome (of Cohorte) werd verward met Van Coehoorn. Miskenning was er ook toen in 1692 Lodewijk XIV Namen bezette, Vau- ban mocht de stad van nieuwe ves tingwerken voorzien; hij had duide lijk de voorkeur van Lodewijk XIV. De waardering voor Menno keerde echter terug, toen in 1695 het kasteel van Namen voor stadhouder-koning Willem III moest capituleren. De Franse bezetting bezweek voor de zelfde taktiek door Menno bedacht: de opstelling van 160 stukken ge schut rond de stad, een zware be schieting en daarna een bestorming. We krijgen de indaik dat Menno van Coehoorn tijdens zijn leven toch meer gewaardeerd dan miskend is. Waardering spreekt ook uit het feit dat hij in september 1695 door de koning van Spanje in de adelstand verheven werd: hij werd baron. Hij kreeg zelfs de bijnaam 'Den Hol- landschen Vauban'. In ons eigen land kwam het in de adellijke stand verheffen in die tijd niet zo veel voor want we hadden geen vorst. In datzelfde jaar zien we nog een an der blijk van waardering. De Staten- Generaal benoemden hem tot inge nieur of directeur-generaal der forti ficatiën van de Verenigde Nederlan den. Twee jaar later volgde de be noeming tot meester-generaal der artillerie. Stadhouder Willem III ver hief hem bovendien tot luitenant-ge neraal van de infanterie en tot op- pervesting-bouwmeester. Bovendien schonk hij hem een aanzienlijk regi ment Hollanders, dat hij eventueel aan zijn zoon mocht overdragen. Maar omdat deze toch nog maar een 'teder jongeling' was, bedankte Van Coehoorn voor dit laatste (18). Ook deed hij geen moeite om het Gouvernement van Breda te krijgen, waarvoor hij overigens een goede kans maakte. De vakman Uit het voorafgaande komt reeds duidelijk naar voren dat Menno van Coehoorn een vakman op zijn ter rein was. Zijn gloriejaren als bouw kundige zijn in 1695 begonnen, toen hij tot directeur-generaal der fortifi catiën werd benoemd. Vanaf die tijd heeft hij zich met een verbluffend aantal vestingen beziggehouden en in een hoog tempo een cordon om de Republiek gelegd. Bergen op Zoom gold daarbij als een geheel vernieuwde fortificatie: stad en ha ven zouden onneembaar zijn. De uitvinder De genialiteit van Van Coehoorn komt ook tot uiting door enkele uit vindingen die hij gedaan heeft, zoals het Coehoommortier. Dit in 1674 ontworpen mortier was draagbaar en kon de infanterie als 'worpvuur' in handen gegeven worden. Het bronzen mortier van 13 cm. kaliber zou gedurende twee eeuwen in de bewapening blijven. Er konden gra naten, ronde kogels of bommen mee geworpen worden. Nog in de 20e eeuw kwam dit gevechtstuig voor, toen vooral voor het verschie ten van lichtkogels over de gracht van een fort (19). Ook voerde Van Coehoorn een meer moderne houwitzer in. De strijder Van Coehoorn toonde zijn dapper heid in de reeds eerder genoemde slag bij Senef (21-11-1674). Om die dapperheid werd hij bevorderd tot sergeant-majoor van het regiment infanterie (20). Maar ook in woord en geschrift was Menno een strijd baar man. Het is van hem bekend dat hij op felle wijze zijn nieuwe in zichten in de vestingbouwkunde ver dedigde. Zo discussieerde hij in 1682 heftig met kapitein Louis Paen. een man met grote verdiensten in de vestingbouw. De onenigheid liep zo hoog op dat de partijen de beslissing wilden opdragen aan 'De Heeren Professoren tot Franekeri of aan 'Monsieur Vauban'. Het schijnt niet zo ver gekomen te zijn (21). De dis cussie liep uiteindelijk op een uitda ging uit: wie was in staat het beste plan voor een vijfhoek te maken? Nuttig, want het geaicht ging dat binnenkort Coevorden met vaste vestingwerken omringd zou moeten worden. Het zette Van Coehoorn er toe aan een aantal nieuwe beginse len voor de krijgskunde te formule- ren. De discussie werd glansrijk door hem gewonnen. Zijn boek met de ti tel 'Nieuwe vestingbouw op een natte of lage horisont' (1685), opge dragen aan de Friese stadhouder Hendrik Casimir II, onder wie hij toen als kolonel der infanterie diende, riep, wellicht vanwege de vele nieuwe inzichten, afgunst op bij een aantal 'krygsbouwmeesteren' (22). Maar het schrikte hem niet af en moedig zette hij zijn werk voort. Het boek werd ook in het Frans ver taald. Opvallend is daarin de stelling dat een verder afgelegen vestingwerk steeds het vorige moet kunnen ver dedigen (23). De man met visie Diverse publicaties van Menno van Coehoorn wijzen er op dat hij een 136 De Waterschans nr. 4 1999 man met grote visie was. Van grote waarde was zijn in 1682 geschreven boek 'Verhandeling over de versterc- kinge des vijfhoeks met al syne buy- tenwerken'. We noemden reeds zijn wereldberoemde boek uit 1685: 'Nieuwe vestingbouw'. In de 18e eeuw waren de mijnenstelsels van belang: ondergrondse, gemetselde galerijen met mijnkamers en afge takte luistergangen (24). Toen bleek de visie van Van Coehoorn. Hij voelde de gebreken van het gebas- tionneerde stelsel goed aan en ont wierp juist daarvoor talloze verbete ringen. Het mag gezegd worden dat een nieuw soort vestingbouw via Menno van Coehoorn