De voeten en enkels van de Stadstoren tetaeiiojrjtaflci Ofwel de fundering en hal van de toren die in de volksmond de Peperbus wordt genoemd Kees Booij De Waterschans nr. 2 2001 Afb. A. Toren met boerenkiel tijdens de vastenavond. Tussen 1969 en 1988 is de Grote of Sint Gertrudiskerk te Bergen op Zoom grondig gerestaureerd, na vele jaren van zorg en energie om de financiering rond te krijgen. Deze restauratie was al jaren zeer urgent. De kapelruimte noordelijk gelegen aan de stadstoren behoorde niet tot het restauratieplan omdat die na de oorlog, begin jaren vijftig, al was gerestaureerd. Deze ruimte was in 1969 nog zonder functie. Ook de toren, met uitzondering van de be gane grondhal, was niet opgeno men in het restauratieplan. Ze is nu als Rijksgeclassificeerd monument, immer eigendom van de stad ge weest. Het kerkgebouw was eigen dom van de gemeente vanaf het ontstaan tot in 1798, toen de schei ding van kerk en staat werd inge voerd. In 1969 is de burgerlijke ge meente opnieuw eigenaar gewor den, hetgeen op zich uitzonderlijk is en een grotere zekerheid geeft op behoud. In april 1972 zijn de restauratie werkzaamheden aan het kerkge bouw ernstig verstoord door een bijna alles vernietigende uitslaande brand. Als gevolg daarvan liep de door het kerkgebouw omklemde toren ook averij op. De schade aan de toren is in 1973/74 hersteld als afzonderlijk project en onder an dere bekostigd uit de ontvangen verzekeringspenningen. Van die ge legenheid en van het feit dat het bovendeel van de toren aan de bui tenzijde toen in de steigers stond, is gebruik gemaakt om de toren op te meten en gedetailleerd in tekening te brengen. Toen is tegelijk nage gaan hoe de toren is gefundeerd en hoe de toestand van dat belangrijke onderdeel is. Met name over die fundering en de torenhal handelt dit opstel. De vervaardigde tekenin gen zijn vernield op het eind van het artikel onder 'geraadpleegde publicaties en documenten'. De bedoeling van het op schrift stellen van een en ander is tevens om informatie te geven over vragen die regelmatig worden gesteld. Zo als bijvoorbeeld: 'Hoe hoog is de Peperbus? Hoe is de toren gefun deerd en is dat gedaan op huiden?' Op het eind van deze inleiding kan niet onvermeld blijven dat de aan duiding 'De Peperbus' voor de stadstoren geen privilege van Ber gen op Zoom is. In ons land ko men meer torens voor die zo wor den aangeduid. 90 De Waterschans nr. 2 2001 v\oe.r nive-av in kor&m ha oader vloerw-H/eall- i<k L 12.cs.yf2h ao ole. rt. d 1 .Vu. pwt m m V'i\ WA mi a wn y/M vma a an. ~£c=J<c j Ajb. B. Doorsnedelekening van de ontgraven fundering van de noord- en oostmuur in de torenhal Ouderdom, afmetingen en wetenswaardigheden Indien er ooit administratie is ge voerd over uitgaven die verband houden met het realiseren destijds van de toren of over daarbij betrok ken personen zullen die gegevens zo goed als zeker verloren zijn ge gaan bij de grote stadsbrand in 1397, waarbij ook het archief in vlammen is opgegaan. Stellige informatie over het bou wen ontbreekt helaas. Zo is ook niet bekend of deze toren een voorganger heeft gehad. Historici en bouwhistorici veronderstellen voorzichtig, op grond o.a. van stijl kenmerken, dat de nog bestaande stenen torenromp is gebouwd in het derde kwart van de veertiende eeuw. Dus zo ongeveer tussen 1350 en 1375. De huidige bovenbouw, vanaf de trans, dateert uit 1750. Dat blijkt uit initialen (B.M.) en het jaartal die zijn gegraveerd in het bladlood van de 'peer' onder de windvaan. De bovenbouw is gerealiseerd na de vernielingen tijdens het beleg in 1747, naar plantekeningen van Da vid van Stolk en Dirk Dijckerhoff in de periode 1750/52. De gegra veerde initialen en het jaartal zijn zo goed als zeker aangebracht door de loodbewerker die toen aan de afwerking bezig was. Ook over een bouwmeester van de toren is niets bekend. De indrukwekkende en imposante toren is in de loop van de tijd voor velen het symbool geworden van de Markiezenstad. Vooral in de Vastenavondperiode speelt ze nu een belangrijke nostalgische rol (afb. A). Aanvankelijk, in de veer tiende en vijftiende eeuw, zal de to ren aan drie zijden vrij hebben ge staan. Alleen aan de oostzijde zal zich een kerkgebouw hebben be vonden. Zeshonderd jaar geleden zag dat gebouw er anders en onge twijfeld veel kleiner uit dan wat we thans kunnen waarnemen en dat is al kleiner dan voor 1747. Vermoe delijk in de tweede helft van de vijf tiende eeuw, toen het schipge deelte van de kerk is verbreed, zijn de zijbeuken en schipkapellen ook aan de noord- en zuidzijde van de toren doorgetrokken. De overblijf selen van een muurschildering, die gedateerd worden op het laatste kwart van de 15de eeuw en die zich bevinden tegen de noordoostelijke steunbeer van de toren in de noor delijke kapelruimte bevestigen die bouwperiode. Daarbij heeft men kennelijk ook luchtbogen boven- daks gemaakt. Dat is waarneem baar op de tekening uit 1748 van de verwoeste kerk, gezien vanuit het koorgedeelte richting toren en ver vaardigd door Cornelis Pronk. Ook is het nog te zien aan de bouwkun dige overblijfselen ervan aan de ge vels van de stadstoren. In construc tief opzicht waren luchtbogen daar overbodig. Het doortrekken van de zijbeuken en kapellen gebeurde tot aan de westgevel van de toren, de gevel aan de Grote Markt. Deze ligt ca. 15 m. terug van de rooilijn van dat plein. De toren is vanaf het marktplein bereikbaar via een kerk- pad. Dat de toren aan de noord- en zuidzijde ooit nog onbebouwd is geweest, blijkt onder andere uit de Gobertanger steen die niet alleen aan de westzijde is toegepast maar ook vanaf het vloerniveau werd toe gepast aan de noord- en zuidzijde. Gobertanger is een kalkhoudende natuursteen gewonnen in het hui- 91 •o versni f oi in 8a 2 m.

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 22