De Waterschans nr. 4 2000
De bovenzijde wordt afgesloten
met een 13 cm overstekende uivor
mige spits zoals dat sedert de Late
Middeleeuwen meer voorkwam.
Het geheel wordt bekroond door
een windvaan in de vorm van een
zeeridder. Daaronder bevindt zich
een holle uit rood bladkoper ver
vaardigde bol. Beneden de acht
hoekige vorm heeft de toren, vanaf
het kelderniveau, een horizontale
doorsnede bestaande uit een onre
gelmatig vierkant. De gevelwanden
van de toren zijn in de hoogte ge
leed door een natuurstenen plint
basement, door vier waterlijsten en
door de verbreding en het dakover
stek. In de gevelvlakken tussen die
elementen zijn natuurstenen spek
lagen in variabele dikte toegepast
met nagenoeg gelijke tussenruim
ten die opgevuld zijn met gebakken
steen.
Via de wenteltrap zijn de kelder, de
begane grond en de eerste en
tweede verdieping bereikbaar.
Daarboven bevinden zich nog drie
torenruimten en de kapconstructie.
Die zijn met houten steektrappen
toegankelijk.
Diverse afmetingen
Hoogte toren, vanaf straatwerk
grote plaats tot bovenzijde wind
vaan 35,25 m
Diepte torenkelder, vanaf straat
werk 3 m
Verbreding torenromp begint bo
ven het straatwerk op een hoogte
van 20 m
Hoogte torenromp, vanaf straat
werk tot begin van de spits 24,70 m
Begane grond (onregelmatig vier
kant), binnenmaten ca. 2,90 x 3 m
Muurdiktes (massief)
- gemiddeld 0,38 m
- in kelder en boven de verbreding
0,47 m
Hoogte torenspits met bekroning
10,55 m
Zeeridder windvaan
- lang 1,55 m
- hoog 1,40 m
Lengte noordpijl onder wind
vaan 1,20 m
Diameter bol onder windvaan
0,70 m
Lengte (hoogte) fioelen tegen
hoekkepers 1,80 m
De ontluistering, de ware reden
van de bouwvalligheid en de
oplossingen
In de achttiende eeuw is de oor
spronkelijke toren in twee etappes
gesloopt tot de hoogte zoals
die in 1960 werd aangetroffen (afb.
B).
De eerste inkorting, het verwijderen
van de spits, gebeurde in 1708. Jean
Faure, die in dienst was van de
Markies, schrijft daarover in 1761
(uit het Frans vertaald):
Men ziet een toren die zeker de aan
dacht van een nieuwsgierige zal trek
ken, zijn bovenzijde heeft nog altijd
een verbreding die er de oorzaak van
is dat de hele toren bij de minste
wind beweegt. Op zo 'n manier dat
het lijkt alsof ieder ogenblik de om
geving verpletterd zal worden.
Vroeger werd de toren bekroond met
een punt waarvan de top zodanig ge
maakt was dat het allemaal nog
dubbel zo gevaarlijk leek Het was
ongetwijfeld te wensen dat een derge
lijk monument nog in onze dagen
bestond: maar in 1708 liet de graaf
van Auvergne die top neerhalen om
de mensen, die opgewonden waren
door de angst voor instorten, gedeel
telijk gerust te stellen; want hij kon er
zich niet toe brengen om de hele to
ren af te breken die nu bekroond
wordt met een platvorm waaromheen
een balustrade die het mogelijk
maakt om er veilig op te wandelen'.
Hoe de toren er toen uitzag, is te
zien op een gravure van H. Spilman
uit 1739 (afb. C).
De tweede inkorting gebeurde in
1785/86. Vooraf had men gecon
stateerd dat de toestand van de to
ren slecht was en meer scheuren
was gaan vertonen. De toren zou
toen twee voeten naar het noorden
over hebben gehangen ten gevolge
van de slechte fundamenten. In de
voorafgaande periode is nog even
overwogen de toren van een
nieuwe spits te voorzien. Er zijn
zelfs modellen voor gemaakt, maar
de romp was te slecht geworden
om dat plan te realiseren.
Aannemende een voetmaat van ca.
28 cm zou de toren zon 56 cm
over hebben gehangen. Dat is zeker
Afb.B. Noord-westhoek grote binnenplaats met overblijfsel oorspronkelijke toren
in 1959.
184
De Waterschans nr. 4 2000
Afb.C. Gravure H. Spilman, 1739 Grote binnenplaats in westelijke richting met toren,
zonder de spits.
niet gering. Indien die informatie
niet overdreven was en op waar
heid berustte, is het begrijpelijk dat
men de torenromp heeft gesloopt
tot aan de tweede waterlijst.
Voordat met het herbouwen van de
toren kon worden begonnen dien
de eerst de ware reden voor de
bouwvalligheid in het verleden te
worden achterhaald.
Daarna moest worden nagegaan
welke extra constructieve voorzie
ningen eventueel nodig waren om
de toren zonder risico's weer op te
bouwen. Die studie is verricht door
het ingenieursburo Snellen-Meule-
mans en Van Schaik B.V. te Breda.
