De Waterschans nr. 3 2000 Afb.7. Gezicht op de St.-Gertrudiskerk vanuit de Huijbergsestraat. Links vooraan het kloostertje van de Cellezusters. Deze afbeelding is gemaakt in 1671 door Barnardus Klotz. op Zoom trouw aan de regent, ook al had de stad veel hinder van Franse en Vlaamse kapers die op de Schelde en de Noordzee ope reerden. De stad besteedde grote sommen aan het beveiligen van de vaarroute naar haar haven. Het stadsbestuur was bang dat Brugge een aanval zou doen op het tolhuis van Iersekeroord en rustte daarom twee vrachtschepen uit met ge schut. Er werd zelfs gevreesd dat Franse en/of Gelderse troepen een aanval op de stad zelf zouden doen. Om die reden begon men met het versterken en uitbreiden van de vestingwerken, zodat ook het havenkwartier binnen de wal len kwam te liggen. In 1490 was dat karwei geklaard. Maximiliaan waardeerde de trouw van Bergen en haar heer en liet dat in 1484 blijken tijdens een bezoek van vier dagen. Jan metten Lippen beschikte evenals enkele andere hoge edelen over een paleisje in Brussel, groot genoeg om daar op 29 december 1484 een uitgebreid feest te organiseren. Het jaar daarop was Maximiliaan wederom te gast in Bergen op Zoom en in 1487 is er sprake van een plechtige intocht met klokgelui, vuurwerk, een fraai versierde stad, muziek en feestmaaltijden. Met Gent en Brugge bleef de verhouding ook na een eerste verzoening slecht. In Brugge liepen de spanningen in fe bruari 1488 zo hoog op, dat de am bachten tegen Maximiliaan in op stand kwamen en hem zelfs arres teerden. Dat gaf een schok Stel je voor, de Rooms-Koning gevangen genomen en opgesloten. Rooms- koning was de titel die Maximili aan kreeg doordat de zeven Duitse keurvorsten hem tot opvolger van de keizer kozen. Het Duitse Rijk was namelijk een kiesrijk. Baigge liet Maximiliaan pas vrij nadat hij al haar privilege-eisen met een dure eed had bekrachtigd en zijn bekwaamste legeraanvoerder Filips van Kleef als gijzelaar had uitgele verd. Inmiddels was keizer Frederik III druk bezig met het organiseren van een leger om zijn zoon te hel pen. Zodra Maximiliaan vrij was, brak hij zijn eed. Voor Filips van Kleef was dat een reden om de kant van de Vlaamse steden te kie zen, waardoor de opstandige ste den over een talentvolle legerleider beschikten. Maximiliaan was weer verzekerd van de daadwerkelijke steun van de Glymeszonen. Corne lls vocht mee met het leger van de keizer dat vergeefs een aanval op Gent deed. De opstand breidde zich daarop uit. Zelfs Brabantse steden als Brus sel, Leuven, Tienen en Zoutleeuw sloten zich bij Vlaanderen aan, maar Mechelen, Antwerpen en Ber gen op Zoom deden dat niet. Die hadden daardoor opnieuw veel te lijden van kapers die vanuit de ha ven van Sluis opereerden. Bergen op Zoom nam daarom huursolda ten in dienst, bewapende handels schepen met kanonnen voor kon- vooiwerk en benoemde Comelis van Zevenbergen tot admiraal. Hij kreeg daarvoor een eigen schip. Buitgemaakte schepen liet de admi raal naar Veere en Nieuwpoort op brengen. Verder stuurde Bergen op Zoom troepen naar Hulst toen deze stad door een Gents leger werd aangevallen. De aanval mislukte. De stad kon zich dat financieel al lemaal veroorloven. De magistraat van Bergen op Zoom wilde niet al leen de handelswegen beveiligen, maar evenzeer de stad zelf en kon digde om die reden een soort mo bilisatie af. Alle weerbare mannen moesten aantreden om de schut tersgilden te helpen bij de verdedi ging van de stad. Extra belastingen waren nodig om de kosten te be strijden. Jan II schreef weer proces sies uit voor een spoedige vrede. Elke dinsdag en vrijdag riepen de klokken van de Gertrudiskerk de gelovigen op om zich aan te sluiten bij de boetetocht. Van elk gezin ver wachtte men dan minstens een per