Leesportefeuille De Waterschans nr. 3 2000 zal trouwens de auteur dankbaar zijn dat het boek er is. Niet alleen is het een gedegen samenvatting van de middeleeuwse geschiedenis van Bergen op Zoom maar tevens een onmisbaar naslagwerk zodra men wat dieper wil doordringen in de institutionele geschiedenis van het Markiezaat. Daarnaast helpt het om in wat ruimer verband meer grip te krijgen op de gezagsstructu ren in de Bourgondische Neder landen. Is de jonge doctor in zijn opzet ge slaagd? Ik meen daarop volmondig 'Ja' te mogen zeggen. Er zijn weinig steden, dorpen of streken die naar een zo diepgaand politiek-institu- tioneel onderzoek over zo'n grote periode in de vijftiende/zestiende eeuw kunnen verwijzen. Natuurlijk kan men de vondsten van Van Ham niet zonder meer toepassen op andere steden en/of heerlijkhe den, daarvoor waren de onderlinge verschillen te groot, maar nuttig vergelijkingsmateriaal biedt deze studie genoeg. Bovendien biedt het boek een ver antwoorde verklaring voor een groot aantal voor ons vreemde be grippen en woorden op bestuurlijk en administratief gebied, namen voor functionarissen en hun func ties, juridische termen, financieel en belastingtechnisch vakjargon, waarnaar men elders lang moet zoeken. Voor stad en land van Ber gen op Zoom is het uiteraard de grootste aanwinst, de tweede al in vrij korte tijd. En dan te bedenken dat dr. W.A. van Ham ook nog heel wat te bieden heeft via de website van Uitgeverij Verloren zoals boven reeds aangegeven. Een reden te meer om de jonge doctor dankbaar te zijn. Illustratieverantwoording: Studio Markant, M. Verheggen: 3-5; GAB: 1; H. Bos: 2. Uit en over verwante tijdschriften drs. GA Huijbregts Het eerste nummer van de jaar gang 2000 van de heemkundekring De Vierschaer uit Wouw bevat een interessant artikel van P.J.M. Beerende, ent. pastoor, over De pa rochies van Wouw en Heerle tussen 1615 en 1647 (p. 11-61). Hij haalt zijn gegevens voor een groot deel uit de dissertatie van de vorige ar chivaris van Breda P.M Toebak: Kerkelijk-godsdienstig leven in weste lijk Noord-Brabant 1580-1652. In deel B van dit proefschrift heeft Toebak onder andere de visitatie verslagen van Arnoldus Hesselius opgenomen. Hesselius was pastoor te (Oud) Gastel van 1606 tot zijn dood in 1655. In 1613 kreeg hij zijn aanstelling tot deken van het Ant werpse dekenaat Bergen op Zoom. Daar vielen negentien parochies onder en het was een van de taken van de deken om indien mogelijk al deze plaatsen een keer per jaar te bezoeken en daarover verslag uit te brengen aan de bisschop van het bisdom Antwerpen. Pastoor Bee rende heeft er de rapporten over Wouw en Heerle uitgelicht en pu bliceert die hier in het Nederlands. De originele zijn in het Latijn. In zijn noten (p. 57-61) licht hij de minder bekende tennen uitvoerig toe. In ditzelfde nummer verder de tekst van een lezing van Rinus Jas pers over Carnaval (p. 62-71), een bijdrage van Henk Hellegers over De gemeente Wouw anno 1900 (p. 72-83) en een artikel van Jeanne van Pul over 70 Jaar café van Pul (p. 84-100). In De Dongebode, het orgaan van de Oudheidkundige Kring van Geertruidenberg, schrijft Bas Zijl mans deze keer over Geertruiden berg op de wip van de revolutie 1793- 1795. Zijn bijdrage vult het gehele nummer. Het is een uitvoerig ver slag van de verovering van Geer truidenberg door de Fransen op 4 maart 1793 en de herovering van de vesting op 8 april daaropvolgend door de Hollandse troepen. Gedu rende de enkele weken dat de Fransen de dienst uitmaakten in de stad, hebben ze daar verschrikkelijk huisgehouden, terwijl ze toch door de patriotten als bevrijders waren ingehaald. De grote kerk is door de Franse soldaten zwaar beschadigd en de burgers hadden het slecht door het veel te grote aantal inge kwartierde soldaten en de niet te vervullen eisen en vorderingen van hun Franse 'bevrijders'. Enkele voormannen van de patriotten za gen de kans schoon om hoog van de toren te blazen. De vreugde in de stad was groot toen de Fransen na een maand wegtrokken. Helaas, het was slechts voor korte tijd. In 1795 kwamen de Fransen terug en toen voor langere tijd. De Oranjeboom, jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda, deel Lil, jaargang 1999 is eveneens de moeite waard. In dit nummer een aantal wetenschappelijke bij dragen die er mogen zijn. Het eer ste artikel is al meteen raak. Het is van dr. Karei AH.W. Leenders, geti teld: Het landgoederenlandschap rond Breda (pg. 1-49, plus nog 14 bladzijden met geraadpleegde wer ken, kaarten en noten). Hij vraagt aandacht voor de ontwikkeling van 156 De Waterschans nr. 3 2000 Afb.l. Generaal d'Arcon bespreekt op fort Steelhoven tussen Geertruidenberg en Made met zijn staf hoe de vestingstad aan te vallen (19de eeuwse gravure van A. Pilinkski 1810- 1887) in het bezit van Bas Zijlmans). de kastelen, lusthoven, heren- en prinsenhoeven rond de stad Breda en de daarbij behorende tuinen, parken, waranden en bossen. We maken kennis met de landgoede ren Burgst, Gageldonk. De Erner, Ten Houte, Bouvigne, Daasdonk, Koekelberg, Oudhof, Ulvenhout en IJpelaar om alleen de oudste te noemen. Leenders plaatst hun landschappelijke ontwikkeling in een West-Europees kader en ziet veel overeenkomsten met andere streken. Het patroon van Breda vin den we bijvoorbeeld terug rond Antwerpen, maar dan op een gro tere schaal. Ook de bosbouw komt uitvoerig aan bod. Mastbos, Lies- bos, Ulvenhouts Bos, St.