zijn intrede deed, maar opgemerkt moet wel worden dat soortgelijke verbeterin gen in Frankrijk door maarschalk Vauban reeds tot stand gebracht wa ren. Van Coehoom's visie op de verdedi ging van een land bleek uit het feit dat hij ons land voorzag van twee grote linies: een Zuiderkwartier van Zeeuws-Vlaanderen tot Nijmegen (1701) en een Oosterkwartier van Nijmegen tot de Dollard. Daarbij wees hij er op dat deze verdediging van ons land steeds samen moest gaan met inundaties. De schrijver Het is een van de grootste verdien sten van Menno geweest dat hij zijn bevindingen en nieuwe opvattingen steeds schriftelijk vastlegde zodat ze voor het nageslacht bewaard geble ven zijn. Van belang ook omdat het alle op ervaring gebaseerde publica ties zijn. Om deze geschriften op hun juiste waarde te schatten is het van belang te beseften dat hij gedurende een be langrijk deel van zijn loopbaan diende als infanterist en artillerist. Bij een groot aantal belegeringen deed hij ervaring op als belegeraar of als een verdediger van een vesting. Deze ervaring benutte hij, gedreven door zijn kritische instelling, om ver beteringen aan te brengen en deze schriftelijk vast te leggen. Zijn publi caties zijn ook daarom van belang, omdat ze tevens vele essentiële ver nieuwingen in de vestingbouwkunde inhouden. Ook als schrijver had hij een zeer kritische instelling. Zo betwistte hij in het voorwoord van het met 17 kope ren platen verluchte boek 'Nieuwe Vestingbouw' de oorspronkelijkheid van Vaubans werk en toonde hij aan dat deze Franse vestingbouwkun dige deze opvattingen ontleend had aan de Duitser Speckle uit 1589. Bo vendien voerde hij aan dat deze op vattingen in heel Europa al te van zelfsprekend waren overgenomen. De initiator Menno van Coehoorn zorgde zelf voor continuïteit door een koips van zo'n 60 militaire ingenieurs te vor men die, anders dan gebruikelijk, in vaste dienst bij de Staten kwamen. Zodoende wordt hij beschouwd als de grondlegger van het Corps Inge nieurs van de Dienst der Genie. Deze ingenieurs bleven de ideeën van hun directeur toepassen en ver der uitdragen. Zijn dood en praalgraf Een zekere Marlburg had de 63-ja- rige Menno begin 1704 bij zich ont boden om hem over de zaken van die tijd te raadplegen. Van Coe hoorn was toen juist van een be roerte hersteld. Nauwelijks hersteld werd hij weer door een beroerte ge troffen. Deze keer liep dat echter echter fataal af. Er werd in zijn geboortestreek een praalgraf voor hem opgericht. In het reeds eerder vernielde reisverslag van Jacob van Lennep en Dirk Van Ho- gendorp (25) door de Noord-Neder landse 'Provintiën', wordt ook mel ding gemaakt van de bevindingen van de twee reizigers betreffende dit door zijn kinderen opgerichte praal graf te Wykel, een van de oudste doipjes in Gaasterland (26). In de kerk daar bevindt zich de fraaie graf tombe van de grote Van Coehoorn (afb.5). De kinderen hadden o.a. la ten inbeitelen: Ter nagedachtenis aan dien besten der Vaderen, aan wie zij alles te danken hebben' (afb.6). Daar knielt de bouwmeester op een prachtig voetstuk neer met basreliëfs omgeven. Helaas werd dit graf in 1795 zwaar beschadigd. Het was de tijd van de Franse Revolutie met de leuze van gelijkheid: geen standsverschillen, geen adellijke ti tels of wapens. Daarom waren overal de titels op de bijschriften uitgewre ven. Op het daar ook aanwezige graf van de zoon van de grote Menno viel alleen nog maar te lezen: 'Aan den geboren Minno van Coe hoorn'. Op sommige plaatsen was de razernij zo ver gegaan dat men de tekst: 'De Heere hebbe zijne ziele' had veranderd in: '...hebbe zijne ziele'. 4/6.5. Het grafmonument van Menno Baron Van Coehoorn in de her vormde kerk te Wyckel, na de dood (1704) van de krijgskundige door zijn kinderen opgericht naar een ontweip van Daniële Marot en door Pieter van der Plas uitgevoerd. Conclusie Menno van Coehoorn kan gety peerd worden als de man van de oude zeden, met grote deftigheid en een groot en trouw minnaar van zijn vaderland. Hij heeft voor de ontwik keling van de vestingbouwkunde en de totstandkoming van ons natio naal verdedigingsstelsel een centrale rol gespeeld. Bovendien heeft hij de Europeses vestingbouw een nieuw gezicht gegeven. Mede door zijn stimulerende omge ving kon hij uitgroeien tot een vak man van fonnaat op het gebied van de vestingbouw, waar in zijn tijd grote behoefte aan bestond. Energiek als hij was, leergierig en au todidactisch ingesteld, werkte hij aan een leidinggevende carrière, vooral als verdediger van ons land, waarbij zijn strijdzaamheid, moed en door- zettingsvennogen, naast een kriti sche instelling en visie van doorslag gevende aard waren. Gewaardeerd en miskend, geniaal als uitvinder, schrijver en initiator, heeft Menno van Coehoorn ook voor de stad Ber gen op Zoom grote betekenis gehad. Noten 137 \AN (1) Ypey N. Gedenkschrift der uitgevoerde daaden van den grooten Menno Baron van Coehoorn. Franeker 1772. Blz. 3-4; (2) Over de

Periodieken

De Waterschans | 1999 | | pagina 14