Leesportefeuille De Waterschans nr. 1 2000 Henri Overhoff, ruim dertig jaar redacteur van de Pius-Almanak (Foto: E. de Jongh). begrip voor met name katholiek Ne derland. Wie een adres zocht van een instantie, vereniging, politieke partij of instelling van katholieke signatuur, deed zelden vergeefs een beroep op de Piusalmanak. Je vond hem dan ook in elk klooster, op elke pastorie of welk katholiek centrum dan ook. Trouw verscheen en ver schijnt hij ieder jaar en dat al vijf- kwart eeuw achtereen. Alleen tijdens de oorlog mocht hij in 1944 en 1945 niet verschijnen. Het geboortejaar 1875 ligt in de pe riode van de Katholieke Emancipa tie of ook wel genoemd de Katho lieke Beweging. Het eerste exem plaar was een bescheiden Jaar boekje voor Katholieken en inzonder heid voor de Leden der Katholieke Vereenigingen in het jaar des Heeren 1875. Het ging uit van de Pius Ver- eeniging. Bij Pius moeten we den ken aan paus Pius IX (1846-1878), de paus die Nederland weer bis schoppen gaf en wiens naam is ver bonden aan de zoeaven en de on dergang van de Kerkelijke Staat. Naarmate de wereldlijke macht van de paus afnam, groeiden zijn pre stige en aanzien als kerkelijk vorst. Naar die paus werd al gauw het Jaarboekje van de Pius Vereeniging genoemd. De editie 1943 telde 784 pagina's. Een heidens werk 'Waarom dit alles in onze Water schans?'. Dat heeft een bijzondere reden. Het bijhouden, redigeren en controleren van zo'n jaarboek vergt veel tijd en inspanning, zeker zon der computer. Jarenlang kwam dat nauwgezette monnikenwerk voor wat de Pius Almanak betreft in hoofdzaak neer op één persoon. Met name het oudste lid van onze Geschiedkundige Kring was meer dan dertig jaar de man van de Pius Almanak. Ik heb het dan over Henri Overhoff, geboren op 15 juni 1905 te Bergen op Zoom en nog altijd be langstellend lid van onze Kring, ook al woont hij reeds vele jaren in Am sterdam. Naast een goede gezond heid geniet hij nog altijd van zijn ta lenten als tekenaar, schilder en schrijver. Hij geeft trouw de Dutch Courier uit, een maandschrift speci aal voor naar Australië geëmi greerde Nederlanders. Met zijn Snippertjes houdt hij hen op de hoogte van bijzondere evenementen en ander interessant nieuws uit ons land. Zijn grootvader was manden maker in het Accijnsstraatje (thans St.-Annastraatje) en hoorde tot de pioniers van de St.-Jozefgezellenver- eniging. Het was Henri Overhoff die door Anton van Duinkerken werd aangezocht om het redactie-archief van het katholieke Dagblad De Tijd te ordenen. Tegelijkertijd was hij re dacteur en politiek tekenaar van deze krant. Twintig jaar lang vulde hij een halve pagina voor de jeugd met verhaaltjes en tekeningen. In 1940 vroeg de directie hem of hij ook de redactie van de Pius Alma nak erbij wilde nemen. Geen klei nigheid. Zelf zegt hij ervan dat 'het samenstellen van een katholiek adresboek een heidens werk is'. Na de oorlog '40-'45 was Overhoff ook nog docent persgeschiedenis en cu rator van het Nederlands Persmu seum. Ook verzorgde hij meer dan 30 jaar het kalendarium met heili genfeesten in de Enkhuizer Alma nak. Na zijn pensionering kon men hem vaak ontmoeten in en rond de Amsterdamse havens, gewapend met tekenmateriaal voor het schet sen van de inkomende schepen. Als echte krab was hij besmet met het carnavalsvirus en slaagde hij erin om in zijn nieuwe omgeving kennis sen en vrienden aan te steken, zodat ook daar carnaval niet langer onge merkt voorbijgaat. Hij bezit naar ei gen zeggen meer dan 200 carnavals- onderscheidingen. Het is te begrij pen dat in dit boekje enkele bladzij den aan deze medewerker zijn ge wijd. Dit jaar wordt Hemi 95. Hij geniet van een goede gezondheid en het werken gaat hem nog altijd prima af. Voor een nadere kennismaking leent dit boekje zich uitstekend. 46 De Waterschans nr. 1 2000 Uit en over verwante tijdschriften drs. GA Huijbregts In het vorige nummer kwam de Leesportefeuille wegens plaatsge brek te vervallen. Het is uiteraard op zich een verheugend verschijn sel dat de redactie zoveel medewer king en aanbod heeft voor De Wa terschans. Wat U wellicht in de vo rige uitgave hebt gemist, verschijnt alsnog in dit nummer, aangevuld met de oogst van de voorbije maanden. Hier de aanvulling: Halsteren. Heemkundekring Hal- chterth. Jaarboek 1999: 't Water huisje Halchterth heeft dit jaar wel een heel bijzonder jaarboek zowel wat de inhoud betreft als de vorm geving. Het verschijnt onder de titel 't Waterhuisje en is eigenlijk een