m Wi
De Waterschans nr. 2 2001
dige België in het gebied ten zuid
westen van Tienen. Het is een kwa
litatief zeer goede en prachtige
steensoort. Wittig schitterend in
droge toestand in de zonneschijn.
Somber grijs in natte situatie bij re
genweer.
Op de begane grond heeft de door
snede van de toren de vorm van
een vierkant met de maten van ca.
675 x 675 cm, inwendig gemeten.
Buitenwerks bedragen de maten ca
1135 x 1135 cm, steunberen op de
hoeken aan de buitenzijde niet
meegerekend. Uit die maten blijkt
dat de opgaande muren ca. 230 cm
dik zijn ter plaatse van de torenhal.
Niet onderzocht is of het massieve
muren zijn. Loodrecht op en in het
verlengde van de muren bevinden
zich steunberen, twee op elke hoek,
totaal acht stuks. Ze zijn onderaan
gemiddeld 138 x 150 cm en lopen
over de gehele hoogte van de to
renromp door. Momenteel eindi
gen ze vlak onder de trans met een
afzaat (is een hellend bovenvlak).
Tegen een van de zuidoostelijke be
ren, deels geïntegreerd in de zuid
muur, is een traptoren met natuur
stenen spiltrap mee opgetrokken.
Via deze trap zijn de torenhal, de
drie verdiepingen in de romp en
ook de trans bereikbaar en vandaar
de torenlantaams op de romp. De
torenhal was altijd toegankelijk
vanaf de Grote Markt en vanuit de
kerkruimte langs een doorgang die
zich in de oostmuur bevond. En te
vens via doorgangen in de noord
en zuidzijde van de torenhalmuren.
Op grond daarvan en vanwege het
begraven dat ook heeft plaatsge
vonden in de torenhal, mag veron
dersteld worden dat de hal in het
verleden deel uitmaakte van de
kerk. Die veronderstelling wordt
voor de 17de eeuw bevestigd door
het interieurschilderij van de kerk
uit ca. 1660 door D. de Blieck. Dit
schilderij bevindt zich in de verza
meling van het gemeentemuseum
in het Markiezenhof.
Daarop is, hoewel geblokkeerd
door banken, de grote opening on
der het orgel in de oostwand van
de toren zichtbaar en bovendien de
doorgang tussen de toren hal en de
zuidelijke kapelruimte (nu cantato-
rium c.a.). Er lijkt zich geen afslui
ting in de doorgang te bevinden.
De kerk van na de restauratie is
ook toegankelijk vanaf de Grote
Markt via de torenhal, maar die
functioneert daarbij nu als tocht-
portaal voor de kerk. De kapel
ruimte aan de noordzijde van de
Peperbus is van de kerk gesepa
reerd, ingericht en in gebruik als
dagkerk.
De kapelruimte is zowel bereikbaar
vanuit de kerk als vanuit de toren
hal via een ca. 265 cm brede door
gang die voorzien is van een pui
met deuren uit 1952. De wand van
de toren in de dagkerk bestaat uit
gave Gobertanger paramenten.
Daarin bevindt zich de toegang
vanuit de torenhal. De omlijsting
van de doorgang, waarin de toe
gang zich bevindt, is aan de dag-
kerkzijde, hoewel incompleet, fraai
geprofileerd. Er zijn constructieve
aanwijzingen dat daar ooit op pri
mitieve wijze draaidelen (poorten
of deuren) toegepast zijn geweest.
De doorgang in de zuidmuur is ca.
245 cm breed en afgesloten met
een laat 18de eeuws schotwerk met
deuren dat de brand heeft over
leefd. De laatste geven toegang tot
het van de kerk gescheiden canta-
torium dat is ingebouwd in de zui
delijke kapelruimte.
De wand van de toren aan de zuid
zijde is nagenoeg identiek aan die
van de noordzijde. Helaas is de
Gobertanger daar door de hitte van
de brand in 1972 nogal beschadigd.
