De Waterschans nr. 2 2001 ren met meer dan normale belang stelling voor hun inkomen, tuk als velen van hen waren op prebenden, beneficies en belastingprivileges. Bergen op Zoom met zijn druk be zochte jaarmarkten was uiteraard goed op de hoogte van wat er zich allemaal op de wereld afspeelde. In 1521 veroordeelde Karei V op de rijksdag te Worms het optreden van Luther en sprak zelfs de rijksban over hem uit. Luther genoot echter de bescherming van Frederik de Wijze, keurvorst van Saksen. Hij dook onder op diens Wartburg en begon daar met het vertalen van de bijbel in het Duits. Na een jaar kon hij openlijk optreden en zijn her vormingswerk voortzetten in woord en geschrift. De uitvinding van de boekdmkkunst kwam de versprei ding van de reformatie goed van pas. In Antwerpen en Bergen hoorden de poorters al gauw het nieuws over het optreden van Luther dank zij de vele handelscontacten met de Duitse landen. In beide steden voelden bestuur en inwoners wei nig voor een felle godsdienstvervol ging. Het zou de handel kunnen schaden. Ook Jan III heeft hele maal niet de naam van een ketter jager te zijn geweest. Hij was het eerder eens met Erasmus. Desiderius Erasmus pleitte voor verdraagzaamheid en die mentali teit leefde sterk onder de ontwik kelden, waaronder de bestuurders, in de Nederlanden. De katholieke kerk had zelf geen leger of politie macht, behalve dan in de Kerke lijke Staat, om andersdenkenden te vervolgen, maar ze mocht in de meeste landen rekenen op de me dewerking van de wereldlijke over heid. Er was nu eenmaal een sterke band tussen kerk en staat. De kerk kende een eigen rechtbank, de in quisitie. De leden van die recht bank de inquisiteurs, spoorden mensen op die sympathiseerden met de ideeën van de reformatoren. Weigerde een gedaagde zijn opvat tingen af te zweren, dan werd hij of zij uitgeleverd aan de wereldijke macht die het vonnis uitvoerde. Een zwaar vonnis was de dood op de brandstapel. Dat lot trof twee pa ters augustijnen uit Antwerpen. In 1523 stierven zij de vuurdood in Bmssel en dat bericht drong natuur lijk ook door in Bergen o^p Zoom. In 1521 kregen de gelovigen in de Bergse Sl.-Gerlrudiskerk een jaar lang elke zondag tijdens de Hoog mis te horen dat ze op moesten passen voor verkondigers van lu therse opvattingen. Er rezen ver denkingen tegen Nicolaus Christi, de pastoor van het Bergse begijn hof. Dat lag net buiten de vesting werken niet ver van het Ravelijn. Christi had kritiek op de heiligen verering. Vooral de aandacht voor Maria achtte hij overdreven. Ook zou hij twijfelen aan de katholieke opvattingen aangaande het pause lijk oppergezag, het vagevuur, het celibaat, het nut van bedevaarten, de leer over de eucharistie, het kloosterleven e.d. Allemaal punten die de reformatoren bestreden. De inquisitie vond het nodig om de pastoor ter verantwoording te roe pen en zo stond hij op 7 en 8 mei 1525 in Leuven voor de kerkelijke rechtbank Over niet minder dan 30 punten ondervroegen de rech ters hem. Hij verklaarde spijt te hebben van zijn dwalingen en schreef die toe aan het feit dat hij tijdens zijn op leiding te weinig had gestudeerd. Het was in die tijd trouwens een vaak gehoorde klacht dat veel priesters zo slecht ontwikkeld wa ren. Op 2 december volgde de uil- spraak Christi mocht zijn functie tot 24 juni 1526 niet uitoefenen. Hij moest in het openbaar zijn dwalingen in Leuven en in Bergen op Zoom herroepen en na een half jaar zouden tien priesters moeten getuigen, dat hun collega niet meer van de katholieke leer was afgewe ken. Tien priesters verklaarden dat inderdaad op 15 juni 1526 en zo mocht Christi terug naar het be gijnhof. Vanaf 1506 zijn er aanwijzingen dat op de Bergse jaarmarkten gedrukte boeken werden verkocht, meestal afkomstig van Antwerpen. Vanaf de jaren twintig drukte men in Frank furt en Antwerpen ook boeken