De jongere monumenten in Bergen op Zoom
De Waterschans nr. 2 2000
gen om er invloed te verwerven.
Het is merkwaardig hoe totaal ver
schillend de twee landen op de uit
daging reageerden. Japan koos voor
samenwerking met het westen om
zo snel mogelijk op hetzelfde ni
veau te komen, zelf een moderne
industrie, legermacht en vloot op
te bouwen. China trachtte aan de
wurggreep van vooral Engeland,
Frankrijk, Duitsland, Rusland en al
gauw ook Japan te ontkomen door
zoveel mogelijk alles te weren wat
van buiten kwam. China bleek ech
ter niet in staat om alle buiten
landse contacten buiten de deur te
houden. Ook katholieke missiona
rissen en protestantse zendelingen
vestigden zich in China en met
hun scholen, hospitalen, weeshui
zen e.d. wonnen ze het vertrouwen
van menige inwoner en ontstonden
er christelijke gemeenschappen.
Dat was helemaal een doorn in het
oog van de antiwesterse krachten.
Vooral de organisatie van de Bok
sers ergerden zich aan die bekeer
lingen, die in hun ogen de oude
Chinese tradities verzaakten en
met name de verering van de voor
ouders tekortdeden. Geen wonder
dat die als beschermgeesten funge
rende voorouders zich terugtrok
ken en China aan zijn lot overlie
ten.
Daar kwam bij dat het imperialisti
sche westen elke denkbare gelegen
heid aangreep om meer vaste voet
te krijgen in het Hemelse Rijk. Een
voorbeeld: In 1897 vermoordden
anti-Europese Chinezen twee
Duitse missionarissen. Prompt
greep keizer Wilhelm II (1888-1918)
dat feit aan om van China een ha
venstad te eisen, namelijk Kiauts-
jau. De andere landen wilden niet
achterblijven en bezetten eveneens
een havenstad. Ook de Boksersop
stand zou worden aangegrepen om
China verder te vernederen. Geen
wonder dat de haat tegen de
'blanke duivels' groot was. Dat
moest Mgr. Ferdinand Hamer uit
Nijmegen met de dood bekopen.
Ongeveer 25.000 Chinese christe
nen, 45 missionarissen en 9 zusters
stierven eveneens de marteldood.
De Boksers vormden een geheime
vereniging, die zich fel tegen missie
en zending keerde. Hun naam is
aan het Engels ontleend en men
noemde hen zo vanwege hun ritu
ele oefeningen die iets weghadden
van de bokssport.
De martelpalm verworven
Reeds in Antwerpen had Marie
Adolphine gehoord, welke risico's
ze in China zou lopen, maar de
marteldood schrikte haar en haar
medezusters niet af. Het was bij het
vernemen van de marteldood van
een missionaris in China dat zij
haar medezusters een takje van
haar palm beloofde, 'voor allemaal
een stukske'.
De palm werd sneller verworven
dan verwacht. Juist in de provincie
Sjansi hadden de Boksers veel aan
hang. Op 9 juli 1900, de feestdag
van de katholieke Martelaren van
Gorkum, arresteren troepen van de
Boksers de zendelingen en missio
narissen. De protestanten worden 't
eerst vermoord, daarna de bis
schop met zijn geestelijken en ten
slotte volgt de onthoofding van de
zeven zusters.
Op 24 november 1946, na een on
derzoek van achttien jaar, sprak
paus Pius XII de zaligverklaring
van de martelaren van Tai-yuan-foe
uit. In de hele provincie Sjansi wa
ren 2418 christenen vermoord.
Ossendrecht bouwde in 1966 een
kapel ter herinnering aan Kaatje,
dicht bij de plaats waar haar ge
boortehuis stond.
Dit is dan heel in het kort de in
houd van het boek van Ad van
Veldhoven. Het werk maakt een ha
giografische indruk. Kaatje moeten
we plaatsen in de tijd van het rijke
roomse leven. Dat blijkt ook duide
lijk uit haar nagelaten brieven,
waarvan de auteur er meerdere in
extenso weergeeft. Stijl en inhoud
van die documenten doen naar
onze smaak wellicht wat zoet en
vroom aan, maar bleken een held
haftige houding waar die gevergd
werd, geenszins te beletten. Het le
ven van Kaatje was te kort en haar
optreden te eenvoudig om er een
uitgebreide biografie over te schrij
ven. Voor een eerste kennismaking
met deze moedige Ossendrechtse
vrouw leent het boek zich uitste
kend.
Illustratieverantwoording:
Foto Christ Mous, Ossendrecht. Werkgroep
Fotografie, Ad van Veldhoven
De zusters van Tai-yan-foe: zr. M. Nathalie, M. Hermine, zr. M. de St. Just, M. Chiara,
zr. M. Amandine, M. de la Paix en uiterst rechts zr. M. Adolophine.
90
De Waterschans nr. 2 2000
J. Heijnen
Als in de volksmond gesproken
wordt over 'monumenten' dan be
doelt men vaak de gebouwen die
een ouderdom hebben van enige
honderden jaren en geplaatst zijn
op de Rijkslijst voor onroerende
monumenten, de zogenaamde
Rijksmonumentenlijst.
Hoe is de monumentenzorg tot
stand gekomen?
