De Waterschans nr. 1 2001
5 t
V v-
De bezitter oefent de hoge, mid
delbare en lage rechtsmacht uit
zonder iemands tussenkomst. Het
geheel was (in 1287) afgescheiden
van het land van Breda, waarmee
het tevoren één land en heerlijk
heid was geweest. In de belangrijke
koopstad Bergen op Zoom worden
jaarlijks vrije markten gehouden.
Daar mogen kooplieden komen
met hun schepen, goederen en
koopwaar, om die te verkopen,
weer andere goederen in te slaan
en uit te voeren. Niemand mag hen
verplichten de grote of andere Bra
bantse tollen te betalen. Heer en
stadsbestuur verwijzen vervolgens
naar de jaarmarktvrijheden, in 1466
verkregen van Filips de Goede, her
tog van Bourgondië. Ook vermel
den verweerders de bevestiging van
die rechten door de vorige keizer,
Frederik 111 van Oostenrijk, grootva
der van Filips de Schone (32). Zij
doen tevens een beroep op de
Blijde Incomsten van de vroegere
hertogen waarbij die de rechten
van de prelaten, edelen en steden
van Brabant bekrachtigden en heb
ben beloofd ze te zullen handha
ven.
Daarom is de aanhouding van
enige kooplieden van Engeland die
met hun waren en hun schepen in
de stad Bergen op Zoom komen, in
strijd met genoemde vrijheden. Om
die reden zijn heer en stad voor
deze kooplieden tussenbeide geko
men. Zij ontkennen dat er een ge
nerale (algemene, niet plaatselijke)
watertol zou bestaan. Dan zou die
immers in meerdere plaatsen in
Brabant waar enige goederen per
schip aankomen, geïnd moeten
worden. Dat klopt niet: in de stad
en in de havens van het land van
Breda zoals Terheijden, Leur, Ou
denbosch, Roosendaal, Steenber
gen en ook elders in het hertog
dom wordt noch tol geëist, noch
betaald.
Voor de Brabantse landtol bestaan
wel tolhuizen, onder andere te
Rucphen, Ter Locht en op andere
plaatsen (33). De Hollandse water-
tol, gevestigd te Geervliet, is even
eens zo'n generale tol, met een
aantal wachten (wachtschepen), on
der andere bij Dordrecht en elders
(34). Ook de watertol van Zeeland
kent zijn wachten te Kats en in an
dere locaties (35). De eisers kun
nen niet bewijzen dat de watertol
van Antwerpen ooit geheven werd
in andere plaatsen of dat er ergens
wachtschepen van die tol zouden
hebben gelegen. Daarom zijn hun
beweringen ongefundeerd. Wel be
staat er te Antwerpen een ongelt of
tol, die men vistiende noemt en die
jaarlijks wordt geheven van Papen
Vastelavont tot Palmzondag daarop
volgende, dus gedurende de Grote
Vasten (35). Alle niet-vrijgestelde
schippers die vis stroomopwaarts
naar Antwerpen vervoeren, moeten
deze tol betalen als zij Stockachter
passeren. Maar als zij vandaar naar
Bergen zeilen, zijn zij die tol niet
schuldig. Ook hieruit blijkt dat de
tol van Antwerpen niet universeel is,
maar zuiver lokaal. Hij strekt zich
zeker niet uit over stad en land van
Bergen.
De opponenten beweren voorts
van een dergelijke tolheffing uit het
verleden niets af te weten. Een or
donnantie van de rekenkamer over
dat onderwerp is hun niet bekend.
Ook te Breda, Steenbergen, 's-Her-
togenbosch en elders binnen Bra
bant, zouden in dat geval alle daar
verhandelde goederen te Antwer
pen geregistreerd dienen te wor
den, maar dat blijkt niet waar te
zijn. In een later stadium van het
proces voerden heer en stadsbe
stuur nog een nieuw argument aan.
