Geschiedenis van Bergen op Zoom IV Onder de Heren van Boutersem 1351-1419 De Waterschans nr. 1 2000 Drs. GA Huijbregts Hendrik I van Boutersem en Maria van Wezemaal-Merksem Het was op 10 januari 1351 dat Jan III, sinds 1312 hertog van Brabant, de heerlijkheid Bergen op Zoom officieel in leen gaf aan Hendrik I van Boutersem (1351-1371). Hen drik dankte die verheffing aan zijn huwelijk met Maria van Wezemaal- Merksem, die in haar uitzet de heerlijkheid Bergen op Zoom mee bracht. Wel was de steun van de hertog onmisbaar bij het afhouden van mededingers en schuldeisers. Een faillissement was niet ondenk baar. Wat dat betreft had Maria be ter naar een kandidaat met een goed gevulde schatkist kunnen uit zien, maar dat het kiezen van een huwelijkspartner van de vrouw zou uitgaan, nee, dat was toen haast ondenkbaar. De familie van de bruidegom had meer naam dan geld. Eens hoorden de Boutersems tot de hoge adel, maar de familie was verarmd en dat deed pijn, veel pijn. De belening met Stad en Land van Bergen op Zoom ver hoogde wel de status, maar vulde niet meteen de beurs. Maria en Hendrik hadden het aanvankelijk erg moeilijk. Meerdere verwanten eisten de heerlijkheid op en de schulden vormden een zware last. Het heerlijk paar was helemaal aangewezen op de steun van hertog Jan. In 1351 liet Mathilde van Weze- maal duidelijk merken dat ze er nog was. Ze had dan wel in 1340 af stand gedaan van Stad en Land van Bergen op Zoom ten gunste van haar dochter Johanna, maar na het overlijden van de dochter eiste ze toch weer de titel 'Vrouwe van Ber gen op Zoom' op. Niet voor lang evenwel, want na twee jaar deed ze opnieuw afstand en toen voor goed. Ook de schuldenkwestie kwam tot een oplossing dankzij het ingrijpen van misschien wel de rijk ste man in de Nederlanden van toen, Willem van Duvenvoorde, heer van onder meer Oosterhout. Daar stond een sterk kasteel van hem, precies op de grens van Hol land en Brabant. Zijn invloed en geld bleken toereikend om de schulden in vijf jaar weg te werken. De Blijde Inkomste van 1356 Op 5 december 1355 overleed Jan III, hertog van Brabant en Limburg. Ajb.l. Johanna van Brabanthertogin van Brabant van 1356 tot 1404. Zij deed in 1404 afstand ten gunste van haar neef Anton van Bourgondië. Zij overleed in 1406. Daarmee kwam een einde aan de Leuvense dynastie, althans in de mannelijke lijn. Maar liefst 378 jaar lang was Brabant geregeerd door een graaf, later hertog, uit deze fa milie. Jan III had drie zoons en drie dochters, maar de zoons over leden vóór vader. De drie dochters waren Johanna, Mathilde en Maria. Ze waren respectievelijk getrouwd met hertog Wenceslas van Luxem burg, graaf Lodewijk van Male van Vlaanderen en hertog Reinout III van Gelre. Wie van de drie zou Jan opvolgen in Brabant, in Limburg en in Overmaze de bezittingen aan de overzijde van de Maas)? Jan had zijn opvolging in 1354 geregeld en vastgelegd in een testament. Zijn landen moesten bijeen blijven. Daarom gaf hij al zijn gebieden aan zijn oudste dochter Johanna en haar man Wenceslas van Luxemburg. Het Luxemburgse Huis zou dus het Leuvense opvol gen. Sinds het Charter van Korten- berg en de Blijde Inkomste kende Brabant zoiets als inspraak en de vraag was daarom: 'Wal denken de onderdanen van deze regeling?' De Brabanders en Limburgers waren het met hun landsheer eens dat de gebieden onverdeeld bleven. Om dat tijdig hard te maken, kwamen op 3 maart 1354 afgevaardigden van de zeven Brabantse hoofdste den en van 37 smalle steden uit Brabant, Limburg en Overmaze in Leuven bijeen. Bergen op Zoom hoorde daar natuurlijk bij. Zij ver klaarden zich inderdaad