Een van de kermisminiaturen in het Markiezenhofmuseum De stoomcaroussel van Piet de Vries - Amsterdam De Waterschans nr. 1 2000 Ajb.2. Zuid-Bevelandse klederdracht. In de achttiende eeuw was er geen geld meer voor het bejaardenhuis en kreeg het pand andere bewo ners, nu eens soldaten en dan weer reizigers. Het weeshuis hield het vol tot kort voor de Tweede We reldoorlog. Sinds 1970 is er het Mu seum voor Zuid- en Noord-Beve land in gehuisvest. In 1986 is het gebouw degelijk gerestaureerd. De collectie Een streekmuseum kenmerkt zich meestal door een rijk gevarieerde inventaris. Alles wat in de loop der eeuwen iets met de historie van de omgeving te maken heeft gehad, wordt ijverig bewaard en waar mo gelijk uitgestald. Zelfs als het mu seum heeft gekozen voor een of an der thema - denk bijvoorbeeld aan het Meekrapmuseum van St. Anna- land - dan toch is de kriebel groot om ook andere objecten te verza melen. Zo ontbreken in een Zeeuws museum zelden de kleder drachten. Ook in Goes zijn ze aan wezig, maar dan wel beperkt tot de drachten van Zuid- en Noord-Beve land. Men leert er waaraan men kan zien of iemand van Noord-Be veland kwam of van Zuid-Beveland en ook of de drager katholiek was of protestant. Bijna elk streekmuseum heeft een archeologische afdeling. De bo dem heeft altijd wel wat voorwer pen bewaard die een licht werpen op de pre- en protohistorie van het betreffende gebied. Op de twee ge noemde eilanden heeft de bodem interessante voorwerpen prijsgege ven. Er zijn in de loop der eeuwen meerdere dorpen verzwolgen door de waterwolf. Latere inpolderingen en in onze tijd de Deltawerkzaam heden brengen sporen en objecten van verdronken plaatsen weer bo ven water en vullen vitrines en de pots van musea. De vroegste spo ren van bewoning op de beide ei landen zijn uit de tweede en derde eeuw van onze jaartelling. Het zijn (fragmenten van) Nehalenniabeel- den uit de Romeinse tijd die bij Colijnsplaat door vissers werden opgehaald. Aardewerkscherven uit latere eeuwen vertellen iets over de ouderdom van de stad en pelgrims insignes geven aan welke bede vaartsoorden werden bezocht. De stad Goes, een van de zes stem hebbende steden in de Staten van Zeeland, had natuurlijk ook haar ambachtsgilden. Hun schilden en bokalen vullen enkele vitrinekas ten. De middelen van bestaan die de streek in haar verleden kende, vor men eveneens een interessant en gewild thema. Zo is er een speciale hoek met herinneringen aan de meekrapteelt. Bijzonder aantrekke lijk wordt het natuurlijk als de regio in kwestie kunstenaars heeft ge kend en het museumbestuur op scheppingen van hen beslag heeft weten te leggen. Dat is het geval in Goes. Het Bevelandse Museum heeft vier waardevolle schilderijen verworven die ooit in Goes door Goese kunstenaars zijn gemaakt. Het zijn vier schuttersstukken, ge schilderd in de zeventiende eeuw door Cornelis Willemsz Eversdijck en Willem Comelisz Eversdijck, re spectievelijk vader en zoon. Zoals elke middeleeuwse stad had ook Goes schutterijen binnen haar mu ren: het handbooggilde van Sint Sebastiaan, het kruisbooggilde van Sint Joris en het kolveniers- of klo- veniersgilde - de leden schoten met een geweer - van Sint Adriaan. Ach ter het gebouw van het museum waren vroeger de hoven of doelen van het handbooggilde en het kruisbooggilde. Het was in de 17de en 18de eeuw de gewoonte dat de schutterijen elk jaar een feest vier den op kosten van de stad. Dat no digde uit om het feest niet tot een dag te beperken. Het was tevens een mooie gelegenheid om zich door een schilder te laten