Een zekere Peter van Sevenhoven,
die eertijds de inning van de tol
van Leuven binnen Bergen op
Zoom gepacht had, eiste naast de
gebruikelijke som enige nieuwighe
den (nieuwe heffingen) op en ont
ving ze. Vooral de kooplieden uit
Frankrijk en Picardië zagen zich
toen genoodzaakt om die tol te
ontduiken door hun goederen
deels als scheepsvracht te laten ver
voeren en zo de heerbaan over
land te vennijden. Van Sevenhoven
werd gedwongen op zijn eigen
machtige vorderingen terug te ko
men.
De eisers repliceren dat de heer
van Bergen een vazal is van de her
tog. Hij houdt, zoals hij zelf zegt,
stad en land van Bergen van de
vorst in leen. Daarom is hij ver
plicht het voordeel van de hertog te
zoeken en tegen te gaan wat in
diens nadeel zou kunnen zijn. De
rivier de Schelde is zowel te Ant
werpen als te Bergen van hetzelfde
karakter en daarom moet die tol
zowel hier als daar betaald worden.
De procureur-generaal brengt ver
volgens een ander argument in
stelling: Bergen op Zoom had tot
voor kort geen haven waar grote,
geladen schepen konden komen.
Onlangs was men zonder toestem
ming van de hertog tot aanleg van
een kunstmatige haven overgegaan.
Tot dusverre gingen alle schepen
18
De Waterschans nr. 1 2001
die de Schelde of de Honte opvoe
ren steeds naar Antwerpen en be
taalden daar tol. Alleen zeer kleine
schepen met onbelangrijke lading
voeren naar Bergen: daar lette men
niet zo erg op. Nu is het vaarver-
keer naar Bergen sterk toegenomen
doordat er een kunstmatige haven
is. Men zou de landsheer erg bena
delen als men toeliet dat er geen
tolbetaling zou plaatsvinden. Ver
volgens voeren de eisers nog aan,
dat Karei IV, als keizer of roomsko-
ning, aan de hertog van Brabant
het privilege had verleend desge
wenst overal in zijn land tollen te
mogen leggen (37).
In een later stadium verschijnen
vertegenwoordigers van de Engelse
natie voor de Raad. Zij doen een
beroep op het door de landsheer
met de koning van Engeland geslo
ten Entrecoursehet reeds ge
noemde Intercursus. Daarin wordt
de kooplieden uit diens land vrij
dom gegarandeerd van alle nieuwe
tollen en lasten. Meester Lodewijck
Roelants, raad-ordinaris in Bra
bant, treedt op als rapporteur bij de
verdere behandeling van de kwes
tie.
Het vonnis van de Raad van Bra
bant van 15 april 1504 luidt over
eenkomstig de reeds genoemde
voorlopige beschikking van okto
ber 1503. De plicht blijft bestaan,
watertol te betalen voor alle goede
ren en koopwaren die aan niet-vrij
gestelde personen toebehoren en
die men te water naar Bergen ver
voert, daar aankomen of opgesla
gen worden. De kooplieden moe
ten bij de gecommitteerden van de
tol hun goederen en koopwaar spe
cificeren en laten registreren. Wel
worden de heer en de stadsbe
stuurders van Bergen vrijgesproken
van de andere eisen en hoeven zij
de kosten van het proces niet te be
talen.
Nieuwe geschillen
Omdat het stadsbestuur er niet in
slaagde het rechtsgeding met suc
ces te bekronen, heeft het de tol-
hefTing in pand genomen waarvoor
flinke geldsommen nodig waren
(39). Ook ontkwam de stad niet aan
nieuwe rechtsgedingen over de tol
heffing (40). Wegens door de tolle
naars van Geervliet en Schoonho
ven ingevoerde nieuwigheden moest
de magistraat in appèl gaan bij het
Hof van Holland gaan. Later ging
hij in hoger beroep bij de Grote
Raad (41).
Een verzoek om revisie van eerdere
vonnissen over de Brabantse water
tol had evenwel geen succes (42).
