De Waterschans nr. 2 2000 Afb.3. Stenografen bij het Eerste Vaticaans Concilie; tweede van links Leo Dehon. ten. Wat dan te verwachten van de eenvoudige pastoors en kape laans? Over hun sociale inzet schreef hij: 'Het volk breekt met de Kerk, omdat die zich niet om zijn belangen bekommert. De arbeiders zien de priesters als handlangers van hun onderdrukkers en dat is waar voor velen, al is het maar van wege hun stilzwijgen. Priesters, kom toch uit uw sacristie. Gaat naar het volk, gaat ook naar de levenden'. Bovendien voelden de leidende kringen onder de katholieken zich in de pas opgerichte republiek niet thuis: men verlangde terug naar de monarchie. Dat maakte dat kerk en staat steeds meer vij andig tegenover elkaar kwamen te staan en er dus geen sprake kon zijn van een gemeenschappelijke aanpak van het sociale vraagstuk. Zelfs een duidelijke aansporing van paus Leo XIII in 1885 om de republiek te accepteren haalde weinig uit. Leo Dehon onder steunde deze pauselijke uitspraak overigens van harte. Maar laten we teruggaan naar het St Quentin van 1871, waar de jonge kapelaan Dehon zijn ge ruchtmakende kerstpreek had ge houden. Het bleef, wat hem be treft, niet bij vrome woorden. Al in 1873 werd er een jeugdpatronaat (voor jongens) geopend; kort daarna een voor jonge mannen vanaf 16 jaar. In 1874 verscheen het eerste nummer van een door Dehon opgerichte krant. Hij nam de sociale vorming van priesters ter hand: in 1875 startte daarvoor een diocesaan bureau. Het jaar daarna werd het eerste van een se rie congressen van werkgevers ge houden; en ook van arbeiders. On der democratie verstond Dehon namelijk 'macht van het volk voor het welzijn van het volk' en hij wilde de bevrijding, verheffing, van de arbeiders bevorderen door hen mondiger te maken. In 1877 werd te St Quentin een middelbare school opgericht (volledig beko stigd door Leo Dehon zelf!): het nog steeds bestaand Sint Jans Col lege; bedoeld voor de opleiding van sociaal-voelende intellectu elen. Aansluiting vond Leo Dehon bij katholieke sociale denkers van die tijd, 'christen-democraten' noem den zij zich: De Mun, Latour du Pin en bij Leon Harmei. Vooral het contact met die laatste is inte ressant. Harmei was namelijk een werkgever: hij bezat katoenspinne rijen in Val des Bois (ten noord oosten van Reims), waar hij pro beerde een sociale gemeenschap te vormen van 'kapitaal en arbeid'; velen kwamen kijken naar dat ex periment van samenwerken en sa menleven van ondernemer, lei dinggevenden en arbeiders. Een soort Franse Frederik van Eeden? Dehon was zeer bevriend met Feon Harmei en volgde de ont wikkelingen in Val des Bois met belangstelling en met zijn advie zen. 4. Keerpunt 1878 Een belangrijk jaar voor abbé De hon werd 1878. Er werd een nieuwe paus gekozen, Leo XIII, al een man op leeftijd, van wie men verwachtte dat hij een tussenpaus zou zijn. Dat pakte echter anders uit: Leo XIII zou zijn zilveren ambtsjubileum nog vieren! En ook qua beleid 'lette hij niet alleen op de winkel'. Vernield is al dat hij stelling koos in het dilemma van de Franse ka tholieken: republiek of monar chie? Belangrijker nog was zijn en cycliek (pauselijk rondschrijven) van 1891 over de onmenselijke leefsituatie van de arbeiders in de industrialiserende wereld: 'Rerum novarum', waarin hij een positie innam tussen liberalisme en so cialisme, en een sterk beroep deed op de katholieken zich in te zetten voor een rechtvaardiger samenle ving. Leo Dehon was bevriend met deze paus en heeft op diens ver zoek veel energie gestoken in het organiseren van wetenschappelijke congressen over deze encycliek. Ook 'vertaalde' hij de pauselijke leer in zijn 'Handboek voor soci aal-christelijk leven' (1894). En dat was wel nodig, want het bleek dat bijvoorbeeld slechts 13 van de 29 Franse bisschoppen de moeite hadden genomen de pauselijke encycliek te verpreiden. De bis schop van Nancy noemde Dehons sociale congressen zelfs een ge vaar voor het geloof en de kerke lijke tucht. Ingrijpender voor Leo Dehon zelf was echter dat hij in dat jaar 1878 zijn Congregatie oprichtte. Reeds lang liep hij rond met het ideaal kloosterling te worden: met geestverwanten samen wilde hij zowel in bezinning als in werk ge voed worden door een gemeen schappelijke inspiratie. Hij had zijn licht opgestoken bij o.a. de As- sumptionisten, de Jezuïeten en de Paters van de Heilige Geest. Na een jaar van geestelijke voor bereiding legt hij op 28 juni 1878 de geloften af waardoor hij zich voor het leven bindt aan de kloos- 82 De Waterschans nr. 2 2000 Afb.4. De basiliek van Saint Quentin. tergemeenschap waarvan hij op dat moment het eerste en enige lid is. Op diezelfde dag begint een priester het voorbereidingsjaar (noviciaat), zodat er een tweede lid in aantocht is. Dit is dus het begin geweest van de Congregatie van de Priesters van het Heilig Hart, een kloostergemeenschap met een naam die enige uitleg be hoeft. Bij 'priesters' denkt men spontaan aan gewijde voorgangers. Hier is de naam echter bedoeld als 'offeraar': iemand die zijn leven offert, zich helemaal inzet; ook niet-priesters, leken dus, kunnen lid van zijn van de groep religieu zen. En dan 'van het Heilig Hart'. De verering van het Heilig Hart van Jezus was in de 19e eeuw (en ook later) zeer populair, vooral in Frankrijk, maar ook in ons land (denk maar aan het beeld op het Joorenplein). Die verering richtte zich op wat als de kern werd ge zien van de inspiratie van Jezus' leven: zijn liefde, gesymboliseerd in zijn hart. Die liefde moest wor den beantwoord en bekend wor den gemaakt aan de mensen. Dat zou de inspiratie gaan worden Ajb.5. De jongste kapelaan van de basiliek van Saint Quentin, 1871. 83

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 17