-Annabos, alle vier passeren ze de revue. Prof. dr. Simon A Vosters, hispano- loog en historicus, auteur van on der meer Het beleg en de overgave van Breda in de geschiedenisde lite ratuur en de kunst (drie delen; Breda 1993) maakte kennis met een oude kaart en een zogenaamd prentpamflet, onlangs in het oor logsarchief van Stockholm ontdekt. Ze bleken betrekking te hebben op de verovering van Breda door Spi- nola in 1625 en met name op de brand in de kerk van Ginneken, toen in gebruik als magazijn van de belegeraars. Ze inspireerden Vos ters tot het artikel: Ginneken en Stockholm: Nieuwe gegevens over de kerkbrand van 1625 (p. 64- 113). In hetzelfde jaarboek schrijft Wim AJ. Munier over De toepassing van het Echtreglement in de stad Breda en de neerslag er\'an in de trouwre gisters (1650-1666) p. 114-142. Het gaat over het Echtreglement dat de Staten-Generaal op 18 maart 1656 uitvaardigden speciaal voor de Ge neraliteitslanden. Wie wilde trou wen, moest dat doen voor het plaatselijke bestuur, meestal de schepenen, of voor de raad van de calvinistische kerk. Andere huwelij ken waren niet rechtsgeldig en ka tholieke priesters die het plakkaat negeerden zouden zwaar worden beboet en bij een tweede overtre ding voor goed worden verbannen uit de Republiek. Hoé was evenwel de toepassing van deze wet? In Breda viel die in de jaren 1650-1666 erg mee. De trouwboe ken van de drie Bredase schuilker ken leveren het bewijs. Matti HA.J. Herben heeft als on derwerp: Machtsstrijd in Klundert tussen rentmeester Hetterscheij en baljuw Eland (p.143-151). De strijd speelt zich af in 1800 met als inzet de vraag wie de berging van een ge zonken schip moet regelen. Na een omwenteling pleegt het even te du ren aleer het duidelijk is hoe ver de macht van de diverse nieuwe amb tenaren precies reikt. Dat was ook het geval na de Fluwelen Revolutie van 1795. Rentmeester Hetterscheij en baljuw Engel Eland beweerden allebei bevoegd te zijn om het schip te doen lichten en handelden ook daarnaar. Hoe de economische belangen van een stad, dorp of streek in de Ge neraliteitslanden afhankelijk waren van de politiek van de overheid van de Republiek en van andere steden blijkt uit het artikel van Leo EW. Adriaensen: Het wolwerk van Oos terhout in de zeventiende en acht tiende eeuw. Uit de schaduw van Breda, op de schouders van Tilburg, kort gehouden door Holland (p. 152-167). Beschreven wordt: 'hoe het Oosterhoutse wolwerk de kans kreeg en greep om tot een zekere bloei te komen.... maar de Hol landse concun'entie greep hard in en wist de plaatselijke lakenindus trie om zeep te helpen'. Astrid van der Zande doet verslag van Een kleinschalig archeologisch onderzoek: slot Grimhuijsen te Ul venhout (p. 168-173). Ad Jansen heeft wel wat aan te merken op dit verslag, getuige zijn kritische noot in nr. 130 van 'Brieven van Paulus', p. 289-290. Wat waren nou precies dorpsakkers en hoe ontstonden ze? Christ Buiks werpt er zijn licht op in Dorpsak kers in de Baronie (p. 175-204). Ook de namen van die akkers komen daarbij uitvoerig aan bod. Al met al een degelijk jaarboek van hoog we tenschappelijk niveau. We noemden reeds de Brieven van Paulus nr. 130 Ad Jansen schetst daarin Ulvenhout tijdens het tweede millennium (p.259-270), een ge schiedenis van Ulvenhout tussen 1000 en 2000. Eveneens van hem is de bijdrage De heuvel en de Heuvel straat in het oude Ulvenhout (p.279-287) en het hierboven reeds vernielde Grimhuysen in het jaar boek van de Oranjeboom, een kriti sche noot. Chr. Buiks, we noemden hem reeds, biedt in dit orgaan enkele in teressante gegevens die een aanvul ling zijn op een in nr. 128 versche nen beschrijving van Ad Jansen van De Maastrichtse Baan, de route van Breda naar Maastricht. Buiks heeft uit attestaties (- beëdigde getuigen verklaringen) gegevens geput be treffende de diverse artikelen die over deze baan werden vervoerd en de problemen die zich daarbij on derweg konden voordoen. In De Overdraght, het orgaan van de heemkundekring van Die Over- draghe in Klundert, vragen Matti Herben (zijn naam viel ook al eer der) en Linze van der Mierden in het nummer van juni 2000 aan dacht voor Geschillen over de grens tussen Klundert en Fijnaart (p.9-24). 157

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 29