Het Markiezenhof
De Mariakapel en de Medaillons in de Grote Galerij
De Waterschans nr. 2 2000
misschien meer voor de hand ligt
ervanuit te gaan dat niet Duitse
landlopers het woord naar ons
land hebben meegebracht, maar
Duitse joden, die al in de Middel
eeuwen in Nederland een toe
vluchtsoord hebben gevonden. Het
WNT geeft als oudste bewijsplaats
een citaat uit C. van Ghistele, Te-
rentius Comedien 90 [1555]: 'M.Dat
hy neerstich gheweest is...Om
vrientschappe te doen eenen goe-
denvrint...C. Jae oft een zijnder
mossen: soe ick nu verstae' (Dat hij
drukdoende is geweest om een
goede vriend vriendschap te bewij
zen. Ja, of om met een van zijn slet
ten te vrijen, begrijp ik nu).
De jongste bewijsplaats stamt uit
de Veelerhande Geneuchlycke Dich
teneveneens uit de 16de eeuw:
'Wanneer een haveloos geselle Aan
een Mos een kindeken krijght'
(Wanneer een arme knaap bij een
slet een kind krijgt).
In Bergen op Zoom komt nu, eind
20ste eeuw, het woord mos in de
betekenis 'liederlijke vrouw' nog
steeds voor. Dat feit laat zien hoe
belangrijk het is voor de weten
schappelijke lexicografie dat er dia
lectmateriaal uit al onze streken
wordt verzameld; het zou in dit ge
val een tijdgat van meer dan 4 eeu
wen dichten.
Nakere
In mijn Bergs Woordenboek heb ik
als trefzinnetje bij nakere opgeno
men: dèèr edde de nakere n'ok an
'daar heb je hem ook'. Het is vrij
moeilijk om de betekenis en de ge
voelswaarde van nakere exact te
omschrijven. Er zit een lichte mi
nachting in, ongeveer net zoveel als
in hem in de hierboven gegeven pa
rafrase van het trefzinnetje. Je ge
bruikt het als iemand eindelijk aan
komt lopen op wie je al een half
uur hebt staan wachten of als ie
mand een stupide opmerking
maakt oort 'm 's, de nakere 'hoor
hem 'ns
Nakere komt in geen enkel woor
denboek voor. Endt (1974:94) ver
meldt wel een vorm die er veel van
weg heeft, namelijk nakkedikker
met als nevenvormen nakkedakker
nakketikker en nakketakker. Zowel
vorm als herkomst en betekenis
doen sterk vermoeden dat nakere
uit dit nakkedikker of nakketakker
is ontstaan. Immers, nakketakker
zou terug te voeren zijn op Mid
delhoogduits nacketac'naaktheid'.
Met het suffix -er, waarmee per
soonsnamen kunnen worden ge
vormd, krijgen we het woord nak
ketakker met zijn varianten in de
betekenissen 'vent zonder geld' en
'bedrieger'. De betekenisovergang
van 'naaktheid' naar die van 'ie
mand zonder geld' en vervolgens
naar 'bedrieger' (uit geldnood tot
bedrog gedwongen of aangezet)
lijkt niet zo vreemd.
In Bergen op Zoom is de negatieve
gevoelswaarde behouden, maar de
specifieke betekenissen zijn verlo
ren gegaan. Overgebleven is de
vage, minachtende betekenis 'vent',
'kerel'.
Oesem
Voor het stamland van oesem moe
ten we eveneens naar Duitsland.
Beem (1969: 251) geeft het Jiddi
sche zinnetje: die ganze welt is aan
uz 'de hele wereld is één voor-de-
gek-houderij'. Hij leidt uz af van
Hoogduits uzen, 'voor de gek hou
den'. Hij verwijst onder andere naar
Voorzanger en Polak (1915:38) die
het Duitse woord uzen vernielden
met de Nederlandse vonn oetsen
'foppen' met als afleiding oetserij
fopperij', bedriegerij', 'malligheid'.
Voorzanger en Polak gaan ervan uit
dat uzen uit het Poolse uciecha
'plezier' is te verklaren. Endt
(1974:99) heeft deze verklaring
overgenomen: 'o. <pools uciecha
amusement (in de betekenisont
wikkeling: ten koste van anderen)
via jiddisch en duits uzenfoppen'.
Het Deutsches Wörterbuch is echter
een ander mening toegedaan. Uzen
is een afleiding van de eigennaam
Uz. Deze naam werd vaak gebruikt
in contexten waarin sprake is van
'verachtelijkheid'. 'insbesondere
wird Uz als charaktername im an-
schlusz an die redensart den Uz ru-
fen ...zur verachtlichen bezeichnung
eines dem trunk ergebenen, narri-
schen gesellen gebraucht'.
Deze negatieve gevoelswaarde is
ook te vinden in uzendat eigenlijk
betekent 'iemand een Uz noemen',
iemand voor een Uz, dus voor een
dwaas houden'. Wat de etymologie
betreft voegt het woordenboek er
stellig aan toe: 'für hebraïsche und
italienische wörter, von denen man
u. abgeleitet hat, bleibt in der ge-
schichte des deutschen wortes kein
raum'.
