De houding van de Bergse politie in oorlogstijd De Waterschans nr. 4 2000 Drs. GA. Huijbregts Dit artikel is geschreven naar aan leiding van De houding van de Ne derlandse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog in de grote steden van Noord-Brabantdoor D.M. de Jae ger. Tilburg 1999. Inleiding Wederom een dissertatie, nog wel van een geboren Bergenaar, en ook deze keer betreft het een proef schrift aan het einde van de rit. Daarmee bedoel ik dat de promo vendus zijn prestatie leverde, nadat hij pensioengerechtigd was gewor den. De Jaeger is geboren in 1923 en heeft zijn jeugd doorgebracht in zijn geboorteplaats. Daar doorliep hij de middelbare school en werkte er vervolgens bij de gemeentepoli tie tot 1945. Toen kreeg hij een aan stelling bij de gemeentepolitie van Eindhoven. Hij fungeerde er vanaf 1979 als waarnemend hoofdcom missaris. Vier jaar later mocht hij zijn loopbaan afsluiten. De vrijge komen tijd benutte hij om zijn stu dies af te ronden met een promo tie. Bijna twintig jaar was hij lid van de redactie van het Tijdschrift voor de Politie, waarin hij menig artikel publiceerde. Vanwege zijn verdien sten als medewerker aan meerdere dagbladen en tijdschriften en zijn vrijwilligerswerk in diverse besturen ontving hij in 1981 de onderschei ding van Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Met professor dr. H.FJ.M. van den Eerenbeemt als promotor mocht hij aan de Katho lieke Universiteit Brabant op 26 fe bruari 1999 in Tilburg de doctors bul in ontvangst nemen. De Jaeger stelde een onderzoek in naar de houding van de politie in de voornaamste steden van Noord-Brabant gedurende de be zettingstijd. Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, 's-Her- togenbosch, Eindhoven en Hel mond komen achtereenvolgens aan de beurt. De probleemstelling In mei 1940 kende ons land maar liefst vijf soorten politie: de ge meentepolitie, de rijksveldwacht, de marechaussee, de politietroe- pen en de rijksrecherche. Die vie len onder drie verschillende minis teries: binnenlandse zaken, justitie en defensie. De Oostenrijker HA Rauter, die als Generalkommissar für das Sicherheitswesen in den Niederlanden optrad, moest van zo'n versnippering niets hebben. Op zijn aandringen werd het hele apparaat gereorganiseerd tot een eenheid met kolonels, kapiteins en luitenants als leiders. Boven de Nederlandse politie stond de Duitse politie, de SD Si- cherheitsdienst) en de Sipo Si- cherheitspolizei). Rauter merkte al gauw dat hij niet te zeer kon reke nen op de medewerking van het gros van de Nederlandse agenten. Wel probeerden de Duitsers om steeds meer NSB-ers en andere meelopers op belangrijke posten te plaatsen. De vraag naar de houding van de Nederlandse politie tegen over de bezetter behoort tot de kernproblemen van deze disserta tie. De van huis uit zo gezagsge trouwe dienaren van de wet kwa men evenals alle andere ambtena ren voor de vraag te staan: 'In hoe verre kan ik gehoorzamen aan de bevelen van de Duitse machtheb bers?' Het is het bekende dilemma. De naar Engeland uitgeweken re gering had bepaald dat ambtena ren op hun plaats moesten blijven en hun werk trouw dienden uit te voeren, althans zo lang de belan gen van het Nederlandse volk daar mee meer gediend waren dan die van de bezetters. De ministerraad ging er daarbij vanuit dat een vreemde macht het Volkenrecht en het in 1907 overeengekomen Re glement betreffende de wetten en gebruiken van den oorlog te land zou eerbiedigen. Dat zou al ras een illusie blijken. Er waren trouwens AJb.l. Reservemajoor ir. A.J.L. Juten, le raar scheikunde en uitgever/redacteur van De Avondster. Hij was de eerste com mandant van het district Bergen op Zoom van de O.D. Hij werd in 1943 ge arresteerd. maar weinig ambtenaren die de ge geven aanwijzing kenden. Heel wat overheidsdienaren