breed uitgewerkt verslag van opgra vingen in de Auvergnepolder. Van 1986 tot 1988 is daar met hulp van amateurs gezocht naar resten van vroeger. De ondertitel van het boek preciseert dat nader als volgt: Ar cheologische vondsten in Halsteren bij een herberg aan een vertakking van de Oosterschelde genaamd het Lange Water. Het vereist enig in zicht in de historische geografie van de polders onder Halsteren om de juiste plaats te vinden. Storm vloeden, inundaties en (herjinpol- deringen hebben het landschap vaak een ander aanzien gegeven. Ooit stond er hoogstwaarschijnlijk bij de plaats waar een veer over het Lange Water Halsteren met Tholen verbond een herberg. Dat Lange Water lag destijds in de vaarroute van Holland naar Antwerpen, een vrij druk bevaren weg over binnen wateren. De vondsten overtroffen ieders ver wachting en het zeer aantrekkelijk geïllustreerde jaarboek, 112 pagina's dik, geeft er talrijke voorbeelden van, zowel in kleur als in zwart-wit. Het jaarboek 1999 van de Heem kundige Studiekring Halsteren-Le- pelstraat biedt evenwel veel meer dan de ondertitel aangeeft. Het is uitgegroeid tot een degelijk en aan trekkelijk geschiedenisboek over het ontstaan en de ontwikkelingen van de bekende polders: Oud en Nieuw Beijmoer, Glymes en Au- vergne (Jannenland). Anton van Oost neemt de lezer mee op een tocht door de omgeving midden in september van het jaar 1698. Richard Akkennans beschrijft het ontstaan van de vier heerlijkheden: Halsteren, Noordgeest, Auvergne- en Glymespolder en de Oud en Nieuw Beijmoerpolder. Lange tijd was het Lange Water, ook wel ge naamd Halsterse Vliet of Quaren- vliet, de grens tussen het graaf schap Holland/Zeeland en het hertogdom Brabant. Het dorp Polre blijft niet onvermeld. In 1583 wer den alle dijken doorgestoken en verdween Polre definitief van de kaart. Jan Perys was er de laatste pastoor. Pas op het eind van de 17de eeuw, dus ruim honderd jaar later, gaven de Staten-Generaal van de Republiek toestemming tot her bedijking. Nieuwe door de over heid opgelegde inundaties volgden in 1747, 1793. 1795 en 1809. Het grootste deel van het boek gaat ui teraard over het werk en de vond sten van de Halsterse Werkgroep Archeologie. Piet van de Watering is de auteur van de betreffende tekst. Hij biedt de lezer aan de hand van talrijke foto's een uitvoe rige beschrijving van de vele gevon den voorwerpen, aangevuld met een nuttige lijst van namen en be grippen, een inventarislijst, een tijdsanalyse en een opgave van be nutte bronnen en literatuur. Zon der meer een aanbeveling waard. Zie ook het artikel hierover in deze aflevering. Huijbergen. Den Iechtetrekker. Jaarboek 1999 Deze uitgave van de heemkunde kring 'De Wilhelmiet' biedt twee jaaroverzichten, een over 1898 en een over 1998, allebei verzorgd door R van Buuren. Interessant om te ervaren, wat er in een eeuw ver anderd is. Jac. M. Hoogeveen diepte herinne ringen op aan de bevrijding en brengt daarover verslag uit. Zo ver nemen we dat het Oberleutnant Joseph Paschotta was die op Dolle Dinsdag in 1944 bevel gaf om het eeuwenoude klooster van de paters Wilhelmieten met het daarin en daarbij gevestigde internaat Ste. Marie te verwoesten. Alleen het Poortgebouw bleef gespaard, sa men met het vrij nieuwe Alvemo. C.P.J. Hoeckx gaat verder terug in het verleden. In: Heren en horigen van Huijbergen geeft hij een pacht- contract weer van de Vijverhoeve, getekend op 12 maart 1639. Ook zijn artikel Wilhelmietenboerderijen in Huijbergen, 2 eeuwen pachters van deze hoeven van ca. 1600 tot ca. 1800 (p. 61-104) gaat over dezelfde materie en maakt duidelijk dat het 'leven onder de kromstaf niet altijd even goed was, althans onder de priorij van Huijbergen zeker niet. Een impressie van het rijke, roomse leven biedt ons A. Hoogeveen-van Doorn in: Een litanie van litanieën en novenen (p. 105-124). Interes sante voorbeelden van soms reeds lang vergeten gebeden tot soms in middels nagenoeg onbekende hei ligen. Wouw: De Vierschaer, nr. 3 van jaargang 1999 Marinus C.J. Broos schrijft in Het dotp Wouw in kaart in 1832 over de totstandkoming van het kadaster in de gemeente Wouw, een werk dat voor heel Nederland 20 jaar in be slag nam (1812-1832) en dat zonder de provincie Limburg. Rond 1825 klaarden de landmeters Peter Ever- hard Fritsen en Bartholemeus Bij- nen dit karwei voor Wouw. De oor spronkelijke kaarten heeft de ge meente niet meer. maar wel zijn 47

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 25