Het Franse Hospitaal te Bergen op Zoom 1810-1814 Deel II De Waterschans nr. 2 2001 Door reserve-luitenant-kolonel-arts prof. dr. A.H.M. Kerkhoff Blessés et malades Wie waren de patiënten die tussen 1810 en 1814 in het Franse hospi taal te Bergen op Zoom werden op genomen? Van een enkeling, zoals de al vaker genoemde Milobinsky, konden althans enkele gegevens worden achterhaald; voor het me rendeel der opgenomenen gold dat helaas niet. In feite wordt onze enige bron gevormd door de 'listes des entrees et sortans' die - m ver band met de betaling der verpleeg- gelden - van 1 maart 1810 tot 2 mei 1814 (voor de opnemingen) en tot 3 juni 1814 (voor de ontslagen) werden bijgehouden (87). Deze lijs ten bevatten van ruim 10.000 solda ten naam, geboorteplaats en -jaar, alsmede rang en onderdeel, als mede de datum van opneming en van ontslag of overlijden. Tenslotte vermelden de lijsten ook de aard van de aandoening, zij het dat men zich daarbij beperkte tot een inde ling in koortsigen ('fïévreux'), ge wonden ('blessés'), geslachtszieken ('vénériens') en schurftigen ('ga- leux'). Voorts vindt men de combi naties 'fiévreux-galeux', Véné- riens-galeux' en 'blessés-galeux'. Duidelijk is dat het hier om cate gorieën van patiënten gaat die van oudsher afzonderlijk werden ver pleegd. Ook indien de personele gegevens op collectief niveau worden bezien, leveren zij slechts magere bevindin gen op. Zo bijvoorbeeld dat de meeste militairen uit Frankrijk af komstig waren, maar dat ook Duit sers, Polen, Hongaren, Zwitsers, Oostenrijkers, Ieren, Walen, Denen en inwoners van de Lage Landen in de keizerlijke legers dienden. Het leek weinig zinvol nader in te gaan op deze gegevens. De op bouw van een populatie als de on derhavige werd immers bepaald door de toevallige samenstelling van het garnizoen en door troe penverplaatsingen. Interessanter is dan nog de vraag welke rang de op genomenen hadden. Uit de cijfers blijkt dat het aantal hoger geplaat sten relatief klein was. Zo bevonden zich onder de 4000 militairen die in 1811 werden opgenomen slechts 93 korporaals (1:40), 35 sergeants (1:110), 7 luitenants (1:550) en één (groot-)majoor. Daar de Franse le gers gemiddeld een groter aantal officieren (en onderofficieren) tel den dan de tegenwoordige legers, moet worden aangenomen dat de soldaten en onderofficieren vaker ziek of gewond werden dan hun meerderen, dan wel dat laatstge noemden zich in voorkomende ge vallen - als vanouds - liever in hun kwartieren lieten behandelen en verzorgen (88). Een derde punt dat de aandacht trekt betreft de leeftijd der opgeno menen. Gemiddeld bedroeg deze 25,6 jaar. Nu zijn gemiddelden ver raderlijke cijfers; zij laten niet zien welke leeftijdscategorieën het meeste voorkomen en al evenmin hoe de verschillende leeftijden zijn verdeeld. Een beter inzicht geeft de frequentieverdeling. Zoals uit gra fiek I valt af te lezen, liepen de leeftijden uiteen van 15 tot 65 jaar, maar lag de meest voorkomende in de klasse 20 tot 25 jaar. In hoeverre deze leeftijdsverdeling overeen stemt met die van de Franse troe pen in het algemeen kon, bij ge brek aan gegevens, niet worden achterhaald. Volstaan moet worden met de constatering dat de opge nomen soldaten in het algemeen jong waren: slechts 10% was ouder dan 40 jaar. Voor welke aandoeningen deze sol daten werden behandeld, komt uit de beschikbare bronnen niet dui delijk naar voren. Zoals reeds ge meld beschrijven de listes' slechts of de militairen 'fiévreux', 'blessés', 'vénériens' dan wel 'galeux' waren. Tabel 1 toont dat koortsigen het grootste deel van de opgenomenen vormen: gemiddeld 72%. Het laag ste percentage werd in het voorjaar van 1814 gevonden (38%), het hoogste in het najaar van 1811 (95%). Gewonden vormden met 13% een veel kleiner aandeel. Daarbij moet dan nog worden aan getekend dat het percentage sterk werd beïnvloed door de gebeurte nissen in het voorjaar van 1814, toen 37% van de opgenomenen ge wond was. In de eerdere jaren be droeg het percentage gewonden niet meer dan 6 tot 10% van het to taal. En uiteraard zullen veel ge wonden op het slagveld dan wel tij dens de evacuatie naar het hospi taal zijn omgekomen. Scabieuzen namen met 10% een derde plaats in. Hier wordt het ge middelde percentage sterk beïn vloed door de grote aantallen die het hospitaal in het najaar van 1813 en het voorjaar van 1814 binnen kwamen. Vóór die periode was