De Waterschans nr. 2 2001 Afb.3. Het pensionaat Sainte Marie in 1863, een eerste uitbreiding van het oude Wil- helmietenklooster. ter en broeder betekenen precies hetzelfde. De vijf genoemde con gregaties hebben gemeen dat ze in Nederland zijn gesticht door een priester met het doel om zich te wijden aan opvoeding en onderwijs van jongens. Nog twee voorbeelden vormen de Broeders van Dongen, van oorsprong uit België, en de Broeders van Amsterdam die zich toeleggen op nijverheidsonderwijs en opvang van voogdijkinderen (6). 4. Monseigneur Joannes van Hooijdonk, stichter van de Broeders van Huijbergen Waarom stichtte mgr. Van Hooij donk zijn congregatie voor broe ders in het dorpje Huijbergen, één kilometer van de grens met België? Dat kwam doordat er daar een klooster leeg stond (7). In Huijber gen woonden bijna zes eeuwen lang paters en broeders Wilhelmie- ten. Het klooster was vrij klein, geen abdij, slechts een priorij. De eens zo bloeiende Wilhelmietenorde was na de Franse Tijd (1795-1814) nagenoeg uitgestorven. In 1847 was er op de hele wereld nog één pater Wilhelmiet en die woonde in Huij bergen. Mgr Van Hooijdonk kreeg toen de beschikking over het kloos tergebouw en besloot daar een weeshuis te vestigen. Hij vroeg de Broeders van Oudenbosch om hel pers, zoals hij dat ook al had ge daan voor Breda en Bergen op Zoom. De nog maar zeven jaar Ajb.4. Joannes van Hooijdonk (1782-1868). Van 1826 tot 1853 was Van Hooijdonk Apostolisch Vicaris van Breda en vanaf 1853 bisschop van Breda. In 1854 stichtte hij de congregatie van de Broeders van Huijbergen. oude congregatie stuurde twee broeders naar de priorij om die in te richten als huis voor weesjon gens. De aanwezigheid van de broeders was echter van korte duur. Hoogoplopende conflicten tussen Van Hooijdonk en het congregatie- bestuur leidden tot een breuk, zo dat de broeders Huijbergen, Ber gen op Zoom en Breda verlieten. De samenwerking met de geestelij ken en regenten in de beide steden voldeed helemaal niet aan de ver wachtingen en idealen van de broeders. Ze werden beschouwd als goedkope werkkrachten in de pa rochie en als zodanig ook behan deld. Ze dienden zich zeer onder danig te gedragen en in alles de pastoors stipt te gehoorzamen. Door de karige en vaak te laat uit gekeerde salarissen leden ze ge brek. De klachten richting moeder huis waren dan ook niet van de lucht (8). Toen monseigneur Van Hooijdonk de helpers uit Ouden bosch kwijt was, besloot hij in 1854 zelf een congregatie op te richten. Juist in dat jaar verklaarde paus Pius IX het leerstuk van de onbe vlekte ontvangenis van Maria tot dogma. Geen wonder dat de bis schop zijn congregatie een naam gaf die daarbij aansloot. Zo werd het de Congregatie van de Christe lijke Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van de Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria on der de bescherming van de Heilige Franciscus. Die laatste toevoeging wijst erop dat monseigneur zijn broeders de kloosterregel van de Derde Orde van Franciscus van As- sisië gaf. De bisschop koos Huij bergen als plaats van het moeder huis. De Huijbergse priester A Ne- len werd de eerste overste en tevens directeur van het weeshuis. Zijn medewerkers, drie in getal, ver klaarden hun leven te willen wijden aan de opvoeding van kinderen, 'bovenal der armen en weezen'. Eén van hen had een lagere onder wijsakte en mocht dus lesgeven aan de wezen. De weeskinderen vorm den destijds een groot maatschap pelijk probleem. Epidemieën en hongersnood vergrootten hun aan tal. De beter gesitueerden werden meestal wel door familieleden op gevangen, maar de grootste groep moest worden uitbesteed tegen een in de regel bescheiden vergoeding. Dat systeem zette de deur open voor ongezonde toestanden. Ook de omstandigheden in weeshuizen van conferenties plaatselijke af delingen) van de St.-Vincentiusver- eniging onder leiding van een weesvader en weesmoeder lieten hier en daar te wensen over. Van Hooijdonk wilde daar wat aan doen en kwam zo tot het oprichten van het weeshuis in Huijbergen. Al gauw stichtte hij daarbij een pen- 64 De Waterschans nr. 2 2001 sionaat onder meer voor jongens die naar het kleinseminarie wilden. Andere leerlingen waren evenzeer welkom, want de inkomsten van het internaat, dat de naam Sainte Marie kreeg, waren hard nodig om de tekorten van het weeshuis te dekken. De vergoedingen van de overheid waren niet toereikend. Ook de Broeders van Oudenbosch en de Fraters van Tilburg hadden een pensionaat voor de zoontjes van de gegoede burgerij, respectie velijk het instituut Saint Louis (zo genoemd naar de patroon van de jeugd de Heilige Aloysius, een jong gestorven jezuïet) te Oudenbosch en De Ruwenberg in St.