worstelden wel dra met gewetensvragen. Wat te doen als je de opdracht krijgt om joodse medeburgers op te halen of om stakers, onderduikers of ver zetsstrijders te arresteren? Als het zwarthandelaars betrof of andere gewone wetsovertreders was het veel minder een probleem. Erg ris kant was het natuurlijk om je aan te sluiten bij het actieve verzet door bijvoorbeeld mee te werken aan het bevrijden van politieke gevan genen, het helpen van overvallers van distributiekantoren of bevol kingsregisters, het tijdig waarschu wen voor razzia's of arrestaties, het verspreiden van illegale drukwer ken, het liquideren van verraders enz. Juist de politie kon vaak een bijzonder nuttige rol spelen in de ondergrondse strijd tegen de vijand 192 De Waterschans nr. 4 2000 genoemde steden. Naar zijn me ning rechtvaardigen de zeven grote(re) Brabantse gemeenten een aparte studie. De situatie van Noord-Brabant week immers af van die van de gebieden ten noor den van de grote rivieren, doordat deze provincie eerder was bevrijd en een tijdlang onder het Militair Gezag stond. Het noorden beleefde in die maanden de hongerwinter, een groot verschil dus met het zui den. De keuze van de zeven steden rechtvaardigt hij met de opmer king, dat voor een meer verant woorde beeldvorming van de Bra bantse politie een onderzoek in een enkele stad te mager zou zijn. De schrijver vermijdt niet elk waar deoordeel, maar hij springt er wel voorzichtig mee om. Hij wil geen rechter zijn. Het 'hoe' en het 'waarom' interesseren hem meer dan het 'goed' en 'fout'. Drie zones De Jaeger verdeelt na een voorspel, gewijd aan de meidagen van 1940 en wat daaraan onmiddellijk voor afging, zijn stof over drie zones: de chronologische, de algemeen the matische en de bijzonder themati sche. In de chronologische door loopt hij de hele oorlogsperiode met het accent op die gebeurtenis sen waarbij de politie betrokken raakte. Na een aanvankelijk gema tigde en daardoor geruststellende houding van de bezetter, kwamen er na wat kleinere botsingen (An jerdag; koninginnedag, toen 31 au gustus) al gauw meer serieuze con flicten zoals de Februaristaking van 1941, de eerste maatregelen tegen de joden (Ariërverklaring!), de dooi de WA (Weer Afdeling van de NSB) uitgelokte botsingen en rellen tus sen aanhangers van de Neder landse Unie en colporteurs van Volk en Vaderland enz. In 1943 brak de April-mei-staking uit met als gevolg de afkondiging van het politiestandrecht en de opdracht tot het aanhouden van 'jonge boe ren'. De bezetter liet steeds meer zijn ware gezicht zien en de stem ming in het land werd grimmiger. Het verzet groeide en de repressie eveneens. In de tweede zone, de al gemeen thematische, behandelt de promovendus achtereenvolgens de handhaving van de openbare orde, de economische delicten, het op treden in het kader van maatrege len tegen joden en het optreden te- AJb.3. Links het politiebureau van Bergen op Zoom tijdens de bezetting. Adres: Sta tionsstraat 1. Rechts het kantongerecht. en ook dat was een reden om niet te gauw ontslag te nemen. Er waren trouwens nog andere redenen om dat niet te doen. Wie ontslag nam, had geen baan en werd tewerkge steld in Duitsland. Als opvolger kwam er waarschijnlijk een NSB-er in jouw plaats. En dan je gezin, wat voor leven gingen vrouw en kinde ren tegemoet? De meeste ambtena ren zochten naar een middenweg: aanblijven en waar mogelijk de be zettende macht tegenwerken. Tot hoever dat verzet ging, actief of al leen maar passief, bepaalde ieder voor zich. De Jaeger heeft aan de hand van interviews, publicaties en archief stukken gezocht naar de houding van de politie in het algemeen en daarna meer in het bijzonder in de Afb.2. L.H. Hoeve, commissaris van poli tie te Bergen op Zoom van 1920 tot 1948. 193

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 18