De Waterschans nr. 3 2000 Aft).4. De Grebbe omstreeks 1825, geprojecteerd op de huidige plattegrond. De zwarte delen liggen dan nog open. Afb.5. De Grebbe in 2000. De zwarte delen zijn geheel of gedeeltelijk in beton uitgevoerd. In 1504 werd een verordening op gesteld waarin eenieder, die perce len bezat langs de Grebbe, be schoeiingsmuren moest opmetse len en reeds aanwezige muren ver stevigen. In 1505 werd bepaald dat diegene, die over de Grebbe heen wilde bouwen, de keerwanden zelfs twee voet onder de bestaande bed ding moest funderen. De stad stelde hiervoor witte natuursteen ter be schikking (9). Het valt te betwijfelen of er van deze regeling veel gebruik is ge maakt. Ten eerste zou het nog enige jaren duren voordat er daadwerke lijk delen van de Grebbe door aan grenzende huiseigenaren overkluisd werden; ten tweede is heel goed te zien dat de volop aanwezige na tuurstenen wanden in de Grebbe niet per perceel afzonderlijk, maar in één bouwperiode, tegelijk met de bruggen, tot stand gekomen zijn. Het lijkt dus alsof de stad zelf de verbetering van de Grebbemuren ter hand genomen heeft. Vermoede lijk vond dit kapitale werk kort na 1505 plaats. Vanaf 1508 werden er vele stukjes Grebbe door de stad verkocht aan eigenaren van het aangrenzende perceel. Daaraan waren voorwaar den verbonden: de Grebbe mocht niet versmald worden, de overwel vingen mochten niet lager zijn dan de dichtstbijzijnde brug en de eige naar moest voortaan de kosten dra gen die voortkwamen uit het on derhoud van muren en gewelven (10). Dat wil niet zeggen dat in de eerste helft van de 16de eeuw de Grebbe helemaal uit het zicht ver dween. Uit archiefonderzoek blijkt dat velen het recht van overkluizen verwierven, maar dit niet daadwer kelijk uilvoerden. Bovendien waren er gewelven (en panden) op de Grebbe die in de Tachtigjarige Oorlog instortten en pas veel later hersteld werden. Nauwgezet onder zoek per perceel is de enige manier om de volgorde van de overwelvin gen te kunnen vaststellen. In grote lijnen kan gesteld worden, dat in de tweede helft van de 16de eeuw en in de 17de eeuw diverse delen van de Grebbe achter de Lievevrouwe straat, aan de Vismarkt en aan de Geweldigerstraat overwelfd werden. De zuidelijke wand van de Vis markt is in deze periode ontstaan en is waarschijnlijk het oudste bouwblok op de Grebbe, wat ook afgeleid kan worden uit de nog aanwezige gewelven. De functie als transportkanaal voor turfvletten werd door het overklui zen in feite beëindigd. Als alterna- 106 De Waterschans nr. 3 2000 4/6.6. Doorsnede van de Grebbe (recon structie). a= mogelijk nog aanwezige middeleeuwse muren; b=bekleding van natuursteen, kort na 1505; c=gewelf uit 16de eeuw; d=bedding uit 1954 (daar onder de oorspronkelijke bedding). tief werd in 1530 een omleiding ge maakt over de stadsgracht aan de noordzijde van de stad. Verdere overwelvingen van de Grebbe volg den in de loop van de 18de en 19de eeuw. Rond 1825 lag er van de 800 meter nog 170 meter open: een groot stuk in de Moeregreb- straat, een klein stukje achter de Kortemeestraat en twee lange de len achter huize 'Sint Gertrudis' en het Bleekveld (afbeelding 4). Dit laatste stuk lag in de 'Meersche Tuin' en was in 1600 verbreed als drenk voor de paarden van de rui terij (11). Al deze open delen zou den pas in de jaren '50 van de 20ste eeuw definitief verdwijnen. De Grebbe wordt riool Het onderhoud van de