soon. In Holland staken de Hoeken weer de kop op. Met steun van een vloot van 48 schepen wisten ze van uit Sluis Rotterdam te verrassen en vervolgens ook Geertruidenberg te bezetten. Delft kreeg het benauwd en vroeg Bergen om hulp. De ma gistraat stuurde zes bewapende schepen, maar na de val van Geer truidenberg riep het stadsbestuur de troepen uit Hulst terug ter be scherming van de omgeving. Intus sen was Maximiliaan vertrokken naar Duitsland. Hij liet zijn leger hier achter onder leiding van Al- brecht van Saksen. Die ontpopte zich als een geniale commandant. Een van zijn eerste successen was de herovering van Geertruidenberg. Filips van Kleef en Albrecht onder handelden in de buurt van Leuven over vrede. Filips van Kleef verliet daarop Brabant met als gevolg dat Tienen, Leuven, Brussel en Zout leeuw zich aan Albrecht van Saksen onderwierpen. Tenslotte zegevierde het gezond verstand en kwam er een vrede tot stand met Baigge (in Damrne 1490) en met Gent (in Cadzand 1492). Filips van Kleef wilde zich daar evenwel niet in schikken. Hij zette de strijd nog korte tijd voort vanuit Sluis, maar 132 De Waterschans nr. 3 2000 week toen al gauw uit naar Frank rijk. Grote vreugde uiteraard in Ber gen op Zoom. Het was in datzelfde jaar dat ver weg op de Atlantische Oceaan drie schepen onder leiding van een zekere Columbus de weg zochten naar Indië en een nieuwe wereld ontdekten. Twee jaar daar voor was het erg druk in Borgvliet. Toen ontving Jan metten Lippen daar aartshertog Filips de Schone, Albrecht van Saksen, Margaretha van York Hendrik van Nassau, de bisschop van Lyon, de abt van St. Bertin, de vicaris van Kamerijk en nog vele andere hoge edelen en geestelijken. Acht dagen lang be reidde het illustere gezelschap daar een feest voor van de Orde van het Gulden Vlies. De gastheer zelf was geen lid van de Orde en dat zal hem vast pijn hebben gedaan. Zijn zoon Jan van Walhain, de latere Jan III van Glymes, ontving wel de hoge onderscheiding en broer Henricus, de bisschop van Kame rijk werd in 1491 zelfs kanselier van de Orde van het Gulden Vlies. In 1493 sloten de Franse koning Karei VIII en Maximiliaan de vrede van Senlis. Daarbij kreeg de Rooms- Koning Artois en Franche-Comté terug, maar niet het stamland Bourgondië. Karei VIII kreeg meer belangstelling voor Italië, terwijl Maximiliaan zijn aandacht richtte op het Duitse Rijk want in dat zelfde jaar volgde hij zijn vader op als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Het huwelijk van Karei VIII met Margaretha ging niet door, omdat de Franse koning de voor keur gaf aan de erfdochter Anna van Bretagne. De Nederlandse groten drongen al gauw aan op de meerdeijarigheids- verklaring van de vijftienjarige Fi lips de Schone. Die was hier gebo ren en getogen en naar men hoopte minder besmet met het Habsburgvirus, een kwaal die veel accent legde op de familiebelan gen. Natuurlijk was Filips te oner varen om eigenmachtig te regeren. Dat deden de meest vooraan staande edelen wel voor hem. Het waren met name Willem van Croij, heer van Chièvres, uit Henegou wen, en de ons zo bekende Jan van Walhain, die de voornaamste advi seurs van Filips werden en zo grote invloed uitoefenden op diens poli tiek. 18. Nieuwe kloosters in Bergen op Zoom Ondanks zijn wat vrijzinnige inter pretatie van het zesde gebod was Jan II van Glymes een diep gelovig man die zich zorgen maakte over zijn eeuwig heil. Gelukkig voor hem had hij onder zijn kinder schare meerdere voorsprekers bij God, hetzij als wereldheer of als kloosterling(e). Ook hoopte hij zo als zovele collega's het nodige kre diet in het hiernamaals op te bou wen met goede werken te doen, bij voorbeeld door het stichten van kloosters. Zo haalde hij de minderbroeders naar Bergen op Zoom en