Daaraan voorafgaand zijn eerst het
puin en vuil uit de kelders verwij
derd. De kelders en de torentrap
verkeerden nog in prima en gave
conditie, wel waren de wanden en
de gewelven kletsnat. Uit het fun-
derings- en grondonderzoek kwam
naar voren dat de bestaande ge
metselde fundering zich in zeer
goede staat bevond en dat het ge
schapen zandpakket waarop is ge
fundeerd het totale gewicht van de
toren ruimschoots kan dragen en
voldoende stabiliteit heeft. De
grondwaterstand rondom de toren
ligt ruimschoots onder het kelder
vloerniveau. Dat werd ondere an
dere bevestigd in de oude waterput
die centraal gelegen is onder de
vloer, in de kelder achter de toren.
Die is nog in goede conditie. Dus
aan een slechte fundering heeft het
in het verleden niet gelegen. Ge
concludeerd werd dat het achthoe
kige bovenstuk van de toren frank
boven de omliggende bebouwing
zonder enige steun uitsteekt en dat
het benedendeel van de romp is
geïntegreerd in de galerij en Steen-
bergsestraatvleugel. Daardoor fun
geren de galerijgevel en de binnen
muren van de Steenbergsestraat-
vleugel/hoek Hofstraat daar als
steunberen voor de onderbouw.
Sterkteberekeningen, gemaakt voor
de ranke torenromp, leerden dat de
kritieke doorsneden gelegen zijn
vanaf ca. 10 meter boven het maai
veld (straatwerk) en dat daar in het
torenlichaam bij hoge windbelas
ting niet toelaatbare trekspannin-
gen in het metselwerk optreden.
Ongetwijfeld zullen in dat gebied
in het verleden ook de eerder ge
memoreerde scheuren en breuken
zijn ontstaan. Voorzieningen moes
ten dus in die zone getroffen wor
den om problemen als in het verle
den te voorkomen. Die bestonden
uit het versterken van het metsel
werk van de romp. Aangebracht
zijn vier ingemetselde, tegenover
elkaar zittende, verticale gewapend
belonschijven van 11 x 37 cm. Ze
lopen vanaf de plaatsen waar de to
renromp overgaat van de onregel
matige rechthoek op het achtkant.
De schijven zijn daar gekoppeld
aan horizontale betonnen basisbal-
ken en gaan door tot aan de toren
verbreding. Buiten de extra voorzie
ningen zijn ook op traditionele
wijze de gebruikelijke verankerin
gen aangebracht in de kapcon
structie en aan de vloerbalklagen.
De ankerschieters zijn zichtbaar op
de gevelvlakken en verraden onder
andere de plaats van de balklagen.
De deformatie van de oorspronke
lijke toren heeft zich verder voltrok
ken na 1862. Referentiepunt voor
dat jaar is een van de opmeetteke-
ningen van het Hof die toen dooi
de Geniedienst werden voltooid.
Het complex was van 1819 tot 1957
in gebruik als militaire kazerne. Op
die tekening staat de oorspronke
lijke stenen spiltrap gedragen door
gewelfjes nog aangegeven. De ste
nen spiltrap is tussen 1862 en 1920
verwijderd en vervangen door een
spiltrap in hout. De trap zal na zo'n
400 jaar van gebruik ver versleten
zijn geweest. De trap op de teke
ning anno 1862 correspondeerde
heel wel met de moeten en natuur
stenen restant)es van de gesloopte
trap die zichtbaar waren geworden
na het ontpleisteren van de toren
wanden aan de binnenzijde. Met
die gegevens was het mogelijk om
de stenen spiltrap tijdens het her
bouwen van de toren ook te re
construeren. Dat is gebeurd met
toepassing van een Franse natuur
steen (Massangis jaune-clair). De
natuursteen van de oorspronkelijke
trap was Baleghem voor de gewelf
onderdelen en Gobertanger met
profiel voor de treden. Dat bleek
uit fragmenten die werden aange
troffen tussen het puin in de kelder.
Tenslotte valt nog te vernielden dat
de ontluistering van de oorspron
kelijke toren zowat compleet werd
in het begin van de 20e eeuw. Toen
zijn tijdens herstellingen aan het
Hof de zuidgevel en het bovenstuk
van de zuidoostgevel vernieuwd, zo
blijkt uit foto's van die tijd.
Uitgangspunten voor de
reconstructie
In dit hoofdstukje wordt uiteenge
zet welke gegevens zoal hebben ge
diend om tot een zo nauwkeurig
mogelijke torenreconstructie te ko
men. De meest exacte aanwijzin
gen leverde het nog resterende be-
nedenstuk van de oorspronkelijke
toren. Dat waren de vorm en afme
tingen voor de achtkantige romp,
de natuursteen en baksteen, zowel
aangaande de kleuren als de afme
tingen en de gemiddelde maat tus
sen de natuurstenen speklagen.
Voor het maken van het ontwerp
voor de stenen romp is verder ge-
185