De Waterschans nr. 2 2001 Afb.6. Het St.Franciscusgesticht met rechts daarvan het woonhuis van de broeders (Hoogstraat 23). Op de plaats van het gesticht stond vroeger de St.-Petruskapel. Op de bovenverdieping hadden de broeders hun kapel. In 1979 is dit pand gesloopt om ruimte te maken voor een open gang. Hoogstraat 25, uiterst rechts, is in 1906 ingericht als weeshuis. zijn inkopen betalen. Een jonge geestelijke maakte de koster verwij ten in het bijzijn van anderen om daarmee te demonstreren dat hij ver boven hem stond. Ook de broe ders zelf, inmiddels waren er drie in Bergen op Zoom, waren niet al tijd even tactvol. Bovendien kregen Van Hooijdonk en Hellemons hooglopende ruzie over een kloos terregel voor de broeders. De kern van de kwestie was dat Van Hooij donk de leiding wilde hebben in de congregatie, maar Hellemons en Vader' Vincentius voelden daar niets voor. In Bergen op Zoom ver brak het schoolbestuur begin 1852 de samenwerking met de broeders. Naast de armenschool opende het daarop een gewone lagere school voor kinderen van de beter gesitu eerden. Die kregen wel aparte loka len, want rijk en arm samen in één klas, dat ging toen nog echt niet. Voor de leiding van die school wist men een goede kracht aan te trek ken in de persoon van de heer J.P. Brogtrop. De broeders die in Breda en Huijbergen werkzaam waren, gingen eveneens terug naar het moederhuis, waarschijnlijk zonder enig heimwee (10). 6. Broeders van Huijbergen naar Bergen op Zoom 1901 De broeders van Oudenbosch had den Bergen op Zoom reeds lang verlaten, toen in de stad bij de ka tholieken opnieuw de vraag naar een jongensschool van eigen signa tuur actueel werd. De katholieke emancipatie had intussen grote vorderingen gemaakt, zowel in de politiek als maatschappelijk op zicht. Een groeiende verzuiling was er het gevolg van. De Nederlandse bisschoppen drongen aan op ka tholiek onderwijs voor alle katho lieke kinderen, ook voor hen die het schoolgeld niet konden beta len. Die waren anders aangewezen op de openbare school. Er was rond 1900 wel wat bereikt op het gebied van subsidie voor de bijzon dere lagere scholen, maar de finan ciële gelijkstelling van het bijzon der onderwijs met het openbaar onderwijs was nog toekomstmu ziek. De Rooms Katholieke Staats Partij (opgericht 1896) en de Anti Revolutionaire Partij (1878) zetten er zich voor in, maar voorlopig misten zij de nodige zetels in de Tweede en Eerste Kamer om tot uitvoering te kunnen overgaan. De bijzondere scholen moesten het te kort uit eigen middelen aanvullen. Bovendien stelde de overheid steeds hogere eisen aan het ge bouw en de inrichting van de school. Dat maakte de school duurder. Het is te begrijpen dat de armen, voor wie elke bijdrage te veel was, hun kinderen naar de openbare school stuurden. Steeds meer parochies probeerden een bijzondere school van de grond te krijgen. Voor de betere standen lukte dat wel, maar de minder be deelden waren wat het godsdienst onderricht betreft aangewezen op de buitenschoolse catechismusles- sen. Deze situatie stimuleerde de vraag naar goede en tevens goed kope leerkrachten. Zusters waren er veel meer dan broeders. Een jon gen met talenten en roeping kon namelijk kiezen tussen priester worden of broeder. De status van 66 De Waterschans nr. 2 2001 Afb.7. De Hoogstraat vóór 1978 met links de panden van de broeders. Van links naar rechts: onderwijsbureau (19), St.Franciscusgesticht met op de eerste verdieping de kapel van de broeders (21), hoofdingang (23), keukeningang (25), het z.g. 'Huis van Van Ginneken' (27). Achter deze panden stond het scholencomplex met slaapzalen op de bovenste verdieping. Zie de illustratie hierbij, met links de tuinzijde van de school en rechts de voorzijde met speelplaats. een geestelijke was hoger en sprak mede daardoor meer aan. Een zoon op het seminarie, dat alleen al maakte menig ouder gelukkig. Zo is het verklaarbaar dat in vele plaatsen arme meisjes veel eerder dan hun broertjes naar een katho lieke school konden. Dat was ook het geval in Bergen op Zoom. In de tweede helft van de negentiende eeuw groeide de bevolking, nam de verzuiling toe en ijverde de pa rochiegeestelijkheid steeds meer voor eigen scholen, ook voor de arme jongens (11). Enkele cijfers om de beweringen wat harder te maken. Tussen 1860 en 1900 groeide het aantal inwoners van Bergen op Zoom van 7.481 tot 13.668. In januari 1866 bezochten 476 leerlingen de openbare scho len en 269 de bijzondere; in 1901 zaten er 923 leerlingen op de openbare gewone lager-onderwijs- scholen (de scholen A tot en met E) en waren er 735 op een bijzon dere school, namelijk 617 meisjes en 118 jongens. 'Kosteloze' meisjes zaten voor een groot deel bij de zusters; de arme jongens waren op de openbare scholen aangewezen (12). In Bergen op Zoom gingen stemmen op om voor het lager on derwijs toch maar weer broeders te vragen. Vooral deken Philip Mus- kens (1820-1902) zette zich daar voor in en was persoonlijk bereid om financieel bij te springen. Huij bergen was dichtbij en de daar op gerichte congregatie begon na een moeizame start geleidelijkaan te groeien. Er waren al broeders afge staan aan Breda en Oosterhout voor scholen en weeshuizen van de St.-Vincentiusvereniging. Ook voor Bergen op Zoom was er bij het be stuur grote belangstelling, temeer omdat het congregatiebestuur uit zag naar een geschikte plaats voor een kweekschool. Er was in Huij bergen een nonnaaischool, maar de leerlingen kregen daar toch niet de opleiding die men nodig achtte. Leraren van het pensionaat Ste. Marie gaven ook enkele uren per week les aan de broeders die on derwijzer wilden worden. Dat was te mager, zeker als men wat de kwaliteit betreft niet wilde onder doen voor het openbaar onderwijs. Er werd in Bergen een comité op gericht met als leden deken Mus- kens, burgemeester Hulshof, pas toor Van Mens (later deken), kape laan Vermeulen (later pastoor), ka pelaan van Dijk, mejuffrouw He lena Weijs en de heer Daverveld (13). Muskens bood/ 10.000,aan. Hij schonk het bedrag voor een groot deel in gouden tientjes en het kostte broeder Ignatius Verbo- ven, econoom van de congregatie, heel wat hoofdbrekens om al die munten geteld te krijgen. De confe rentie van de St.-Vincentius deed er f 5.000,bij plus een jaarlijkse uit kering van 250 gulden. Ook het R.K. Armbestuur kwam te hulp en juffrouw Weys steunde de onderne ming met een lening. Laatstge noemde ontpopte zich als een milde geefster die de broeders vaak met geschenken verraste. Er bleken meer van die weldoeners in Bergen op Zoom te wonen. Bovendien mocht er op wat subsidie van de overheid worden gerekend. Een volgende vraag was, waar de broe ders zich zouden vestigen. De keuze viel op enige panden in de Hoogstraat (nrs. 21 en 23), gunstig gelegen in het centrum. In een van die woningen, gebouwd in de jaren vijftig van de achttiende eeuw op de puinen van de in 1747 kapot ge schoten huizen, woonde de heer Wolters, directeur van de Rijks Ho- 67

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 10