bouwde voor hen een klooster in de naar deze orde genoemde straat. De orde is gesticht door de Heilige Franciscus van Assisië als een pro test tegen het materialisme van zijn tijd. Hij verbood zijn volgelingen om eigendom te verwerven. Met bedelen moesten ze maar in leven zien te blijven en uit nederigheid dienden ze zich steeds de minde ren te voelen. Daarom gaf hij zijn volgelingen de naam van minder broeders. De regel van de stichter werd al gauw als al te streng erva ren en zo ontstond er een zekere matiging in de orde. Dat leidde tot een splitsing, toen een groep min derbroeders de matiging kwalifi ceerde als verslapping en terug wilde naar de strenge observantie. De strengen scheidden zich af als minderbroeders observanten en het was deze tak van de francisca nen die door Jan II naar Bergen op Zoom werd uitgenodigd om daar in de zielzorg werkzaam te zijn. In 1464 kregen de 'Witte Dames' of 'Rijke Nonnen', de zusters in het klooster 'Sint Margrieten in het Dal van Jozafat' in de Geweldigerstraat, verlof om door het weven van lin nen stoffen in hun onderhoud te voorzien. Dergelijke privileges wa ren niet altijd even welkom bij de ambachtsgilden. Die zagen er on eerlijke concumentie in. Ook de parochiekerk had Jans be langstelling. In 1470 besloot hij in overleg met de magistraat de zang meester te verplichten om elke avond met zijn zangknapen het Lieve-Vrouwelof te zingen, daarbij geassisteerd door vijf volwassen zangers. Jan II droeg hiervan de ex tra kosten. In 1474 haalde het stadsbestuur met goedvinden van Jan metten Lippen de cellebroeders naar Ber gen op Zoom. Ze kregen een on derkomen voor 10 a 12 leden in de Oude Wouwsestraat op voorwaarde dat ze pestlijders zouden verplegen en begraven. Waarschijnlijk ver huisden ze al na twee jaar naar de huidige Korenbeursstraat. Celle broeders zijn er niet meer, evenmin als cellezusters. De laatsten hadden een klooster in de Huijbergsestraat op de plaats van de Hollandse Tuin. Cellebroeders en cellezusters hielden zich bezig met het verple gen van pestlijders. Regelmatig kampten de steden met besmette lijke ziekten. Vooral de 'zwarte dood' of pest was zeer berucht. Het was een heel waagstuk en een grote opoffering om die patiënten aan huis te gaan verplegen. In ruil voor hun werk van naastenliefde zorgde de stad voor hun levensonderhoud. Van de patiënten werd eveneens een bijdrage verwacht, in het begin vier stuivers per bezoek 19. De kapittelheren tegen belastingverhoging In de jaren tachtig ijverde Jan voor de oprichting van een begijnhof, maar juist in die periode lag hij overhoop met het Bergse kapittel. Dat werkte hem tegen en vanwege zijn dood zou Jan de opening van dit hof niet meer meemaken. De ruzie met de kapittelheren draaide zoals eerder vooral om het geld. De vele oorlogen dwongen de stad en haar heer tot grote uitgaven voor de versterking van de vestingwerken. Dus gingen de accijnzen op bier en wijn omhoog en dat zinde de gees telijken niet. Om de belasting te ontduiken schrokken de kapittelhe ren er zelfs niet voor teaig om 's nachts bier van buiten de stad naar binnen te doen smokkelen. Het stadsbestuur legde de kwestie voor aan de Raad van Brabant en die bepaalde op 7 oktober 1482 dat de stad het recht aan haar kant had. Het kapittel draaide op voor de proceskosten. Daarmee was de lucht niet gezuiverd, integendeel. De ruzie liep zo hoog op dat de geestelijken hun werk staakten. De stad moest priesters van elders la ten komen voor Heilige Missen, uitvaarten, bedieningen enz. Meer dan twee maanden achtereen ver zorgden geestelijken uit Brugge de diensten. De partijen wendden zich tot de bisschop van Luik en zelfs tot Rome. Jan II liet beslag leggen 133

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 17