De Waterschans nr. 3 2000 D. Houten schenkels. Begin van het metselen van de gewelfribben onder nieuwe stalen balklaag. (1981) In plaats daarvan is de horizontale druk van het gewelf ter plaatse van de kolommen toen opgevangen door het maken van ankerveren die ondereen hoek van ca. 45° omhoog liepen. Ze waren in een U-vorm be vestigd aan de moerbalken van de eerste verdieping, liepen net boven het gewelf en waren daardoor on zichtbaar (afb. C). Aan de buiten zijde, op de grote binnenplaats, wa ren die ankerveren bevestigd aan zichtbare lange ankerschieters waar aan tevens de hoger zittende hori zontale veren van de moerbalken waren gekoppeld. Uit het feit dat veel ogen van de schuin aflopende veren waren gebarsten, terwijl het gewelf er toch al zo'n 260 jaar uit was, mag worden afgeleid dat de ho rizontale druk ter plaatse niet gering is. De stangen tussen de kolommen zijn na het weer openen van de ga lerij en het reconstrueren van het gewelf niet gemaakt omdat ze con structief geen functie hebben. De kolommen en de gevel erboven en de andere muren staan nog steeds te lood en vertonen geen manke menten. Bovendien zijn de galerijge vel en het bouwvolume in even wicht. Ze worden geschraagd door de eer der gerealiseerde massa van de to renvleugel aan de westzijde en door de in 1508/10 gebouwde kantoor vleugel aan de oostzijde van de grote binnenplaats. Gedurende de restauratie van het Hof is er nog sprake geweest van een bestemming voor de lange zaal op de eerste ver dieping met een hoge mobiele be lastingsgraad. Dientengevolge is de balklaag, die overigens al niet meer oorspronkelijk was en waarin onder delen van andere oude houtcon structies waren verwerkt, rigoureus veranderd. Daardoor was het onmo gelijk geworden om de schuin oplo pende ankerveren, zoals die waren aangetroffen, te handhaven of te re construeren. Ter vervanging is geko zen voor het maken van horizontale trekstangen in het zicht, richting zuid-noord, ter plaatse van de zeven kolommen. Om technische reden zijn ze ca. 30 cm. boven de kolom kapitelen aangebracht Dat is een plaats die men eerder zal aantreffen in zuidelijke landen dan in onze streken waar de trekstangen door gaans kort boven de kapitelen of kraagstenen zijn bevestigd. Om deze trekstangen in te kunnen brengen zijn zowel aan de zuid- als aan de noordzijde gaten door de gevelmu ren geboord. De ogen zijn bevestigd aan de lange oorspronkelijke schie ters op de binnenplaatsgevel. Daarop zijn nieuwe neuzen gelast om wegzakken van de schieters te voorkomen. De iets hoger zittende neus, nu zonder functie, herinnert aan de vervallen schuin oplopende ankerveren. Die verankeringen met lange schieters bevonden zich al leen aan de zuidzijde, op de grote binnenplaats. Aan de noordzijde, in de Hofstraat, waren ze niet. De stan gen zijn driedelig en van rechthoe kig ijzer gesmeed. Het geheel is ambachtelijk, door middel van spieën ter plaatse van de onderlinge verbindingen, op span ning gebracht. De vergulde geprofileerde knoop in het midden is louter bedoeld als or nament. Dat ze in drie delen zijn uitgevoerd had een technische- en in verband met de lengte een uit- voeringspraktische reden. In de Hof straat waren door de komst van de nieuwe trekstangen ook lange schie ters noodzakelijk geworden. De druipers Waar de hoofd- en secundaire rib ben van het netgewelf elkaar steeds snijden bevinden zich sluitstenen. De samenkomende geprofileerde ribben worden daarmee op een goede en elegant vloeiende manier verbonden. De onderzijde van de 140 De Waterschans nr. 3 2000 sluitstenen is versierd met zoge naamde druipers. Dat zijn ronde doorhangende knopvonnige orna menten waarmee gewelven in die tijd overdadig werden gedecoreerd. Ze werden of met de kromming van het gewelf mee of verticaal opge hangen. In onze galerij zijn de on derzijden van de sluitstenen hori zontaal afgewerkt waardoor de drui pers allemaal te lood hangen. Het gaat om zevenenveertig vrij hangende exemplaren met een lengte van 22 cm. en een grootste diameter van 18 cm. veivaardigd uit Franse kalksteen (Roche de Lepine). De natuursteen is in de vorm ge draaid aangevoerd en is daarna ge hakt en afgewerkt in het atelier van de Bergse beeldhouwer