Uit en over verwante tijdschriften Leesportefeuille mms. De Waterschans nr. 2 2001 jÉJAlLLLt. bredere voet) zich ook aan de bui tenzijde van de muren bevinden. De versnijding aan de binnenzijde is totaal 90 cm. Als de voorgaande veronderstellingen juist zijn dan is de aanlegbreedle per muur 410 cm. Dat is niet gering maar ongetwij feld nodig, gezien het niet geringe gewicht van de torenromp en de bekroning die zonder problemen door de grond gedragen worden. Het draagvermogen van de grond en de aanlegbreedte van de funde ring blijken voldoende, want con structieve scheuren zijn niet aange troffen en van verzakkingen is na alle eeuwen geen sprake. Het on derzochte deel van de fundering verkeerde bovendien in goede staat waardoor reparaties niet nodig wa ren. In de bouwput en onder de bloot gelegde fundering werden geen res tanten van leer of huiden gevon den. Een filosofie, als toelichting over het volksverhaal dat hierover de ronde doet, is passend en dient tevens als een antwoord op de re gelmatig gestelde vraag of funderin gen vroeger op huiden werden aan gelegd. Medewerkers van de Rijks dienst voor de Monumentenzorg en andere restauratiespecialisten hebben desgevraagd bevestigd, dat in ons land geen voorbeelden be kend zijn van funderingen die aan gelegd zijn op huiden of leer. Een mogelijke verklaring voor het ont staan van dit verhaal zou kunnen zijn dat het een gevolg is van een soort spraakovergang. In J. Verdam- Middelnederlandsch handwoor denboek (1932/1964) komt het werkwoord heyen (heiden) voor. Dat betekent instampen/vaststam- pen, dus grond verdichten middels het slaan met houten hamers of dergelijke voordat daarop wordt begonnen met het aanleggen van een fundering. De stap door spraakovergang naar het woord huiden is al gauw gemaakt. Het is maar een benadering over het ont staan van een volksverhaal. De ontgraven fundering bestaat uit roodbruine baksteen welke met trasmortel is vermetseld. De afme ting van de steen bedraagt 23 x 11,5 x 5,5 cm. De zichtzijden van de fundering zijn niet met mortel af gesmeerd (vertind). Destijds is de bouwput gedicht met donkerge kleurde grond gemengd met veel puin. Zestien a zeventien cm. onder het Afb. D. Toren in 1998. huidige vloemiveau bevinden zich restanten van een ouder niveau. Rekenend met de dikte van de mu ren en de versnijding van de funde ring, alsook met de aanlegdiepte en de grondstructuur, moet er een bouwput van zeker 16 x 16 meter zijn gemaakt om de werkzaamhe den aan de voeten van de Peperbus veilig, zonder grondinstortingsge- vaar, uit te voeren. Tot besluit Uit het voorgaande blijkt dat de to ren met zijn voeten nog steeds goed en stevig op de grond staat. In de voorbije zes eeuwen heeft hij desondanks toch een aantal aan slagen te verduren gehad. Al die vaak destructieve aanslagen heeft de stadstoren doorstaan en over leefd. Een afwijkend soort ingreep betreft een ingrijpende aanpassing die met behulp van gewapend be ton is uitgevoerd in en aan de toren in de periode 1949/51. Hoe die in greep in de toekomst zal worden beoordeeld en vooral hoe die zich constructief blijft gedragen in en t.o.v. de oude materialen van de to ren zal de tijd leren. Maar men is er gelukkig in geslaagd om de bescha digingen steeds te herstellen en hetgeen dat vernield was te ver nieuwen of te restaureren. Dat was mogelijk omdat de stadsbestuurde ren telkens de financiële middelen daarvoor beschikbaar hebben ge steld. Daarnaast zijn er gespeciali seerde vakmensen blijven komen en zijn er in de loop der jaren nieuwe bruikbare restauratiemid- 94 De