vóór het bijeenblijven van de landen van hun hertog. Daarop ontbood Jan III de Brabantse Standen en ook dit college schaarde zich achter het voorstel. Om oorlogen te voorko men, bepaalden de standen tevens dat Mathilde en Maria een finan ciële schadeloosstelling zouden ontvangen, respectievelijk 120.000 en 80.000 schilden. Ook de Duitse keizer, een broer van Wenceslas, keurde de regeling goed en maar liefst 139 edelen hechtten er hun zegel aan. Een van hen was Hen drik I van Boutersem. Johanna en Wenceslas moesten na het overlijden van Jan III eerst de eed op het Charter van Kortenberg afleggen alvorens te worden er kend. Maar dat niet alleen. Het ver bond van de steden zag de kans schoon om het Charter met maar liefst 34 andere bepalingen uit te breiden en zodoende de macht van het hertogelijk paar nog meer te 18 De Waterschans nr. 1 2000 beperken. Het document kreeg de naam 'Blijde Inkomste' of 'Joyeuse Entrée'. Op 3 januari 1456 be krachtigden hertog en hertogin de gewijzigde 'grondwet' met een eed. Al hun opvolgers zouden hetzelfde doen tot ver in de achttiende eeuw. Toen keizer Jozef II als hertog van Brabant de Blijde Inkomste in juni 1789 nietig verklaarde, brak de Bra bantse Revolutie uit en moest Jozef het veld ruimen. Enkele opmerkingen over wat de inhoud betreft van dit ook voor de poorters van Bergen op Zoom be langrijke privilege: een hoofdpunt was uiteraard de integriteit van de gebieden van de hertog. Er mocht niets worden afgestaan, verpand, verkocht of op een andere wijze vervreemd zonder verlof van de Brabantse Standen of Staten. Hun toestemming was ook vereist voor het verklaren van oorlog, het slui ten van vrede, het heffen van belas ting en het slaan van munten; dit laatste om geknoei te voorkomen. Verder mochten alleen Brabanders worden benoemd voor ambtelijke functies in Brabant, mochten Bra banders niet worden uitgeleverd aan vreemde rechters en mochten alle onderdanen van de hertog zich vrij verplaatsen door het hele ge bied van hun hertog. Dit laatste was van belang voor de handel. Verder kwamen er strengere voor schriften ten aanzien van het ver krachten en/of beroven van vrou wen. En als de vorst zich niets aan trok van al deze bepalingen? Dan zouden al zijn onderdanen ontsla gen zijn van hun eed van trouw. Dat was destijds al in Kortenberg vastgelegd. De Brabantse Successieoorlog en de Honderdjarige Oorlog Ales leek goed geregeld, maar de praktijk wees anders uit. De graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Male (1346-1384), erkende de op volgingsregeling niet en verklaarde Brabant de oorlog. De graaf rukte met troepen op naar Brussel en stuurde een vloot naar Antwerpen en daarmee was de Brabantse Suc cessieoorlog (1356-1357) een feit. De steden schaarden zich achter hun hertog en hertogin en stemden in met een extra belasting, een aparte bede, van maar liefst 450.000 'oude schilden'. Hendrik I van Boutersem en zijn stad 'teken den' eveneens voor akkoord en dienden dus te zorgen dat hun aandeel in het geheel werd opge bracht. Wenceslas bleek geen stra teeg van formaat, geen ridder in hart en nieren. Zo heel anders dan zijn vader Jan, hertog van Luxem burg en koning van Bohemen (het tegenwoordige Tsjechië). Die ver loor in twee jaar tijd zijn gezichts vermogen, maar dat belette hem niet om aan de zijde van de Lranse koning mee te vechten tegen de Engelsen in de slag bij Crécy (1346), de eerste grote veldslag in de Hon derdjarige Oorlog (1337-1453). Natuurlijk sneuvelde koning Jan, ook al had men hem aan twee rid ders gebonden, een rechts en een links. De Honderdjarige Oorlog was eveneens