het De Waterschans nr. 2 2001 aandeel der schurftlijders nooit ho ger dan 3 a 4%. Daarmee was het aandeel even groot als dat der ve nerische zieken. Tenslotte maken de lijsten ook melding van combi naties, 'blessés-galeux'; 'vénériens- fiévreux' en 'fiévreux-galeux'. Deze categorieën tellen slechts weinig militairen, maar zijn toch interes sant, omdat zij aanduiden dat schurftpatiënten niet alleen van wege het besmettingsgevaar apart werden verpleegd, maar ook om van de ziekte af te worden gehol pen. Overigens werden schurftpa tiënten niet altijd in het hospitaal opgenomen. In een brief van 19 fe bruari 1811 is sprake van een adju dant-major die belast is met de di rectie van het 'höpital des galeux', een gebouw dat dringende repara ties behoefde (89). Voorts kon wor den nagegaan dat meester-timmer- nran Ant. van Wely, die op de Vis markt woonde, in de St. Antonie- straat een huis bezat, waarin 150 schurftlijders konden worden on dergebracht (90). Veel meer gegevens over de ziekten der soldaten zou men verwacht hebben in de zogeheten 'cahiers de visite' (91). Helaas vernielden deze voorgedrukte lijsten weliswaar het dieet en de geneesmiddelen die werden voorgeschreven, maar niet de aandoening waaraan de patiën ten leden. Uit de aard van de ge neesmiddelen kan nauwelijks wor den afgeleid om welke ziekte het ging. Onder een kopje 'observa tions' vindt men weliswaar opmer kingen als 'evac', 'exeat' en 'a la main', 'au coude' en 'a la poitrine', maar daaruit laten zich al even min bijzonderheden afleiden. Weinig meer aanwijzingen verschaffen ons de brieven die de officieren van ge zondheid aan bestuur en directie zonden. Éénmaal wordt daarin ge wag gemaakt van grote aantallen patiënten met 'dysenterie'. Een an der maal is sprake van het veelvul dig voorkomen van 'fiévres tièrces' en 'fiévres adynamiques'. Veel meer kan uit deze schaarse brieven ech ter niet worden opgemaakt. Iets meer is bekend over de doods oorzaken. De Franse reglementen schreven voor dat de voor elke overledene op te maken overlij- densacte ook de doodsoorzaak ver meldde. Door een gelukkig toeval zijn deze 'extraits mortuaires' over de maanden januari tot mei 1814 niet meer verzonden (92). Vanzelfsprekend zijn de in dit tijd vak verzamelde gegevens niet re presentatief voor de gehele periode van het bestaan van het hospitaal. Zoals eerder is vermeld, werden de gebeurtenissen in het hospitaal in die periode sterk bepaald door de zware gevechten met de opruk kende Engelsen. Het behoeft dan ook niet te verbazen dat ruim een derde van de opgenomenen in het eerste kwartaal van 1814 overleed aan de gevolgen van een 'coup de feu'. Over de precieze aard van de verwondingen vemrelden de ex traits overigens maar weinig. Men beperkte zich tot een indeling naar plaats. Toch kan deze indeling enig inzicht verschaffen in de morbidi teit van de verschillende schotwon den. Tabel 2 toont in de linker kolom een percentuele verdeling van de wonden, zoals die in de overlij densverklaringen voorkomen, en rechts een zelfde verdeling, maar dan gebaseerd op de aantekenin gen in de eerder genoemde 'ca hiers des visites', dit over dezelfde periode (januari - mei 1814) (93). Zoals uit deze tabel kan worden opgemaakt, kwamen hoofd- en borstwonden relatief weinig voor; deze wonden waren wel zeer ge vaarlijk Omgekeerd kwamen ver wondingen van armen en benen relatief veel voor; deze wonden lij ken echter minder vaak dodelijk te zijn geweest. Was eenderde van de sterfgevallen het gevolg van schotwonden, een ander derde deel bestond uit 71 Afb.l. Zij-ingang van het Markiezenhof. percentage 50 40 30 10 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 leeftijd in jaren EXTRAITS CAHIERS DE VISITE (n 48) (n 20) borst 22 dij 18 hoofd 20 been 16 dij 12 arm 15 bekken 12 knie 8 onderbuik 12 hand 6 knieën 6 voet 5 lies 4 enkel 5 arm 2 borst 4 been 2 hoofd 3 Grafiek 1. Leeftijd van de opgenomen militairen. 1810 1811 1812 1813 1814 abs abs abs abs abs Fiévreux 1766 86 2981 83 1080 84 1037 49 414 38 Blessés 128 6 251 7 108 8 395 1 309 37 Galeux 43 2 100 3 44 3 587 28 248 23 Vénériens 70 3 75 2 19 1 83 4 26 2 Fiévreux Galeux 52 2 158 4 19 1 5 Vénériens Galeux 5 Blessés Galeux 4 totaal 2059 3574 1270 2107 997 Tabel 1. Aandoeningen per categorie per jaar. Tabel 2. Procentuele verdeling van de plaats van verwondingen.

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 12