Rumoer op de Vischmarkt De Waterschans nr. 2 2000 administratie. Vermeldt u a.u.b. naam en adres van de begunstigde en uiteraard uw eigen gegevens. Bestuur. Erelid WA van Ham gepromoveerd De boeiende geschiedenis van onze stad heeft opnieuw een pro movendus opgeleverd uit de gele deren van onze Kring. Beet onze erevoorzitter dr. E. Hartel in de ja ren zestig het spits af en behaalde Charles de Mooij in 1998 zijn doc torstitel met de studie 'Geloof kan Bergen verzetten', op 14 juni verde digde ons erelid en oud-archivaris WA van Ham met succes zijn dis sertatie aan de Katholieke Univer siteit Nijmegen en verkreeg hij deze hoge wetenschappelijke graad voor het indrukwekkende proef schrift 'Macht en gezag in het Mar- kiezaat. Een politiekinstitutionele studie over stad en land van Bergen op Zoom (1477-1583). Het bestuur wil de heer Van Ham natuurlijk van harte feliciteren met deze wetenschappelijke prestatie van formaat en ziet het als een grote eer hem in het vervolg als dr. WA van Ham in het colofon van dit tijdschrift te mogen vermelden. Omdat in de volgende aflevering van de Waterschans een uitge breide bespreking van de disserta tie zal volgen, wordt hier volstaan met een korte samenvatting. Het doel van het proefschrift is het beschrijven van een proces van bu reaucratisering in de periode 1477- 1583, waarbij de heer Van Ham vooral gebruik maakt van concrete ontwikkelingen binnen stad en land. Het gaat dus niet alleen over het handelen van de overheid maar vooral ook om de vorming en ont wikkelingen van instellingen in stad en land van Bergen op Zoom. Om dat die instellingen dikwijls hun wortels hebben in het verleden, be steedt de heer Van Ham ook aan dacht aan de periode voor 1477, soms zelfs aan de tijd voor het ont staan van de heerlijkheid Bergen op Zoom in 1287. Het door onder zoek verkregen feitenmateriaal maakt duidelijk, dat een aanpas sing van de bestuurlijke organisatie noodzakelijk was om problemen van economische, maatschappe lijke en sociaal-culturele aard het hoofd te kunnen bieden. Zo nam de rol van juridisch geschoolde burgers binnen het bestuur toe ten koste van de leidende positie van de adel, hoewel die toch invloed rijke functies bleef uitoefenen. Dat deze ontwikkelingen leidden tot wijzigingen in het machtsevenwicht en soms tot strijd tussen de cen trale regering van de landsheer, het gezag in de streek door de heer van Bergen op Zoom en de door hem benoemde lokale bestuurders, moge duidelijk zijn. De studie is onderverdeeld in drie delen. In het eerste beschrijft de heer Van Ham de grondslagen van het gezag van de heer van Bergen op Zoom en dat van de landsheer, de hertog van Brabant. De laatste had steeds rekening te houden met de grote mate van autonomie van de eerste. Tijdens de Opstand tegen de landsheer Filips II, die uitliep op de Tachtigjarige Oorlog, deden zich grote veranderingen voor. De Staten-Generaal kregen het toen voor het zeggen en zij legden in 1582 na een conflict met markies Jan van Wittem beslag op het Mar- kiezaat en droegen het bestuur daarvan over aan Willem van Oranje. Het tweede deel gaat in op nieuw gevormde of veranderde instellin gen vanaf circa 1477. Een daarvan is de heerlijke raad, die bij afwezig heid van de heer diens bevoegdhe den kon waarnemen en toezicht kon houden op het beheer van zijn domeinen. Ook veranderingen in het leenhof, in functies als die van drossaard en het ontstaan van nieuwe soorten ambtenaren komen hier aan bod. Een verregaande pro fessionalisering en bureaucratise ring binnen het bestuur vond plaats. Het derde deel behandelt de vraag welke invloed de nieuwe bestuurs organen binnen stad en land had den op het bestuur en de recht spraak. Omdat naast de nieuwe in stellingen ook oude bestuurlijke vormen en organisaties als sche penbanken, vaartgerechten en pol ders (waterschappen) bleven be staan, kwam het regelmatig tot bot sing van belangen. De bewoners van de stad en van het platteland kwamen enige malen in openlijk verzet tegen maatregelen die door de nieuwe bestuursorganen werden genomen, omdat zij die opvatten als dwingelandij en als een aantas ting van hun autonomie en schen ding van de privileges. In zijn slotbeschouwing formuleert de heer Van Ham een antwoord op de vraag in hoeverre het Markie- zaat, dat in veel opzichten een re latief autonoom gebied vormde, in het geheel van het Nederlandse Iandencomplex geïntegreerd was. De handelseditie van dit belang rijke proefschrift is uitgegeven door Uitgeverij Verloren en is verkrijg baar bij de