Honderd jaar Broeders van Huijbergen in
Bergen op Zoom 1901 - 2001
Bij een afscheid
Deel II
De Waterschans nr. 3 2001
drs. GA Huijbregts
8. Een kweekschool in Bergen op
Zoom 1901-1917
'Onderwijs kan alles' schreef de be
roemde filosoof Voltaire in 1732.
Deze optimistische visie inspi
reerde de wereldlijke overheid tot
het oprichten en subsidiëren van
scholen. Maar ook de kerken had
den belang bij goed onderwijs en
gaven niet graag hun historische
rechten op de scholen uit handen.
Lange tijd was het met het primair
onderwijs in de Nederlanden op
vele plaatsen treurig gesteld. Een
groot pionier voor betere scholen
was de door de doopsgezinde pre
dikant J. Nieuwenhuyzen opge
richte Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen (1784). Die zorgde niet
alleen voor meer scholen speciaal
voor de armen, maar deed ook veel
aan verbetering van leermethodes
en opleiding van onderwijskrach
ten. Bergen op Zoom had al vroeg
een afdeling van 't Nut en een
nutsschool (17).
Kort na 1800 nam de staat het ini
tiatief om het lager onderwijs te
vernieuwen, gestimuleerd door 't
Nut. Zo kreeg ons land zijn eerste
onderwijswetten. De eerste twee,
van 1801 en 1803, gingen de mist
in, maar de Wet van 1806 bleef 52
jaar van kracht (18). Deze wet
maakte onderscheid tussen open
bare en bijzondere scholen. Alleen
de openbare scholen kwamen in
aanmerking voor subsidie. Deze
scholen waren bedoeld voor alle
kinderen van welke geloofsrichting
dan ook. De onderwijzer(es) mocht
slechts in zeer algemene zin over
geloofszaken praten. Katholieken
en gereformeerden gaven daarom
de voorkeur aan eigen scholen, de
zogenaamde bijzondere scholen.
We zagen reeds dat die situatie het
oprichten van onderwijscongrega
ties van zusters en broeders bevor
derde. Die congregaties hielden
zich tevens bezig met het opleiden
van leerkrachten. Aanvankelijk
leerde de onderwijzer zijn vak in de
praktijk. Hij assisteerde in een
school en kreeg daarbij wat theorie
van zijn mentor(en). Wie zich vol
doende ontwikkeld achtte, deed
examen voor de vierde, derde,
tweede of eerste rang. Met een vier-
derangsdiploma mocht je lesgeven
in lezen, schrijven en rekenen; een
diploma derde rang omvatte reke
nen met gebroken getallen en wat
Nederlandse taal; het tweederangs
examen veronderstelde kennis van
aardrijkskunde, geschiedenis en
Nederlandse taalregels, terwijl een
onderwijzeres) van de eerste rang
ook nog bevoegd was voor natuur
kunde, natuurlijke historie en wis
kunde. De wet regelde voorts de sa
lariëring van de man of vrouw voor
de klas, zodat die voortaan zonder
allerlei nevenactiviteiten kon rond
komen. Verder introduceerde de
wet het aanstellen van inspecteurs
voor het onderwijs, een zeer be
langrijk facet. Dat daarmee niet di
rect alle misbruiken en wantoestan
den verdwenen, blijkt uit de versla
gen en rapporten van de inspec
teurs (19). Van lieverlee begon men
in te zien dat de opleiding tot on
derwijzeres) meer scholing ver
eiste. Een goed voorbeeld vormde
de openbare kweekschool van
Haarlem, opgericht in 1816 (20).
Ook de broeders van Huijbergen
leidden hun leden en/of aspirant
leden voor zover die over vol
doende aanleg beschikten, zelf op
tot onderwijzer door begeleiding
voor de klas. In 1892 gingen ze over
tot het oprichten van een normaal
school. Op het eind van de negen
tiende eeuw stelde de regering geld
beschikbaar voor bijzondere
kweekscholen. Dat prikkelde uiter
aard de onderwijscongregaties om
voor hun opleiding een kweek
school op te richten die aan de ge
stelde eisen voldeed. Een van de ei-
Ajb.l. De achterzijde van de panden Hoogstraat 23, 25 en 27. Links vooraan de bloe-
menserre.
128
De Waterschans nr. 3 2001
sen was dat de school in vijf jaar
toch minstens vijfentwintig gedi
plomeerden zou afleveren. Om
daaraan te kunnen voldoen, stelde
menige congregatie haar kweek
school open voor leerlingen die
wel onderwijzeres) wilden worden,
maar geen zuster of broeder. Huij
bergen lag erg ongunstig voor zo'n
aanpak. Het hoofdbestuur over
woog dan ook om de opleiding te
verplaatsen naar Bergen op Zoom.
