Koefles
De militaire betekenis van het gebied
Van kraagkap tot dakkapel
Kijk in de Pot in vroeger jaren
De Waterschans nr. 1 2000
Hans Heestermans
In de vorige Waterschans schreef ik
over de Franse woorden in ons dia
lect. W.F Graafmans reageerde
hierop met enige aanvullingen:
planchetvensterbank, porte visee
schuifdeur, lavebo en pepitre (zon
der betekenis en ik vind deze woor
den niet in mijn Franse woorden
boek, de Petit Robert. Kent iemand
ze?), suker, suiker en koeflesdakka
pel. Ik betwijfel of suker uit het
Frans komt: het is gewoon onze
Bergse uitspraak van suikernet zo
als we ruiken als ruken uitspreken.
En van koefles weet ik zeker dat het
niet uit het Frans stamt, althans:
het is maar voor een deel Frans.
Koefles is de verbastering van het
woord keuvelends of keuvelens. En
dat is, volgens het Woordenboek
der Nederlandsche Taal: 'het sa
menstel van balken dat den voor-
en achterkant der kap van een mo
len vormt' (U merkt dat hier enigs
zins in ouderwetse bewoordingen
is gedefinieerd en dat de naamvals
vorm den is gebruikt: dat is terug te
voeren op het feit dat men 150 jaar
geleden aan dat Woordenboek is
gaan werken en dat toen de spel
ling De Vries en Te Winkel werd ge
hanteerd).
Dit keuvelends is op zijn beurt weer
samengesteld uit keuvel, 'een het
hoofd (schedel, achterhoofd en
wangen) bedekkend en omgevend
hoofddeksel, met een aanhangsel
dat den nek en den hals omgeeft
en de schouders bedekt; kraagkap'
en ende 'uiteinde'. En die eerstge
noemde keuvel hebben we ontleend
aan het oudfranse euvele 'kap'.
Als u zich een voorstelling kunt
maken van zo'n kraagkap (je ziet ze
wel op 16de en 17de eeuwse schil
derijen) en u hebt enige fantasie,
dan merkt u dat zo'n kraagkap en
een dakkapel in vonn sterk op el
kaar lijken en ook wel op zo'n mo
lenkap.
Overigens, er zijn maar weinig
woorden die echt alleen maar in
Bergen voorkomen en verder ner
gens anders. Dat zijn dilleke'fiets',
kul als liefkooswoord voor iedereen
die je aardig vindt, ummekesum
d'n dieje en Bargoense woorden als
de nakere. Ook koefles behoort,
voor zover ik kan nagaan, tot die
kleine groep van karakteristiek
Bergse woorden.
Houdt ze in ere en gebruik ze vaak.
W.P. van Riemsdijk
Inleiding
Enige tijd geleden vroeg de redac
tie van de Waterschans mij om een
destijds door mij gehouden voor
dracht over het vroegere verdedi
gingswerk 'Kijk in de Pof met haar
directe omgeving ook in schrifte
lijke vonn te publiceren.
Deze voordracht was bedoeld als
historische inleiding van de op 3
november van het vorig jaar gehou
den presentatie van de gemeente
plannen voor een 'parkachtige in
richting' van een deel van het ge
bied. Zoals uit publicaties in de
plaatselijke dag- en weekbladen
reeds bekend werd, zijn daarbij een
aantal Bergse kunstenaars betrok
ken, die de opdracht hadden om
de historische aspecten van dit ge
bied op originele en meer eigen
tijdse wijze tot uitdrukking te bren
gen.
De daadwerkelijke reconstructie
van het lunet Kijk in de Pot anno
1750 binnen een parkachtige om
geving, alsmede plaatsing van bor
den, voorzien van historische infor
matie, zoals de Geschiedkundige
Kring destijds had voorgesteld,
vond bij de gemeente dus kennelijk
maar weinig bijval.
De inschakeling van kunstenaars
bij dit project is mijns inziens toch
geen onaardig idee gebleken, mits
ook nog wordt gedacht aan een
26
De Waterschans nr. 1 2000
goed doordachte en aantrekkelijke
presentatie van het verleden, ten
behoeve van mensen die deze
kunstvormen wellicht niét onmid
dellijk kunnen associëren met de
geschiedenis van onze destijds zo
roemrijke vestingstad. Misschien
een taak voor een groepje leden uit
onze Geschiedkundige Kring?
Doel van mijn voordracht was om
het aanwezige gehoor iets te vertel
len over het ontstaan van Kijk in de
Pot en de betekenis van de destijds
aldaar gelegen vestingwerken in het
kader van de totale stadsverdedi
ging. Het doel van dit artikel is ui
teraard geen ander.
