Pater Leo Dehon (1843-1925)
De Waterschans nr. 2 2000
Paul de Vries scj
Ajb.l. Het huis van de familie Dehon in La Capelle.
Dwars door de Juvenaatsbuurt
slingert de Pater Dehonlaan. Slin
gert, want de laan volgt groten
deels de oude door bomen om
zoomde weg die over het terrein
van het Juvenaat liep, waaraan de
gebouwen, de boomgaard, sport
velden en het bos gelegen waren.
Nu verbindt de laan huizen, een
speelterreintje, een gymnasium en
een (vooral voor honden be
doeld?) stukje bos. Maar wie was
nu die pater Dehon? De naam
klinkt Frans; hoe kan een Franse
priester zoveel betekenis hebben
gehad voor onze stad, dat er een
straat naar hem vernoemd is? Ik
denk dat hij er zelf verbaasd over
zou zijn geweest, want hij heeft
Bergen op Zoom slechts een paar
keer vluchtig bezocht. Zijn naam
is gekozen omdat hij de stichter
en inspirator is geweest van het re
ligieuze genootschap dat in onze
stad nu een eeuw werkzaam is (ge
weest): de Priesters van het Heilig
Hart (Sacerdotes a Sacro Corde
Jesu, SCJ). Leo Dehon was echter
ook een bijzonder man, wiens
naam onder ons levend mag blij
ven, hoewel hij amper specifiek
iets voor Bergen op Zoom heeft
betekend. Maar heeft zijn tijdge
noot Guido Gezelle dat wel, om
maar de naam van een andere
straat te noemen? Gezelle is hier
zelfs nooit geweest (voor zover ik
weet).
1. Magistraat of priester?
Leo Dehon was dus een Frans
man, geboren in 1843 in het
Noord-Franse La Capelle. Zijn ge
boortehuis bestaat nog. Het uiter
lijk ervan verraadt dat de familie
niet tot de armen behoorde. Vader
Jules Dehon was een gerespec
teerd man, een jurist, o.a. burge
meester van La Capelle, dol op
paarden. Religieus was hij tamelijk
onverschillig en zag de kerk vrijwel
nooit van binnen. Moeder Adèle
Vandelet was een beminnelijke
dame die een goede culturele vor
ming had genoten en erg actief
was in de parochie, vooral voor
liefdadigheidswerken.
Leo ging op 12-jarige leeftijd naar
het college in Hazebrouck, geleid
door priesters. Als hij 16 jaar is, vat
hij het plan op om priester en
kloosterling te worden. Maar vader
Jules was onverbiddelijk: 'Neen!'
Hij zag voor zijn begaafde zoon al
een carrière weggelegd als diplo
maat of in de magistratuur. Leo
moest toegeven, maar gaf meteen
aan dat hij zijn eigen beslissing
zou nemen als hij meerdeqarig
was. Vader veronderstelde dat de
bevlieging dan wel voorbij zou
zijn.
Zo gaat hij dan in 1859 naar Parijs,
als 16-jarige student. Met zijn
broer Henri gaat hij in een loge
ment wonen. Geestelijk vindt hij
onderdak bij het seminarie van St
Sulpice. Bovendien sluit hij zich
aan bij de Vincentiusconferentie.
Dat was een stichting van de stu
dent en latere hoogleraar Frederic
Ozanam (1813-1853) om de vele
armen te ondersteunen; als profes
sor ontwikkelde hij ook de eerste
hoofdlijnen van een katholieke so
ciale leer en werd daarmee een
van de wegbereiders van de 'chris
ten-democratie', die in het Frank
rijk van het eind van de 19e eeuw
een grote rol zou spelen, ook voor
Leo Dehon. De welgestelde en in
telligente student maakte zo reeds
vroeg kennis met maatschappe
lijke wantoestanden door zijn vrij
willigerswerk in armenwijken van
Parijs en hij dacht ook al na over
80
De Waterschans nr. 2 2000
de oorzaken daarvan.
Naast zijn studie besteedt Leo ook
veel tijd aan zijn hobby, reizen: hij
bezoekt Engeland en Midden-Eu
ropa.
Vijf jaar later, in 1864, wordt hij
doctor in het staatsrecht en krijgt
een baan als advocaat aan het kei
zerlijk gerechtshof. Vader glorieert,
maar Leo is intussen wel meerder
jarig geworden en herhaalt zijn be
sluit om priester te worden. Vader
Jules kent de zwakke plek van zijn
zoon en biedt hem een reis aan
naar het Nabije Oosten. Samen
met een even kunstzinnige vriend
als hij zwerft Leo dan tien maan
den lang door Zwitserland, Italië,
Griekenland, Egypte en Palestina.
Ze genieten van kunst en cultuur,
maar de reis door Palestina is voor
Leo ook een soort bedevaart en
hij voelt zich gesterkt in zijn roe
ping tot het priesterschap. Op de
terugweg, in Rome, bezoekt hij
paus Pius IX en deze raadt hem
aan in het Franse seminarie in
Rome te gaan studeren. Vader was
zeer teleurgesteld en ook Leo's
moeder vreesde zo haar zoon te
verliezen.