De congregatie had in Huijbergen
een normaalschool met vier klas
sen interne leerlingen vanaf veer
tien jaar. We zagen reeds dat op 1
december 1901 de klassen I en II
met samen vijftien leerlingen, naar
de Hoogstraat verhuisden, op 30
april 1902 gevolgd door de leerlin
gen van klas III en IV. Voorlopig
mocht evenwel niet worden gere
kend op subsidie van het rijk en
ook meubilair en leermiddelen
kwamen voor rekening van de con
gregatie. Tot de milde gevers die
bijsprongen hoorden wederom de
dames Meulemeester, Weys en
Dekkers, de heer Daverveldt, kape
laan Vermeulen en deken J. van
Mens. Laatstgenoemde volgde in
1902 deken Muskens op. Hij
woonde in 'De kleine Keizers
kroon' Hoogstraat 19, een pand dat
hij huurde van de broeders. Sinds 1
mei 1902 was er dus een kweek
school in Bergen op Zoom. Op 14
april 1903 behaalden de broeders
Emmanuel en Justinus het onder
wijzersdiploma, daags daarna ge
volgd door drie klasgenoten. In
Huijbergen bleef een voorberei
dingsklas. Elk jaar werden daar
leerlingen geselecteerd voor de
kweekschool in Bergen op Zoom.
Met de subsidie ging het weldra de
goede kant uit. In 1904 ontving de
kweekschool 5896,665 gulden en
de leerschool 1170,835 gulden (de
halve cent bestond toen nog). Over
1906 waren die bedragen 5280 gul
den en 3371,05 gulden.
Minder goed ging het met de lei
ding van de school. Ziekten en
dood brachten te veel mutaties met
zich mee. Pas in 1909 kwam er
meer continuïteit in. Toen vond het
hoofdbestuur in Br. Eligius Duin-
ker (1878-1942) een directeur die
jarenlang op zijn post kon blijven.
In 1903 waren ook de cursussen
Frans l.o., wiskunde l.o. (te vergelij
ken met onze derdegraads be
voegdheden) en de hoofdaktecur
sus in Bergen op Zoom gevestigd.
De hoofdakte was vereist voor een
aanstelling als hoofd van een
school. De l.o. lager onder-
wijs)-akten gaven de bevoegdheid
om les te geven aan (m)ulo-scho-
len. Met de hoofdakte mocht men
aan een (m)ulo lesgeven in Neder
landse taal, aardrijkskunde, ge
schiedenis, natuurkunde en biolo
gie. In Bergen op Zoom hebben de
broeders nimmer een ulo-school
gehad, dit in tegenstelling tot Huij
bergen, Breda, Oosterhout, Amstel
veen en Hulst.
9. Nieuwe parochies en nieuwe
scholen
Tot 1908 waren alle activiteiten van
de Bergse broeders in de Hoog
straat gecentraliseerd. Daar was de
kweekschool, de leerschool St.
Franciscus, het weeshuis, de kaar
senmakerij, een kleermakerij en na
tuurlijk het broedershuis. Op de
voorgevel van pand 21 prijkten de
letters St. Franciscus Gesticht. In ge
noemd jaar verrees er achter in de
tuin, grenzend aan de Schoolstraat,
een apart gebouwtje voor de be
waarschool. Zo kreeg de kweek
school meer ruimte in de leer
school. Even was er sprake van om
boven de bewaarschool een gym
zaal te bouwen, maar dat bleek
toen nog te kostbaar. Aannemer De
Bie bouwde het kleine schooltje
voor 4.940 gulden. De groei van de
bevolking en de uitleg van de stad
maakten de oprichting van nieuwe
parochies noodzakelijk. Het slech-
Ajb.2. Mgr. Van Mens woonde in een huis
van de broeders (Hoogstraat 19). Hij
steunde de congregatie op royale wijze.
ten van de vestingwerken schiep
ruimte voor woningen, kerken en
scholen. Elke bouwpastoor ijverde
voor eigen parochiescholen, één
voor meisjes en één voor jongens.
In 1903 gaf de bisschop van Breda
aan kapelaan H.P.W. Vermeulen
(1859-1916) van de kerk op de
Grote Markt de opdracht om te be
ginnen met de voorbereiding van
een nieuwe parochie voor de
noordrand van Bergen op Zoom.
De bouwpastoor was een vriend en
weldoener van de broeders en zo
AJb.3. Een van de oudste teamfoto's van de St.-Franciscusschooi. Staande van links
naar rechts: Br. Dorotheus Brands, heer Van Braght, br. Justinus Struijck, heren Sloot-
mans en Daane. Zittend: heer Koper, br. Paulus van Gijsel, br. Salvator de Waal, heer
Muster en
129