Gerrit Kern- perman. Er zijn vier soorten gemaakt die wil lekeurig zijn aangebracht. Uitge beeld werden, soms opengewerkt, druivenblad met druifjes, zeewier blad, eikenblad met eikeltjes en win- deblad met bloemetjes. Voor de vorm, afmeting en uitbeelding is ge keken naar de nog aanwezige oor spronkelijke wanddaiipers onder de sluitstenen in de muraalbogen. Vooraf zijn modellen geboetseerd door de beeldhouwer en na ak koord bevinden in gips gegoten ter ondersteuning bij de uitvoering door de kunstenaars. Op een mo ment is er nog gesuggereerd de ont worpen druipers om financiële re den in een kunstmortel te laten gie ten. Gelukkig is dat inflatoire idee niet doorgegaan. De ribben en het uitvoeren van het gewelf De nog aanwezige uit ledesteen ge houwen oorspronkelijke muraalrib- ben en de geïntegreerde kraagste nen en sluitstenen met ribaanzetten waren in het verleden, toen het ge welf is verwijderd en ook later tij dens verbouwingen, gelukkig gro tendeels gespaard. Na het weghalen van de vele lagen kalkwit bleken ze zelfs nog vrij gaaf of te herstellen. Die aanwezigheid vormde een prima basis voor het reconstrueren van het gewelf. Aan de muraalribben en sluitstenen konden de afmetingen en de peer- kraalprofilering voor de nieuwe ge welfribben worden ontleend. De peerkraal is een gotisch profiel dat veelvuldig is toegepast aan gewelf- ribben en sleutelstukken. De nieuwe ribben zijn vervaardigd van de Franse kalksteensoort Massangis, af komstig uit de streek van Chablis. De lengtes van de onderdelen varië ren van 30 tot 40 cm. in totaal was er 145 strekkende meter nodig en in doorsnede zijn ze 14,5 cm. breed en 21,5 cm. hoog. Afmetingen, profile ring en frijnslagbewerking op de zichtzijden, het handmerk van de steenhouwer, werden in juistheid nog bevestigd door een oorspronke lijk gewelfribblok dat per toeval werd gevonden in een hoek boven op een van de muraalbogen. Dit blok is vlak bij de toren in het nieuwe gewelf opgenomen. De hoogtemaat van het gewelf, de porring, lag min of meer vast door de muraalribben en bedraagt 153 cm., verticaal gemeten van boven zijde kraagstenen tot onderzijde sluitstenen. Zowel de natuursteen als het pleisterwerk van de gewelf velden is gesausd om eenheid in kleur te bereiken. Onderzoek heeft uitgewezen dat men dat in het ver leden ook heeft gedaan. Witkleurige velden en de natuursteen crème kleurig. De kleurlaag op de ribben c.a. werd ook aangetroffen op de na tuursteen van de Tudorbogen boven de kolommen. Bij het opbouwen zijn de ribben geplaatst (gesteld) en gemetseld op tijdelijke ondersteu nende houten bogen, schenkels ge naamd (afb. D). Na het lossen ervan zijn de velden gemetseld en gepleis terd en tenslotte is er gesausd. Lo gisch is in 1511/13 eerst het casco van de galerijvleugel opgetrokken en daarna is het gewelf ingebracht. Aan de noordzijde, in de blinde vlakke wand, sluiten ribben, velden en anderen gaaf op elkaar aan. Het is een fraai zicht zoals de ribben aanlopen boven de kraagstenen. Aan de zuidzijde, bij de tudorbogen boven de kolommen, is dat minder het geval. Daar is sprake van een discrepantie tussen die bogen en de muraalribben. Dat komt omdat de aanlegbreedte van de zandstenen aanzetblokken boven de kapitelen groter is dan de breedte boven de kraagstenen aan de noordzijde (afb. E). Dientengevolge is er ter plaatse ook bij het reconstrueren van het gewelf een beetje geïmproviseerd. Bovenop is het gewelf, rondom, op de diepste punten, tot een noodza kelijke hoogte, als tegendruk aange- razeerd (gevuld met metselwerk). In de hoogst liggende velden zijn om en om gaten geboord om de ruimte tussen gewelf en vloerbalklaag con stant te ventileren. Aan het treffen van zo'n soort voorziening zullen de bouwers in de zestiende eeuw niet hebben gedacht. Onopvallend beeldhouwwerk Na het realiseren van het netgewelf restte nog een aspect dat om een oplossing vroeg om de reconstructie te completeren. Dat was de afwer king onder de oude sluitstenen. Die E. Gereconstrueerd geweifin westelijk deel van de galerij. Nog ongesausdzonder drui pers en medaillons. De trekstangen zijn nog ingepakt ter bescherming. (1981) 141

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 21