De erkenning dat monumenten
zorg een overheidstaak is, dateert
reeds van 1875 toen bij het Depar
tement van Binnenlandse Zaken
de afdeling Kunsten en Weten
schappen werd opgericht.
Het toenmalige hoofd van deze af
deling Jhr. Mr. Victor de Stuers
was de grote drijfveer achter het
bewustmaken van de waardering
jegens het nationale monumen-
tenbezit.
Hoewel het daarna nog bijna hon
derd jaar zou duren eer er een
wettelijke regeling voor de monu
menten werd vastgesteld, zijn wel
rijkssubsidieregelingen vastgesteld,
waardoor het mogelijk was om
rijkssubsidie te verlenen in de res
tauratiekosten van monumentale
panden.
Doordat in de loop der jaren ten
gevolge van bevolkingsgroei ge
meenten ruimten nodig hadden
voor zowel inbreidings- als uitbrei
dingsplannen ten behoeve van wo
ningbouw c.a. is redelijk wat kaal
slag gepleegd. Ook panden met
monumentale waarden vielen ten
prooi aan sloop. Denk in onze
stad maar aan b.v. het Sociëteitsge
bouw op het Thaliaplein, het Ju
venaatsgebouw aan de Antwerps
estraatweg, diverse kloosters en
kerkgebouwen en het gebouw van
de Sint Jozefgezellenvereniging
aan de Burg. Van Hasseltstraat
(beter bekend als 'De Vetpan').
Hierdoor is in het recente verle
den ook bij diverse gemeenten
met veel monumentale gebouwen
binnen hun grondgebied het besef
voor monumentale waarden ont
staan en verleenden ook deze ge
meenten subsidies in de restaura
tiekosten. Daarmee werd ook er
kend dat monumentenzorg niet
alleen een rijkstaak is, doch ook
op gemeentelijk niveau aandacht
behoefde.
De noodzaak voor een meer effec
tieve bescherming van monumen
tale objecten deed zich gevoelen
in de eerste dagen van de Tweede
Wereldoorlog, toen grote verwoes
tingen werden aangericht.
Via een besluit van de Opperbe
velhebber van de Land- en Zee
macht d.d. 21 mei 1940 werd be
paald dat 'werken en gebouwen,
die als monumenten zijn aange
merkt door de daartoe bevoegde
instantie, niet mogen worden ges
loopt of veranderd dan na vooraf
gaande toestemming van de Rijks
commissie voor de Monumenten
zorg.
Direct na het beëindigen van de
Tweede Wereldoorlog werd dit de
creet bestendigd in de 'Regeling
betreffende de wederopbouw'.
Bij het wijzigen van deze regeling
in de Wederopbouwwet dreigde de
monumentenbescherming ten on
der te gaan en kwam de Tijdelijke
Wet Monumentenzorg tot stand.
Deze wet bestond uit drie artike
len, te weten artikel 1 met de be
paling dat onroerende zaken ver
meld op de voorlopige Lijst der
Nederlandse monumenten niet
mochten worden gesloopt of ver
anderd dan na voorafgaande toe
stemming van de Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschap
pen. Artikel 2 bevatte de strafbe
dreiging terzake van overtreding
van artikel 1 en artikel 3 bevatte
enige overgangsbepalingen.
Nadat bij wet van 16 juli 1958 het
op 14 mei 1954 te 's-Gravenhage
ondertekende Verdrag inzake de
bescherming van culturele goede
ren in geval van gewapend conflict
was goedgekeurd, is voortvarend
gewerkt aan een nieuwe wettelijke
regeling ten aanzien van de mo
numentenzorg.
Uiteindelijk is bij Wet van 22 juni
1961, Staatsblad 200, de Monu
mentenwet tot stand gekomen,
houdende voorzieningen in het
belang van het behoud van monu
menten van geschiedenis en
kunst.
Naast een uitbreiding van de wet
telijke bescherming van monu
menten, kende deze wet een aan
tal nieuwe elementen. Zo was er
een regeling voor de vaststelling
van de registers van de be
schermde stads- en dorpsgezich
ten, de erkenning van de bijzon
dere positie van de kerkelijke mo
numenten, een regeling van de
positie van provincies en gemeen
ten ten aanzien van de monumen
tenzorg, vastlegging van de be
voegdheden en verplichtingen van
overheid en eigenaar, de bescher
ming van stads- en dorpsgezichten
tenslotte bepalingen over opgra
vingen en vondsten.
Voorts werd een register aangelegd
van de zogenaamde rijksmonu
menten. Dit was overigens een lijst
die tot stand is gekomen via de zo
genaamde 'fietskaartmethodiek'
en zeer summiere beschrijvingen
van ongeveer veertigduizend mo
numenten-objecten omvatte!
De Monumentenwet van 1961 is
sedertdien nog aangepast en in
1988 vervangen door een nieuwe
Monumentenwet.
Wat is volgens de wet nu een
monument?
Artikel 1 van de Monumentenwet
verstaat hieronder 'alle voor ten
minste vijftig jaar vervaardigde za
ken welke van algemeen belang
zijn vanwege hun schoonheid,
hun betekenis voor de wetenschap
of hun cultuurhistorische waarde.
Als nu de tijdbalk goed wordt
neergezet, is te constateren dat er
91