plaatselijke boekhan dels voor de prijs van f 75,-. Tijdens een speciale bijeenkomst op 15 juni in de Hofzaal van het Markie zenhof is dit boek gepresenteerd. Bestuur. Tentoonstelling Op 16 en 17 september organiseert de Gemeentelijke Archiefdienst een ten toonstelling over belangrijke veranderingen in de 19de eeuw. Deze ten toonstelling zal worden uitgebreid met materiaal over 19de eeuwse archi tecten die hun stempel op Bergen op Zoom hebben gedrukt. Mededelingen Het lidmaatschap wordt automa tisch verlengd, tenzij schriftelijk opgezegd vóór 31 december. Inleveren kopij voor De Water schans III: 7 augustus 2000. Richtlijnen voor auteurs zijn te verkrijgen bij het redactiesecreta riaat. 54 De Waterschans nr. 2 2000 Bas Schot Op zoek naar gegevens over voor ouders stuitte ik op een voorval dat uitgebreid de aandacht kreeg van de magistraat in Bergen op Zoom. Het strijdtoneel is het St.-Cathari- naplein, in die tijd Vischmarkt ge heten. Op 5 juli 1766 komt bij de Heer mr. Carel van Bommel, luite nant drossaard en schout van Ber gen op Zoom, Pierre Robbert, een werkman uit Tholen. Hij laat een proces verbaal opmaken om wat hem is overkomen. Wat was er ge beurd? Op 28 juni 1766 verbleef Robbert met een reisgezel in een herberg 'Den Bonten Os' van Jan Lodewijk. Ze dronken wat en toen het op be talen aankwam kregen ze een reke ning van 4 dubbele jenevers. Ze maakten bezwaar want volgens hen hadden ze er maar 3 gedronken en vertelden dat tegen Johanna (Janna) Damen, de echtgenote van Jan. Ze voegden er aan toe dat ze ook naar een ander pension zou den gaan. Johanna ontstak in woede en ging hen te lijf met een jachtmes en in de andere hand een blok hout (van de haard?). Ze ach tervolgde hen tot de deur waar Jan Lodewijk hen stond op te wachten. Samen mishandelden ze Robbert en z'n metgezel tot bloedens toe. Het bloed zat overal op hun kleren. Ze wierpen zich vervolgens op Robbert en grepen het geld uit z'n zak. Ook ontvreemdden ze verder zijn snuifdoos en reistas. Ze lieten hem voor dood op straat liggen, waar hij de volgende ochtend werd gevonden. Hoe het met zijn metge zel is afgelopen, daarover wordt in het proces verbaal niets gezegd. Omdat in dat jaar een aantal ge beurtenissen had plaats gevonden waarbij weer het echtpaar Lodewijk betrokken was, besloot de schout op 6 december 1766 een hoorzit ting te houden. Daarvoor riep hij een groot aantal getuigen op. Hun verhalen waren als volgt: Op 3 april 1766 ging Johanna Da- men verhaal halen bij Amarijks Cipriot, de vrouw van Anthonie Vermeulen op de Vischmarkt. Bij het passeren van den Bonten Os had de zoon van Vermeulen geroe pen 'contjes Jan en Jan goede coop'. De vrouw van Anthonie Vermeulen probeerde de zaak te sussen door te zeggen dat als haar kint thuijs kwam, sij hem zou castijden. Toen Anthonie met zijn zoon Henricus (Rikus. 13 jaar), onwetend van de scheldpartij, thuis kwam, werd hij direct weer gevolgd door Johanna Damen met in haar kielzog haar man Jan Lodewijk en een liereman 1en een meisje dat haar geld ver diende door met wafels langs de deuren te gaan. De laatste twee lo geerden in het logement van Jan Lodewijk. Al snel bleek dat de lie reman de scheldende Rikus had geslagen. De vader reageerde daar op: gij moet mijn kint niet slaan, als hij kwaet gedaan heeft sal ik hem kastijden, en als gij dat nog eens doet, dan sal ik uw op uw lijft coomen. Op dat moment, volgens de getuigen, is Jan Lodewijk opge vlogen en onder het uijtbraken van afgrijselijke vloeken, van Goddome Donder en blixem en wat diergelijke schrikkelijke verwenschingen meer sijn. Daarbij sloeg hij met zijn vuist op tafel waardoor de pijp van An thonie in stukken op de grond viel. Toen hij daarna nog dreigde van, compt te maar eens aan, als gij het hart of de courage heb, was voor An thonie Vermeulen de maat vol en wilde Jan Lodewijk met zijn gevolg uit zijn huis veijagen. Daarvoor pakte hij een schop die bij de haard stond. Jan Lodewijk liet dat niet op zich zitten en riep naar de liereman, allon nu is 't teijt. Op dat moment haalde de liereman een groot jachtmes van onder zijn rok te voorschijn en sloeg op Anthonie in. Hij verwondde daarbij de afwe rende Anthonie die daardoor ge wond raakte aan zijn derde vinger en pink van zijn rechterhand. Het litteken was nog waar te nemen. Anthonie Vermeulen wist, ondanks Ajb.l. Dit zou de taverne van Jan Lodewijk kunnen zijn. De klant draagt een jachtmes, ook wel hartsvanger genaamd. 55 Va wtmWwïtsi lit T.óvAu CX.

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 3