van Luther. Paus en keizer verboden het drukken, uilgeven, verhandelen of in bezit hebben van zulke lec tuur. In 1526 betrapte de Ant werpse politie een zekere H. Hen- drickx, geboren te Bergen op Zoom, op het verspreiden van boe ken van Maarten Luther. De koop man moest voor straf een bede vaart ondernemen. Op 7 april 1529 schrokken de poorters van Bergen op Zoom toch wel even. Ze waren toen getuige van de onthoofding van vier man nen en het levend begraven van gap Afb.6. Keizer Karei V, keizer van liet Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie van 1519 tot 1555. Hij is de laatste kei zer die door de paus is gekroond. Hij probeerde vergeefs de eenheid in de ka tholieke kerk te handhaven. twee vrouwen omwille van het ge loof. De hoofden van de zes slacht offers werden op lange staken gezet en bleven zo nog geruimte tijd een macabere waarschuwing. Met steeds strengere plakkaten officiële publicaties van de over heid) probeerde Karei V de voort gang van de hervomting tegen te houden. Ook in Bergen op Zoom werden de ordonnnanties en wet ten aangeplakt, maar evenals in de andere Nederlandse gewesten voel den de meesten hier weinig voor strenge vervolgingen. De plaatse lijke overheid werkte slecht mee aan het opsporen en vervolgen van andersdenkenden. 47. Jan III en zijn bezittingen De familie Glyntes had heel wat bezittingen, her en der verspreid, al of niet voorzien van titels. Som mige gebieden waren echt familie bezit, andere gingen terug op het leenstelsel en weer andere bezaten ze tijdelijk als onderpand voor een lening die ze aan de hertog/keizer hadden verstrekt. Al die bezittingen brachten geld op en het was van groot belang om een goed finan cieel beheer te voeren. Modern ge schoolde ambtenaren namen steeds meer de plaats in van adel lijke vazallen of medewerkers. Dat was zo aan de top, maar ook op het niveau van de heerlijkheden. We De Waterschans nr. 2 2001 zagen reeds dal Jan III in bestuur lijk opzicht heel wat vernieuwingen op zijn naam had staan. Dat droeg bij tot een gezonde financiële basis van het huis Glyntes. Verschillende keren kon hij de permanent in geldnood verkerende Habsburgers bijspringen met forse leningen. In 1505 schonk Filips de Schone hem de heerlijkheden Tholen, Scha- kerlo en Oud-Vossemeer als onder pand voor een lening (afgelost in 1550). In 1510 verwierf hij op de zelfde manier Essen, Kalmthout, Zandvliet en Berendrecht (even eens afgelost in 1550). In 1503 kocht de Bergse heer de helft van de heerlijkheid Ossen- drecht. Pas de laatste markies van Bergen op Zoom zou in 1761 de andere helft kopen. In 1510 werd het omstreden gors Standdaarbui- ten door de Grote Raad van Me- chelen aan Jan III toegewezen. Ook Engelbrecht van Nassau, ba ron van Breda, maakte aanspraak op het gors. Volgens de uitspraak van de Raad vielen de volgende gronden aan de heer van Bergen op Zoom toe: Standdaarbuiten, Bloentendaal, Zomerland, Heijnin- gen en Fijnaart. In juli 1512 kwa men landmeters van de Grote Raad de juiste grens van het gebied vastleggen. Verder was omstreeks 1515 de heerlijkheid Hildernisse grotendeels bezit van de heer van Bergen op Zoom. In 1523 achtte Jan de tijd rijp om het gors Standdaarbuiten te gaan inpolderen. Vier jaar later was het werk klaar en kon een begin wor den gemaakt met het bouwen van boerderijen en het verbouwen van gewassen. Meerdere hofsteden hield de heer voor zichzelf; andere werden verkocht of verpacht. Steeds meer ambtenaren waren no dig voor het beheer en bestuur van de heerlijke bezittingen en finan ciën. In 1510 verhuisde de raad- en rekenkamer van het stadhuis op de Grote Markt naar een nieuwe vleu gel van het hof van de heer in de Steenbergsestraat, het (latere) mar kiezenhof. Ook in de stad had de heer onroe rende bezittingen die hem geld op leverden. Molens, visafslagen, staangeld van marktkramen, waag, lakenhal, vleeshal, brouwerijen enz. brachten geld in het laatje. Van sommige instellingen wees de heer de inkomsten toe aan de stad, of aan sommige ten gunste van de stad. Accijnsen waren in hoofdzaak een stadszaak Daarover mocht de magistraat beschikken. De meeste accijnsen kwamen destijds van bier en wijn. Bier was de drank voor het gewone volk; wijn was meer voor de gegoede stand. Koffie en thee moesten hun zegetocht nog begin nen. We zagen reeds dat met ac- cijnsgeld de uitbreiding van de kerk voor een deel werd bekostigd. 