-Michiels- gestel (9). 5. Broeders van Oudenbosch naar Bergen op Zoom 1849 In 1836 kwam zuster Clara (Anto- nia Verhoeven) met enkele mede zusters van de congregatie van franciscanessen van Etten naar Bergen op Zoom om daar een school te openen voor arme meis jes. Het gezelschap nam zijn intrek in de Korenbeursstraat nr. 42 en verhuisde later naar de Hoogstraat 12 en 14. In 1858 sloot het convent zich aan bij de zusters van Maria- dal (Roosendaal), wat met heel wat commotie gepaard ging. De be langstelling voor de school leed er blijkbaar niet onder, want het con- gregatiebestuur liet architect C van Genk een geheel nieuw complex ontwerpen in de Burgemeester Van Hasseltstraat. Daar kwam ruimte vrij door het slechten van de ves tingwerken. De school bleek na en kele jaren te klein, mede doordat de zusters er een bewaarschool openden en een kweekschool voor onderwijzeressen. Het eerste initia tief tot oprichting van een katho lieke school voor arme jongens ging uit van pastoor C.J. van Aken (1768-1862), deken van het deke naat Bergen op Zoom, in overleg met de pas opgerichte conferentie afdeling) van de St.Vincentius- vereniging. De vereniging opende een catechismusschooltje, maar zocht daarvoor een goedkope leer kracht, terwijl de deken om een goedkope koster verlegen zat. Met de heer H.W.P. Morgen (1807-1856), boekhandelaar en eerste president van de Bergse conferentie, vroeg Van Aken aan pastoor Hellemons en broeder Vincentius (Johannes Huybrechts 1812-1889), om twee broeders. Aarzelend willigde Ou denbosch het verzoek in en stuurde broeder Ludovicus Haast en broeder Alphonsus Mouw. Al- phonsus nam het onderricht op zich. Het tweetal kreeg een klein pand toegewezen op de Vlasmarkt (het pleintje waar het Koning straatje uitkomt op de Bosstraat) en opende meteen een schooltje. Er bleek veel belangstelling, want na enkele maanden telde Alphonsus meer dan 200 leerlingen. Het huis- 4/6.5. Groepsfoto van omstreeks 1876 met daarop alle broeders die de congregatie toen had. Vooraan in het midden zit A. Nelen, priester-directeur van 1854 tot 1872. In 1872 werd liij pastoor van Huijbergen. bezoek van de Vincentianen stuwde het leerlingental van de ka tholieke school omhoog. De leden van de conferentie controleerden de vorderingen van de leerlingen en hielpen waar nodig met kleding en andere goederen. Veel geld had de Vincentiusvereniging evenwel niet. Juist de jaren veertig waren echte crisisjaren in Europa met veel armoe en gebrek. In mei mocht broeder Alphonsus ook en kele jongens van gegoede families toelaten. Zo konden de broeders hun veel te magere inkomen een beetje opvijzelen, want die leerlin gen betaalden schoolgeld. Al gauw nam deken Van Aken, wellicht ge tipt door mgr. Van Hooijdonk, con tact op met het bestuur van de con ferentie over het openen van een echte lagere school voor arme jon gens. Het kerkbestuur zou die school beheren. Het gemeentebe stuur voelde er veel voor en gaf in de kortst mogelijke tijd de vereiste autorisatie. Er wordt getwijfeld of alle motieven van de plaatselijke overheid voortkwamen uit op rechte bezorgdheid voor het arme, ongeschoolde kind. Minder kinde ren op de openbare school bete kende immers minder uitgaven van de gemeente voor het onderwijs, want aan de bijzondere school hoefde de gemeente niets bij te dragen. Zelfs wordt de overheid er van verdacht, de openbare school met opzet te hebben verwaarloosd. Een onaantrekkelijk gebouw is im mers geen reclame. Bovendien was het hoofd van de openbare school protestant, evenmin een voordeel in een overwegend katholieke stad. Op 1 mei 1850 opende de St.-Vin- centiusschool haar deuren. De Vincentiusvereniging zorgde voor nieuwe, ruime lokalen. De broe ders hadden het druk. Overdag school en daarna in dezelfde loka len catechismusonderricht. Ze had den verder de zorg voor een door hen opgerichte Mariacongregatie ter versterking van het geloofsleven van de oudere jeugd. Ook meen den de geestelijken de broeders al lerlei karweitjes te mogen opdra gen, zoveel dat de broeders amper tijd overhielden voor hun dage lijkse gebeden. Ze leden armoe en doordat het schoolbestuur nalatig was met het uitkeren van de over eengekomen vergoedingen, kon het kleine klooster niet eens op tijd 65

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 9