Grebbe is een eeuwenlange bron van zorgen geweest. Naannate er meer delen uit het zicht verdwenen, werd ook de controle op goed onderhoud steeds moeilijker. Over herstel- en schoonmaakwerkzaamheden in de Grebbe zijn verscheidene rekenin gen en ordonnanties bekend. Al in 1413/1414 werd gesproken over 28.000 stenen voor het onderhoud van de muren. In 1489 werden de omwonenden gesommeerd mee te helpen bij het spuien en schoon maken. In 1559 besliste de Raad en Rekenkamer dat de Grebbe ge ruimd moest worden op kosten van diegenen, die er boven woonden en dus eigenaar waren. Nog in de 18de eeuw werden er lijsten bijge houden van personen die moesten meebetalen in onderhoud (12). Diverse ordonnanties waren ge richt om het lozen van vuil op de Grebbe tegen te gaan. Zo werd in 1534 bepaald dat er geen privaten in geleegd mochten worden of ste nen kannen, potten en vuil er in geworpen. Wie zijn afvalwater in de Grebbe loosde, moest een rooster in de goten aanbrengen (13). De vervuiling werd na 1570 verergerd omdat bij hoogwater niet gespuid kon worden en bij stonnvloeden enorme massa's slib vanuit de ha ven in de Grebbe konden stromen. Geregeld moesten er grote schoon maakbeurten aan te pas komen. In 1737 werd een nieuw 'reglement op de Grebbe' opgesteld. Hierin was bepaald, dat burgers die een stuk Grebbe op hun erf hadden, dit zelf schoon moesten houden, de roos ters en waterpijpen van roosters moesten voorzien en niet willekeu rig privaten (toiletten) op de Grebbe mochten aansluiten zon der daartoe gerechtigd te zijn (14). Het is zeer de vraag of steeds aan deze eisen kon worden voldaan. Zij die een eigen 'trap' of toegang tot de Grebbe bezaten, konden er ge makkelijk bij, maar wie dat niet had, was afhankelijk van een door gang via het erf van een ander. Ondanks alle maatregelen veran derde de Grebbe steeds meer in een riool. Het rottende slib op de bodem moest tot kort na de Tweede Wereldoorlog jaarlijks met de hand worden verwijderd. Toen de binnenstad in de 20ste eeuw voorzien werd van een riolerings stelsel, sloot men de goten en bui zen aan op de Grebbe, omdat dit nu eenmaal het laagste punt in de stad was. Daarmee was het lot van de Grebbe als riool bezegeld en kreeg ze een functie waarvoor ze ei genlijk nooit was bedoeld. Heden ten dage stroomt vrijwel alle afVal- water uit de hele omgeving van de stad door de Grebbe. De Grebbe en de Zoom De akkers en graslanden in de lage gebieden rondom de stad hadden van de 17de tot de 19de eeuw ook een functie als inundatieterrein. Bij oorlogsdreiging konden ze ter ver dediging onder water worden gezet door onder meer de sluizen in de Moervaart dicht te draaien. Na 1840 verloor de Moervaart, in die tijd ook wel 'Zoom' genoemd, ge leidelijk aan deze functie en raakte in verval. De landbouwers in het gebied (ook de Belgische) drongen aan op verbetering van het afwate ringskanaal, terwijl de opkomende industrie rondom de haven steeds meer oppervlaktewater nodig had. Vertragingen rondom de verbete ringen leidden er toe dat bij de slechting van de vestingwerken in de periode 1869-1883 het ravelijn 'Op de Zoom' behouden bleef als spaarbekken en als noodzakelijke verbinding tussen Zoom en Greb be. Pas in 1885-1886 werd het nog bestaande kanaal gegraven ten noorden van de binnenstad tussen Afb. 1. De Grebbe achter het Spuihuis, circa 1930. 107

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 4