vereeu wigen. althans wat de gezichten be treft. De afwerking had plaats in het atelier van de kunstenaar. Zo ont stonden er in Goes maar liefst 17 schuttersstukken. In 1864 stond de gemeenteraad van Goes voor een moeilijke beslissing: de doeken la ten restaureren of verkopen? Het eerste zou veel geld kosten, terwijl het tweede geld opbracht. De raad koos voor het laatste en zo verloor de stad de kunstwerken. Gelukkig kocht het Rotterdamse museum Boymans-van Beuningen vier grote stukken en die kon Goes in 1908 terugkopen dankzij de steun van een aantal rijke burgers uit de stad. Nu sieren die kunstwerken een bo venzaal van het museum. Deze zaal alleen al rechtvaardigt een bezoek. In een aangrenzende bovenzaal zijn enkele kerkelijke schatten van de twee voormalige eilanden uitge stald en in weer een andere boven- ruimte kunnen we het gildenzilver bewonderen. Beneden voert een oude klooster gang ons naar een winkelstraatje 32 De Waterschans nr. 1 2000 met een bakkerswinkel en een win keltje met stoffen voor Zeeuwse klederdrachten. Eén object vraagt nog om een aparte vermelding, de Eysinkauto. Het is het eerste muse umstuk waar het oog van de be zoeker op valt. U maakt hier kennis met wellicht het nog enige be staande exemplaar van dit product van de Nederlandse autofabriek Eysink. Deze fabriek stond in Amersfoort en draaide van 1897 tot 1919. Huisarts Klos uit het dorpje Nisse ten zuiden van Goes, kocht de auto in 1912. Nadat hij verlof had gekregen van het provinciebe stuur om de provinciale wegen te gebruiken, kon hij wat vlugger de patiënten in zijn uitgestrekte rayon bereiken. Deze auto is nu het stra lend middelpunt van een kleine verzameling vervoermiddelen uit het verleden van Noord- en Zuid- Beveland. Voor liefhebbers van old timers een buitenkansje. Praktische tips. Het museum is het gehele jaar geopend van dinsdag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zaterdagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur. Het adres is: Singelstraat 13, 4461 HZ Goes. Telefoon: (0113) 22 88 83. Het mu seum ligt vijf minuten lopen van het station, richting Centrum. Een wandeling door het oude stadje is AJb.3. Fraai stil leven. Een detail van het schut tersstuk van het St.-Sebastiaans- gilde, geschilderd door Cornelis Willemsz Ever- dij ck in 1624. de moeite waard, al of niet met een bezoek aan de Grote Kerk (als die niet in de steigers staat) en de raadskelder van het rococo stad huis. De kelder is veel ouder en go tisch. Ook aantrekkelijk is een rit met de oude stoomtrein naar Bor- sele. Folder met dienstregeling bij de VW bij het station. Kees Booij Hoe kwam de carrousel in Bergen op Zoom terecht? In 1972 werd in Bergen op Zoom een stichting in het leven geroepen onder de naam: 'Stichting Kennis en Processies') 1De bedoeling daarvan was het bijeen brengen, bewaren en in stand houden van materiaal gebruikt bij en betrekking hebbende op verschillende uitin gen van kermisleven en processies, speciaal te Bergen op Zoom en omgeving. In die tijd was de totale restauratie (1963-1987) van het Markiezenhofcomplex nog in volle gang en uitgangspunt was om het door de stichting verzamelde uit eindelijk in bruikleen over te dra gen aan het gemeentemuseum, en voorzover het daartoe in aanmer king zou komen aldaar te expose ren. Voor het museum was name lijk in het restauratieplan een pro minente plaats gereserveerd. Er was ruimte toegedacht aan een exposi tie over de twee met elkaar histo risch in relatie staande fenomenen 33

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 18