Waterschans nr. 2 2001 delen en-technieken ontwikkeld. Allemaal factoren die gedurende zo'n zeshonderd jaar hebben bijge dragen tot het behoud van een be langrijk Bergs kenmerk (afbeelding C). Maar men moet wel beseffen dat de goedverzorgde toren die wij nu met genoegen kunnen aanschouwen wat uiterlijk betreft ook mindere tijden heeft gekend (afbeelding D). Geraadpleegde publicaties en docu menten 1C. Peeters, W. v. Ham, R. de Kind, P. Le Blanc en H. Tummers. Bijdragen tot de geschiedenis van de Sint Gertrudis- kerk. In: Bergen op Zoom gebouwd en beschouwd (135 t/m 212) 19B7; (2). Kees Booij en Willem van Ham. Graf monumenten in de Grote- of Sint Gertru- diskerk te Bergen op Zoom (waaronder de plattegrond - tek. 5 - van de rond wandeling) 1993; (3). Tekeningen met toelichtende teksten gemaakt gedu rende de restauratie van de Sint Gert- rudiskerk De meeste door A. Koens (Het restauratiearchief is onderge bracht bij de Gemeentelijke Archief dienst): - blad 148; d.d. sept. 1973, to renhaan stadstoren. - blad 149; d.d. okt. 1973, verticale doorsneden en platte gronden stadstoren. Schaal: I a 100. - blad 150; d.d. okt. 1973, opmeting van de kleine lantaarn met peer en wind vaanhaan. - blad 151; d.d. okt. 1973, de tail natuursteenprofiel. - blad 152; d.d. dec. 1973. diverse gegevens waaronder de aanzichtzijde van de fundering on der de begane grondvloer. - blad 153; d.d. dec. 1973, gootdetail aan grote lan taarn. - blad 154; d.d. maart 1974, op meting beeldnissen in natuur steen naast ingang aan Grote Markt ingang. - blad 275; april 1981, plintprofiel aan noordzijde. - blad 403; mei 1985, west- wand begane grond. - blad 1-A en 1-C; plattegrondtekeningen met grafmonu menten en zerken voor en na de res tauratie; (4). R. Apell, Rijksdienst voor de Monumentenzorg - Zeist. Syllabus materialen en technieken in oude bouw werken. Funderingen (3-1 t/m 3-13). April 1983; (5). Ries van Hemert. Her stel van funderingen. Artikel in N.V.M.Z. - nieuws no. 4 - 2000 (9-11); (6). Jo hanna Hollestelle. De steenbakkerij in de Nederlanden tot omstreeks 1560. Proefschrift, 1961; (7). W. Haakma Wa genaar, Monument en restauratieplan; de Gertrudiskerk te Bergen op Zoom. In jaarboek Monumentenzorg Zeist, 1991 (26 t/m 55). N.B. a. De auteur van dit opstel was als projectleider zeer nauw bij de gehele restauratie en inrichting van de Sint Gertrudiskerk en het brandschadeher stel van de toren en kerk betrokken, b. Speciaal is schrijver dank verschuldigd aan Lisette de Wit-Besters voor de me dewerking aan het tot stand komen van dit artikel. Illustratieverantwaording: AfbA: Foto: Albert Joosen. GAB, nr. 226; Afb. B: Te kening C. Booij; Afb. C: Foto: GAB, nr.224: Afb. D: Foto: GAB, 005. Door drs. G.A. Huijbregts -Mf's C''-0 r° Afb.l. Boerderij op de Emer (thans in de Bredase wijk Haagse Beemden) in de 19de eeuw. BREDA. Jaarboek van de Geschied en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda 'De Oranje boom'. Deel LIII, jaargang 2000. Ook dit deel is weer de moeite waard. Christ Buiks opent de bij dragen met een interessant artikel over Boerderijen in de Baronie van Breda 15de-19de eeuw. Onderdelen en terminologie (p.1-41). De voor naamste kennisbron voor deze stu die zijn schepenbrieven en dan met name boedelscheidingen in de Baronie van Breda met een accent op de dorpen rond de stad. Er zijn nu zo'n 6400 van zulke documen ten bekend met als toppers Baarle (1519) en Princenhage (1046). Aan de hand van de boedelbeschrijvin gen verzamelde Buiks een groot 95

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 24