De doorgang, waarin de toegang
zich bevindt, is aan deze kant zo
goed als zeker even fraai afgewerkt
als aan de noordzijde. De detaille
ring en paramenten zijn echter
door betimmeringen en dergelijke
deels aan het oog onttrokken.
De opening tussen de torenhal en
het kerkschip, onder het grote or
gel, dat is opgesteld tegen de toren
muur, is ca. 545 cm breed. Tijdens
de restauratie is deze voorzien van
een baksteen vulling met kozijn en
deuren. De boog en zijkanten van
de opening waren zorgvuldig afge
werkt en eenvoudig geprofileerd.
Bij de noordelijke en de zuidelijke
doorgang zitten aan de torenhal-
zijde, op loophoogte, in ijzer ge
smede hoekbeugels op/in de
muur. Twee stuks per dagkant - vier
stuks per doorgang. Ze zijn beves
tigd met forse gesmede spijkers. Uit
enkele nog zichtbare restanten van
verticale ijzeren strippen, die erop
zijn geweld en op de uitwendige
hoeken van de muren zitten, blijkt
dat het geheel, hoekbeugels met
strippen, dienst heeft gedaan als
hoekbeschermers voor de doorgan
gen.
Bij aanvang van de kerkrestauratie
lag er in de vloer van de hal een
grafzerk, gemerkt L, tussen de oude
Namense en Doomikse tegels. Op
het einde van de restauratiewerk
zaamheden zijn daar in de vloer
meer grafstenen opgenomen. Nu
liggen er de zerken met de merken
144-A; K; 163; 151; L; 148 en 149.
De toegevoegde exemplaren lagen
eerst in de nabijheid van de toren
in de kerkvloer maar konden daar
niet teruggelegd worden vanwege
de geïnstalleerde vloerverwarming.
Zerk 'L' is op zijn oude plaats te
ruggelegd. De grafzerken met de
nummers 151 en 163 liggen nu bo
ven een eenpersoonsgrafkeldertje
dat aangetroffen werd onder de
vloer in de torenhal. Daar lag vóór
de restauratie geen zerk. Het kel
dertje is gemetseld met baksteen
die in kleur en afmeting heel veel
overeenkomt met de baksteen die
is gebruikt aan de fundering van de
stadstoren. In de noordwand, bo
ven de zerken, is een gedenksteen
ter ere van Jacob Obrecht aange
bracht.
Het 'plafond' in de begane grond-
hal van de toren bestaat uit een
spitsboogvormig kruisribgewelf met
muraalbogen. Het is niet het eerste
'plafond'. Het gewelf is er pas in
1472 ingebracht en bestaat uit ge
profileerde natuurstenen ribben
die onderaan ondersteund worden
door hoekkraagstenen. Deze zijn
fraai geornamenteerd met bladmo
tieven. Dat ze technisch en artistiek
van zo'n voortreffelijke kwaliteit
zijn, kwam pas aan het licht nadat
tientallen lagen witkalk uit de voor
bije eeuwen tijdens het brandscha
deherstel waren verwijderd.
Daarvóór was er nauwelijks reliëf
waarneembaar. Op het hoogste
punt van het gewelf komen de rib
ben tezamen bij een sluitsteen. Het
ribbenstelsel schraagt de in bak
steen gemetselde en gepleisterde
gewelfvelden. Rondom de sluit
steen, op de velden, werd onder de
witlagen een geschilderde decora
tie aangetroffen, een zgn. gewelf
manchet, uit het einde van de 15de
eeuw. Deels kan deze nog onder de
witlagen zitten. Het in het zicht ge
brachte deel is geconserveerd. Be
treurenswaardig is, dat alle verdie
pingsvloeren met gewelven ooit
zijn doorbroken om er (boven el
kaar) hijsluiken in te maken. Dat
doet niet alleen afbreuk aan de
ruimte op alle verdiepingen en aan
De Waterschans nr. 2 2001
ii ii i
Aft>. C. Toren begin vorige eeuw, vóór de wereldoorlog.
de historische sfeer, maar daardoor
is met name op de begane grond in
het zuidelijk gewelfveld een deel
van de decoratie verloren gegaan
en verbalemond.