een successieoorlog met als inzet de Lranse troon. De En gelse koning Eduard III (1327- 1377) eiste namelijk de troon van Frankrijk op, maar Philips VI (1328-1350) wilde die niet afstaan. Beide vorsten zochten zoveel mo gelijk bondgenoten. Lodewijk van Male koos meestal de partij van zijn leenheer, de koning van Frank rijk. Vlaanderen lag namelijk voor het grootste deel in Frankrijk. De Schelde was de grens tussen Frank rijk en het Duitse rijk Wenceslas neigde enige tijd naar Engeland. Ook economische factoren speel den een rol. De Vlaamse steden juichten de aanval op Brabant toe, want de Vlaamse steden waren over hun hoogtepunt heen, terwijl Antwerpen op weg was om Brugge als belangrijkste handelsstad van West-Europa te verdringen. De po litiek van Lodewijk speelde daar op in, doordat hij de scheepvaart naar de Scheldestad door allerlei maat regelen bemoeilijkte. Nu was Ant werpen enerzijds wel een concur rent van Bergen op Zoom, maar van de andere kant profiteerde de stad van een bloeiend Antwerpen vanwege de vele handelscontacten tussen de beide steden. Gelukkig duurde de Brabantse Successieoorlog niet lang, althans wat de strijd met Vlaanderen be treft. In 1357 werd de Vrede van Ath gesloten dankzij de bemidde ling van graaf Willem V van Hol- land-Zeeland-Henegouwen. Wen ceslas was de verliezer. Hij moest Antwerpen en Mechelen aan Lode wijk van Male afstaan en goedvin den dat de graaf tevens de titel her tog van Brabant aannam. Boven dien vroeg Willem V het Land van Heusden als dank voor zijn bewe zen diensten. Voor Antwerpen was de overgang naar Vlaanderen een zware stap. De stad bevond zich in een groei proces en was bezig Brugge als ha- ven- en handelsstad van de eerste plaats in West-Europa te verdrin gen. Lodewijk van Male trachtte zijn Vlaamse steden en ook Me chelen in het gevlei te komen door de Scheldestad te dwarsbomen. Uiteindelijk zou de tegenwerking toch geen blijvend effect hebben op de ontwikkeling van Antwerpen. In 1406, toen Antonie van Bour gondië hertog van Brabant werd, keerde Antwerpen weer terug in de Brabantse schoot. Boutersem tussen de graaf van Vlaanderen en de hertog van Brabant Hendrik I van Boutersem had am per het nieuwe hertogelijk paar zijn leenhulde betuigd, of hij moest naar Vilvoorde om daar met an dere Brabantse leenmannen Lode wijk van Male als hertog van Bra bant te huldigen. Het moet een pijnlijke tocht zijn geweest. Daar bleef het echter niet bij. Volgens het verdrag van Ath hoorden bij Antwerpen ook vijftien dorpen uit de naaste omgeving zoals Borgvliel, Zandvliet, Berendrecht en Lillo, al lemaal doipen waar Hendrik rech ten had en die kon hij na Ath wel even vergeten. Minder prettig voor hem was ook dat een buurman de kant van Lodewijk van Male koos. We hebben het dan over Godevaart van Dilft, heer van Hoogerheide. De Vrede van Ath betekende nog niet dat Brabant van verdere oorlo gen verschoond bleef. Ook met Gelre en Gulik kwam Wenceslas in botsing en evenmin met succes, ook al hoorde Hendrik van Bergen op Zoom tot zijn legerleiders. De slag bij Baesweiler (22 augustus 1371) in het Gulikse Land vormde een dieptepunt in de toch al niet zo spectaculaire, militaire carrière van hertog Wenceslas. Hij raakte in krijgsgevangenschap en dat was al tijd een prachtkans voor de over winnaars om hun kas aan te vullen. Gelukkig had Wenceslas een grote broer aan wie hij hulp kon vragen. Dat was Karei IV van Luxemburg, keizer van Duitsland (1346-1378). Nu stelde de keizerlijke macht in die jaren niet zo erg veel voor, maar 19 PRfTV k SP KHEJl CHA5C

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 11