Het wat minder interessante deel
van de geschiedenis van dit gebied,
te weten de inrichting en het ge
bruik als garnizoensschietbaan,
heb ik tijdens mijn voordracht ge
presenteerd met behulp van wat
'plaatjes uit de oude doos'. Ik volsta
hier echter met een enkele slotop
merking en slechts één afbeelding.
Voor een hoeveelheid feitenkennis
omtrent de Bergse vestingwerken
heb ik vanzelfsprekend gebruik ge
maakt van het voortreffelijke boek
werk 'Merck toch hoe sterek' van
de hand van de oud-gemeentear
chivaris W.A. van Ham, dat in 1982
door de Geschiedkundige Kring
als Studie nummer 4 werd uitgege
ven. Voor het overige ben ik terug
gevallen op mijn in de loop der ja
ren opgedane militaire kennis en
ervaring, alsmede hier niet nader te
specificeren literatuur omtrent
bouw en aanval en verdediging van
vestingen in verschillende tijdvak
ken.
Algemeen
De belegering van een vesting be
tekende om te beginnen het ont
zeggen van de toegang tot de ves
ting en haar directe omgeving aan
troepen, die de vesting eventueel
wilden ontzetten. Daarna volgden
een of meerdere aanvallen op de
vesting zelf. In een aantal gevallen
konden op veelal traditioneel vast
gestelde momenten onderhande
lingen omtrent overgave plaatsvin
den. Dat bespoedigde het beleg,
waardoor ook verder bloedvergie
ten achterwege kon blijven. Hoffe
lijk optreden in oorlogsomstandig
heden, zoals gebruikelijk tijdens
ridderoorlogen, was daarna nog
steeds in zwang.
De uitvoering van beide acties min
of meer tegelijkertijd bekortte na-
tuurlijk de totale operatieduur
maar vergde vanzelfsprekend inzet
van meer troepen. De tijds- en ver
rassingsfactor en het aantal belege
ringstroepen spraken bij dergelijke
operaties dus een duidelijk
woordje mee, bijvoorbeeld bij het
onverwacht naderen van een leger
dat de bedreigde vesting wilde ont
zetten.
In tegenstelling tot een vesting, die
louter omgeven was door land, had
Bergen op Zoom een enonn voor
deel door haar ligging aan het
open water en het bezit van een
haven. Een totale insluiting van de
stad zou dan ook tevens een mari
tieme blokkade van die haven bete
kend moeten hebben ter voorko
ming van de aanvoer per schip van
voorraden en militaire versterkin
gen, de evacuatie van de bevolking,
de afVoer van gewonden, het mili
taire en particuliere berichtenver
keer en dergelijke. Door het ont
breken van een (succesvolle) vijan
delijke vloot heeft dit probleem
voor de vesting Bergen op Zoom
gelukkig nooit een rol van beteke
nis gespeeld.
Daarnaast werd een aanval, ingezet
met een landing vanuit zee ter ver
overing van een kust- of havenge
bied, een mariniersoperatie dus.
De factor terrein in de
tweede helft van de 16de eeuw
De allereerste en waarschijnlijk
ook redelijk betrouwbare stadsplat
tegrond uit die tijd is die van Jacob
van Deventer (zie fig 1). Hij moet
deze omstreeks 1560 in opdracht
van de Spaanse koning Filips II
hebben verkend en getekend.
Daarop is in ieder geval nog geen
spoor te bekennen van een verde
digingswerk op de plaats van het
huidige Kijk in de Pot. De naar het
zuiden lopende hoge rand (aange
geven met de rechterpijl) bestaat
echter nog steeds en biedt de he
dendaagse wandelaar, bijvoorbeeld
vanaf het hoogste deel ervan even
ten noorden van het Golden Tulip
Hotel, uitzicht over het gehele Mar-
kiezaatsmeer.
Daarnaast zijn de getekende ves
tingwerken nog te typeren als mid
deleeuws (hoge muren en ronde
torens) en beslist nog niet aange
past naar de destijds modernste
Italiaanse inzichten omtrent de
vestingbouw (lagere en dikkere mu
ren of omwallingen met lage voor
uitstekende bastions i.p.v. hoge to
rens). De tekenaar geeft echter ook.
in tegenstelling tot ander kaartma
teriaal van die tijd, een beeld van
de directe stadsomgeving. De
Spaanse koning Filips II lijkt met
zijn spionnage voor de veroverings
plannen van een achttiental jaren
later dus al tijdig te zijn begonnen.
Voorts suggereert Van Deventer op
zijn tekening een stuk ingepolderd
land ten zuidwesten van de stad
maar toont ons verder geen bijzon
derheden omtrent de begaanbaar
heid. Persoonlijk stel ik mij daarbij
ongeveer het terrein voor, zoals
men dat thans kan zien vanaf de
Kraaienberg, kijkend in westelijke
richting. Het terrein zal er overi
gens, gelet op de getijden van het
27
Ajb.l.