2. Studiejaren in Rome
In de herfst van 1865 begon Leo
Dehon zijn studie in Rome. En
weer denkt hij erover om ook
kloosterling te worden, maar zijn
ideeën daarover zijn nog erg on
duidelijk. Op 19 december 1868,
hij is dan 25 jaar oud, wordt hij tot
priester gewijd. Het wordt een ont
roerend familiegebeuren, want va
der en moeder komen ervoor naar
Rome en vader Jules verzoent zich
met de keuze van zijn zoon. Ster
ker nog, hij keert zelf terug tot de
kerk van zijn jeugd.
In de jaren die volgen verblijft Leo
Dehon regelmatig in Rome om
daar verder te studeren en hij be
haalt zo nog enige doctoraten, o.a.
in het kerkelijk recht en de filoso
fie. In deze periode maakt hij ook
het Eerste Vaticaans Concilie mee
(1869-1870). Hij is bij alle voltal
lige zittingen aanwezig als steno
graaf/verslaggever en leert zo veel
bisschoppen en theologen uit al
lerlei landen kennen. Belangrijker
voor later is dat hij ook een dag
boek ervan heeft bijgehouden; dat
is herdrukt tijdens het Tweede Va
ticaans Concilie (1962-1965) en
bleek nog zo waardevol dat paus
Paulus VI het als aandenken aan
alle conciliedeelnemers cadeau
heeft gedaan.
3. Sociale bewogenheid
3a. De harde werkelijkheid in St
Quentin
In 1871 keert Leo Dehon naar zijn
bisdom, Soissons, terug en hij
krijgt op 17 november zijn eerste
benoeming: hij wordt zevende ka
pelaan in de basiliek van St Quen
tin. Deze stad is het industriële
centrum van het departement
Aisne. Er woonden toen ruim
34.000 mensen die vrijwel alle
maal katholiek (gedoopt) waren
en parochiaan waren van de basi
liek. In de weverijen werkten ste
delijke arbeiders en ook veel boe
ren uit de omliggende dorpen,
met werkdagen van 10 uur of
meer. Dehon omschrijft hun leef
situatie als volgt: Vrijwel geen en
kele werkgever weet iets af van zijn
plichten ten opzichte van de arbei
ders die ziek zijn of oud of veel kin
deren hebben, zodat die arbeiders
gezinnen moeten leven in honger en
ellende. De lonen stijgen en dalen
zoals 'de prijs van slaven'. Geen en-
Ajb.2. Op reis in het Midden Oosten
(1864-65).
kele voorziening beschermt de ar
beiders. De werkomstandigheden
zijn ongezond. Alcoholisme en ze
denverwildering zijn dan ook de ge
volgen van deze verpaupering. Hun
huizen stinken. Het zijn krotten die
een groot deel van de stad innemen.
In de winter leeft een derde van de
bevolking van liefdadigheid'... 'De
arbeiders zijn vol haat tegen de
maatschappij, vol antipathie tegen
de werkgever, vol ontevredenheid je
gens de geestelijkheid die niets voor
hen doet. Alles is door en door ver
rot; alle eisen van de werknemers
zijn gegrond'.
Later zal hij schrijven: 'Ik heb me
in die Augiasstal gewaagd maar ik
kon onmogelijk de situatie van de
hele stad verbeteren. Daar was de
hulp van de staat, van de publieke
opinie en de kerk voor nodig'.
Op Kerstdag 1871, dus een maand
na zijn benoeming, preekte hij in
de basiliek; dat was het 'voorrecht'
van de jongste kapelaan. Hij houdt
dan een heel bijzondere kerst
preek, waarin hij een felle oproep
doet tot sociale rechtvaardigheid.
Het is opvallend dat Leo Dehon,
een 'kamergeleerde', uit een ge
goed milieu, zich zo snel en in
tensief heeft kunnen verplaatsen
in het pastoraat onder de ongelet
terde, bijna afgestompte arbeiders
bevolking. Het zegt iets over zijn
hart voor de noden van concrete
mensen. Tegelijk begreep hij dat
naast heel praktische maatregelen
ook wetenschappelijke arbeid en
onderwijs nodig zouden zijn om
de sociale problemen te lijf te
gaan.
3b. Sociale actie
Hij achtte de hulp nodig van kerk
en staat. De staat, die was in het
Frankrijk van de jaren '70 van de
vorige eeuw echter in grote ver
warring: de smadelijk verloren oor
log tegen de Duitsers met als na
sleep gebiedsafstand en een grote
oorlogsschuld, de afschaffing van
de monarchie waar velen het niet
mee eens waren, de opbouw van
een kersverse republiek door men
sen met weinig regeringervaring.
En over de kerk was Leo Dehon al
helemaal niet te spreken. Tijdens
het Concilie in Rome, enige jaren
eerder, had hij al geconstateerd
dat het intellectuele peil van de
Franse bisschoppen en hun theo
logische vorming bedroevend laag
waren -uitzonderingen daargela-
81