48. De grens tussen Bergen op Zoom en Wouw Niet alleen internationaal wist Jan III een goede naam op te bouwen en respect af te dwingen, ook 'thuis' was hij ondanks zijn veelvul dig afwezig zijn, gezien. Tussen de diplomatieke reizen en bedrijven door zag hij kans om ook voor zijn stad in de weer te zijn. In 1526 maakte hij een eind aan een grens geschil tussen Bergen op Zoom en Wouw. Jan trok een denkbeeldige lijn tussen de kerktoren van Steen bergen en die van Wouw en van daar naar de brug over de Zoom bij de Wouwse Tol. Het geschil ging over het steken van plaggen en het gebruik van de heide tussen Bergen en Wouw voor het laten grazen van schapen. Wouw had altijd beweerd dat de grens veel dichter bij de stad lag, ongeveer bij het knooppunt Zoomland. De Bergse boeren trok ken aan het langste eind. Nog op een andere wijze was de Afb. 7. William Tyndale, week in 1524 uit naar de Nederlanden en liet daar zijn Engelse vertaling van het Nieuwe testa ment drukken. Deze vertaling werd ver boden omdat ze te luthers was. Ook in Bergen op Zoom werden boeken van Tyndale verkocht. Tyndale werd in 1536 in Vilvoorde als ketter verbrand. hand van heer Jan in het land schap merkbaar. De Moervaart de Zoom) werd verlegd. Dat begon zo: op 17 september 1529 riep Jan III alle Bergse mannen bijeen die iets van doen hadden met turf. Dat waren er heel wat: zoutzieders, bierbrouwers, lakenververs, potten bakkers, zeepzieders enz., allemaal lieden die turf nodig hadden voor hun bedrijf. Zieden is een oud werkwoord voor koken. De heer vroeg hun of ze moer van hem wil den kopen, dan zou hij zorgen voor een betere turfvaart naar de turfVel- den tussen Bergen op Zoom en Es sen. Er bleek voldoende belangstel ling en zo begonnen circa vijfhon derd mannen met het graafwerk. Al in 1500 had Jan III het stadsbe stuur een bouwvergunning ver leend voor een nieuwe watermolen voor het malen van graan. In ver band daarmee moesten het Molen water en de Houwer worden gegra ven. De Houwer liep tijdens de vloed vol en bij eb stroomde het water weer weg en bracht daarbij de molen in werking. Ter beveili ging van de molen bouwde de stad er een dijk omheen. Die kreeg het hard te verduren. Al in 1509 be zweek hij tijdens een storm. In 1503 bepaalde Jan III dat het hele havengebied voortaan tot de stad Bergen op Zoom gerekend moest worden; eerder viel het juridisch onder het Zuidland. In deze jaren vond ook de versterking van de ves tingwerken in het havengebied plaats. In 1508 had het gebied nieuwe poorten, namelijk de Ham- poort, de St.-Nicolaaspoort en de StJacobspoort. In 1506 machtigde Jan III zijn do- meinraad om samen met de magi straat van de stad ordonnanties en statuten uit te vaardigen die voor de hele heerlijkheid kracht van wet zouden hebben. 49. Dames in de politiek In 1526 vierde Bergen op Zoom uitbundig feest vanwege de vrede van Madrid. Die maakte een einde aan vijf jaar oorlog met Frankrijk. Het leek een zeer gunstige vrede voor Karei V. De troepen van de keizer hadden in de strijd om Mi laan bij Pavia een geweldige zege behaald. De Franse koning Frans I raakte daarbij in krijgsgevangen schap en Karei V dicteerde hem in Madrid de vrede. Hij eiste van Frans I afstand van de hertogdom- V 87

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 20