Als gevolg van een aantal forse be
schadigingen en vernielingen aan
en in het kerkgebouw in de loop
van de tijd, is er gedurende de res
tauratie nergens een complete ge
welfmanchet aangetroffen. Slechts
aangetaste en incomplete restanten
op gewelfribben konden worden
achterhaald. Die zijn zorgvuldig ge
documenteerd en her en der gere
construeerd. Daarom is de in de to
renhal aangetroffen manchet ge
woon uniek, hoewel hij in tijd niet
strookt met de meeste gereconstru
eerde fragmenten in de kerk. Na
het conserveren van de manchet in
de torenhal is onder de sluitsteen
een houten gepolychromeerde
stralenschotel aangebracht. Het is
een overgebleven exemplaar uit de
kerk. Het werd nauwkeurig gere
construeerd op basis van aangetrof
fen détailgegevens in het tweede
transept. Er was in de torenhal
sprake van een bevestigingsmoge
lijkheid. Ook storend zijn de pij
pen, leidingen, kabels en aanver
wanten, met name op de begane
grond. Helaas lijkt het niet meer
mogelijk zonder dit soort elemen
ten een gebouw te laten functione
ren.
Afmetingen van de toren
- Hoogte totaal, vanaf Grote Markt tot
bovenzijde windvaanhaan, 61.46 m.
- Hoogte vanaf het straatwerk Grote
Markt tot loopvlak trans (omgang
met balustrade) 34.52 m.
- Hoogte grote lantaarn, inbegre
pen de benedenkamer, 13.92 m.
Op basis ongelijkzijdige achthoek.
De grote lantaarn staat iets uit het
lood.
- Hoogte kleine lantaarn, 6.34 m.
Op basis ongelijkzijdige achthoek.
- Hoogte bekroning bestaande uit
peer, bol en windvaan, 6.68 m.
- Afmetingen koperen windvaanhaan;
bestaat uit koperplaat dik 2,5 mm.
waarop plaatstukken zijn geklonken
ter versteviging of reparatie van
oorlogs-beschadigingen, 1.40 x 1.32 m.
- Inwendige hoogten, van boven
zijde vloer tot bovenkant vloer
Begane grond, 8.25 m.
Eerste verdieping, 6,25 m.
Tweede verdieping, 10,90 m.
Derde verdieping, 9,00 m.
Uurwerkkamer, waarin zich ook
de speeltrommel bevindt, 3,00 m.
-Afmetingen begane grond, bui
tenwerks gemeten, 11,35 x 11.35m.
- Dikte van de muren t.p.v. begane
grond, 2,30 m.
-Aantal optreden spiltrap, 183.
N.B. De luidklokken en de klokken
van het carillon bevinden zich in
de open grote lantaarn. De ruimte
van de derde verdieping is onbe
nut. De galmborden daar in de
gevelopeningen hebben dus nu
geen functie.
De fundering ('de voeten')
De toren, zo bleek uit het onder
zoek. is gefundeerd 'op staal' zoals
dat in bouwkundetermen heet. Dat
wil zeggen dat het gebouw zonder
meer rechtstreeks op de draag
krachtige ondergrond is opgetrok
ken. In ons geval is dat goed en ge
schapen, lichtgekleurd leemhou-
dend zand. Dit soort grondstruc
tuur wordt in Bergen op Zoom op
meer plaatsen op wisselende
diepte aangetroffen.
De fundering is aangelegd op een
diepte van 400 cm beneden het
vloemiveau van de begane grond
in de toren (afbeelding B).
Er is tijdens het ontgraven en on
derzoek, dat werd uitgevoerd in de
noord-oosthoek van de hal, geen
grond- of ander water in de bouw
put geconstateerd.
Bij beredeneringen is steeds uitge
gaan van muurdikten van ca. 230
cm en van de veronderstelling, dat
de fundering onder de vier muren
hetzelfde is uitgevoerd en dat de
versnijdingen (de geleidelijke over
gang in het metselwerk naar een
93
CAFE DE BREDA
8ILLARD
m