Een keur van rechtskundigen werd
vervolgens door de kanselier en ra
den van Brabant opgeroepen. Zij
moesten eerst naar Bergen op
Zoom en later naar Brussel komen
om advies te geven. Onder de ont
boden personen waren vijf raads
heren uit de Grote Raad van Me-
chelen, vier doctoren in de rechts
geleerdheid van de universiteit van
Leuven, twee leden van de Ge
heime Raad van de koning, de kan
selier van Kamerijk en bovendien
een raadsheer van het Hof van Hol
land. Wat de uitslag van een en ander
was, blijft echter onduidelijk (43).
In de loop van de zestiende eeuw
begon het scheepvaartverkeer zich,
als gevolg van de vele overstromin
gen langs de Oosterschelde, voor
een niet onbelangrijk deel te ver
plaatsen naar de Honte of Wester-
schelde. De schippers lieten Ber
gen op Zoom steeds meer links lig
gen (44).
Overigens bleven de Engelse koop
lieden zich verzetten tegen volgens
hen onrechtmatige tolheffingen.
De Geheime Raad bevestigde in
1555 dat zij bij het inschepen van
hun goederen maar één tolrecht
hoefden te betalen (45). Drie jaar
nadien zagen de te Bergen geves
tigde Engelsen zich voor de Raad
van Brabant opnieuw in het gelijk
gesteld. Ten onrechte geheven tol
gelden moesten hun teruggegeven
worden (45).
Noten
19
«2
T/fr.4. De stad Bergen op Zoom met het havenkanaal en een deel van de havenhoof
den (links). Buiten de muren, de Sint-Gertrudiskapel en het gehucht Vijfhuizen onder
Borgvliet. Detail van de uit 1468 gedateerde Scheldekaart in het Algemeen Rijksarchief
te Brussel (nadien bijgewerkt).
1J.Ph. De Monté ver Loren en J. E. Spruit,
Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechter
lijke organisatie in de Noordelijke Neder
landen tot de Bataafse omwenteling (Deven
ter 1975) (5) 116. 125-126; E.M. Meijers 'Des
Graven Stroom'. Mededeelingen der Kon.
Ned. Akademie van wetenschappen, afd. let
terkunde (Nieuwe Reeks), dl. 3, no. 4,
103-205, ook afzonderlijk uitgegeven (Am
sterdam 1940); (2) Meijers, 'Graven Stroom',
7-16 en 61-70, bijl. 1 en II; W. Moll, De rech
ten van den heer van Bergen op Zoom. His
torisch overzicht loopend tot 1567 (Gronin
gen 1915) 15-19, 45-78; FFX. Cerutti,
Middeleeuwse rechtsbronnen van stad en
heerlijkheid Breda, Dl. I (Utrecht 1956) inl.
XLVII-XLVIII; (3) O de Smedt, De Engelse
natie te Antwerpen in de 16e eeuw
(1496-1582) dl. 2 (Antwerpen 1954) 230; (4)
Meijers, 'Graven Stroom', 10-11; M.KE. Gott-
schalck en W.S. Unger, 'De oudste kaarten
der waterwegen tussen Brabant, Vlaanderen
en Zeeland", Tijdschrift Kon. Ned. Aard-
rijksk. Genootschap, 1950 nr. 5, 155-156; (5)
W.S. Unger, De tol van lersekeroord. Docu
menten en rekeningen 1321-1572 (RGP
kleine serie, nr 29; 's-Gravenhage 1939) pas
sim; S.T. Bindoff, The Scheldt question
(Londen 1945) 46-49; C. Dekker, Zuid-Beve
land. De historische geografie en de instel
lingen van een Zeeuws eiland in de middel
eeuwen (Assen 1971) 307, 308 en 604; (6)
Meijers, 'Graven stroom', 8-9; Bindoff,
Scheldt Question, 49-61; Gottschalck en
Afb.5. De havenhoofden van Bergen op Zoom; op de voorgrond Zuid-Beveland met de
toltoren van lersekeroord (links) en het doip Assemansbroek (Ten Brooke, rechts).
Rechts op de Brabantse oever van de Schelde het gehucht Vijfhuizen met zijn veerha
ven; de Sint-Gertrudiskapel en het kasteel van Borgvliet (rechts). Detail van de uit 1468
gedateerde Scheldekaart in het Algemeen Rijksarchief te Brussel (nadien bijgewerkt).