Van dit uzenloetsen is, onder assi
milatie van ts tot s, en met het suf
fix -em, naar analogie van meer Jid
dische woorden als meloochem
'ding' ensjoechem 'kennis', het
Bergs Bargoense oesem afgeleid,
met als betekenis 'stugge man of
vrouw'. Deze betekenis is ver afge
dwaald van de 'narrische', maar de
negatieve waarde is behouden.
Noets
Ook dit woord is afgeleid van
Uzloets of van uzenloetsen (als ver
baalabstractum). Door metanalyse
(verkeerde toevoeging van de slot
medeklinker van het ene woord
aan het begin van een volgend
woord, bijvoorbeeld 'den avond'
wordt 'de navond') is uit d'n oets de
noets ontstaan met als betekenis
'niksnut'. In de wat pleonastische
verbinding die nakere noets 'die
rare kerel' is nog het verband met
het 'narrische' te zien.
Sjoefel
'E Jiddische hunderttousend is aalf-
hondert soof Een Jiddische
honderdduizend is elfhonderd gul
den. Zelfspot, gericht tegen de
Joodse neiging tot overdrijven.
Honderdduizend is slechts hon
derd duizend.'(Beem 1970: 100).
Soof, dat blijkens Voorzanger en
Polak (1915:293) ook voorkomt in
de vorm sjoof is de Jiddisch Bar
goense variant van het Hebreeuwse
zohuw dat 'goud' of 'gouden munt'
betekent. Endt (1974:136) vermeldt
het zowel in de vonn soof als sjoof
('gulden') en noemt het markttaal.
In het Bargoens van de Bergse ker-
mismensen leeft het voort met vo
caalverandering en toevoeging van
het suffix -el als sjoefel in de bete
kenis 'geld'.
Bibliografie
72
De Waterschans nr. 2 2000
Kees Bootj
De Mariakapel
Toen de uitvoering van de omvang
rijke restauratie aan het Markiezen
hofcomplex in augustus 1963 be
gon, was de devotiekapel op een
andere plaats dan nu gehuisvest in
het complex. Die gebedsruimte, de
zogenoemde Mariakapel, die en
kele jaren na de Tweede Wereld
oorlog (in 1951) uit dankbaarheid
voor behoud is gesticht, was toen
ondergebracht in de vertrekken ge
nummerd 8 en 108 gelegen in de
uiterste zuid-westhoek van het
Markiezenhof. De toegang bevond
zich in de Steenbergsestraat op no.
6 (zie afb. A) nabij het kruispunt
van de Lievevrouwestraat - Steen
bergsestraat. ook wel 'De Maria-
hoek' en vroeger 'De Kruisweg' ge
naamd.
De afbeelding toont een in 1950
gemaakt klokkentorentje dat tij
dens de restauratie weer is verwij
derd. Het bronzen klokje heeft in
1984 een plaats gekregen tegen de
noordgevel in de zogenaamde
Franse tuin. Het draagt de vol
gende tekst: Donum Congregatio-
nis B.M.V. Anno Sancto 1950.
De grootste diameter is 33 cm. en
het is 26 cm. hoog.
Al tijdens de planvorming voor de
restauratie was duidelijk geworden
dat voor een goed functioneren
van het Markiezenhofcomplex in
de toekomst de betreffende toe
gang en ruimten nodig waren als
secundaire in-/uitgang. De consta
tering hield in dat de kapel op die
plaats niet kon worden gehand
haafd. In goed overleg tussen het
gemeentebestuur, de eigenaar van
het Markiezenhof, de restauratielei
ding en het bestuur van de Stich
ting Lievevrouwegilde, de stichter
en beheerder van de kapel, is in
1964 naar een andere plaats bin
nen het complex gezocht. Die werd
gevonden in een vertrek gelegen
achter de noordoosthoek van de
grote binnenplaats, vertrek genum
merd 25. Voor alle duidelijkheid dit
overwelfde vertrek heeft net als de
ruimten no. 8 en 108 eerder nooit
dienst gedaan als kapel. Het vertrek
is onderdeel van de in 1508/10
voor de Raad en Rekenkamer ge
bouwde kantoorvleugel aan de
oostzijde van de grote binnenplaats
(1). Daarin had het de functie van
73
Beem. H. Jerosche. Assen: Van Gorcum.
1970; Endt, Enno. Bargoens Woordenboek.
Amsterdam; Thomas Rap, 1974; Heester
mans, H. Bergs Woordenboek. Bergen op
Zoom: Quist, 1997; Moorman, J.G.M. De ge
heimtalen. Bronnenboek. Zutphen: Thienie,
1934; Voorzanger, J.L. en J.E.Polak Jz. Het
Joodsch in Nederland. Amsterdam: Van
Munster, 1915.
AfbA Voorgevel Markiezenhof in Steenbergsestraat vóór de restauratie met ingang
Mariakapel op no. 6.