De Waterschans nr. 4 2001
De Waterschans nr. 4 2001
AJb.l. Refter in de jaren twintig.
helemaal niet aan de slag. Dat alles
deed de verhouding tussen leken en
religieuzen geen goed. Het vergde
veel tact van de congregatiebesturen
om bij het benoemen van leer
krachten aan hun scholen elke
schijn van bevoordeling van broe
ders te vermijden. Het systeem van
kwekeling-met-akte maakte de situ
atie nog pijnlijker. Het systeem be
stond hierin dat een onderwijzer als
vrijwilliger voor een grijpstuiver aan
een school mocht staan in de hoop
dat bij een eventuele vacature hij als
eerste in aanmerking zou komen
om die baan te krijgen. Bij heel wat
leken rees de vraag of die broeders
hun plaats voor de klas niet beter
konden afstaan aan mannen die
voor een gezin de kost moesten ver
dienen. De verstandhouding tussen
leken en broeders die aan een
zelfde school stonden bleef over het
algemeen goed. Het hoofdbestuur
liet ook broeders gratis werken en
lette erop dat geen leken door broe
ders in de school werden verdron
gen (31). In 1942 verdween de kwe-
keling-met-akte. De oorlog maakte
trouwens een einde aan de werk
loosheid.
In Bergen op Zoom was er in de cri
sistijd - en ook daarna - concurren
tie tussen de Petrus Canisiusschool
en de broedersscholen. De Canisius
was een interparochiële school voor
de beter gesitueerden, een soort
standenschool voor de stad en de
omgeving. Elke school kwam op
voor zijn leerlingen, want het aantal
leerlingen bepaalde het aantal leer-
Afb.5. Broeder Hyacinthus van Loon met zijn school voor voortgezet gewoon lager on
derwijs. Op de achtergrond een volière van broeder Hyacinthus en de ramen van de bo
venschool St. Franciscus.
Afb.2. Kapel in de jaren twintig.
krachten. De pastoors ijverden bo
vendien voor hun parochiescholen
en moedigden de ouders aan hun
kinderen daarheen te sturen. Broe
ders en zusters werkten gemakkelij
ker mee, bijvoorbeeld met het sti
muleren van het dagelijks bijwonen
van de Heilige Mis, het voorberei
den op de eerste Heilige Commu
nie en het surveilleren in de kerk. Ze
steunden bovendien uit overtuiging
de geestelijkheid bij het bestrijden
van de vastenavondvieringen. Dat
laatste was met name in Bergen op
Zoom een hachelijke aangelegen-
Afb.4. Het schooltje aan de Schoolstraat.
Gebouwd als bewaarschool. Later begon
broeder Jacobus Blommerde daar met
zijn blo-school. Een tijd lang bood het
onderdak aan de vglo-school van broe
der Hyacinthus van Loon en het eindigde
als crèche.
Afb.3. Spreekkamer in de jaren twintig.
heid. Zo kregen de leerlingen geen
vrij met carnaval en de broeders
kenden op deze dagen het zoge
naamde veertigurengebed om Onze
Lieve Heer als het ware eerherstel te
bieden voor de uitspattingen en
zonden die naar velen meenden
aan carnaval inherent waren. Ook
na de oorlog was het nog even zo
dat op carnavalsmaandag de leerlin
gen tot vier uur op school zaten.
Zodra de bel ging stoof de meute
naar buiten en vijf minuten later was
de hele school leeg, want om half
vijf begon het kindercarnaval. Toch
groeiden na 1945 voor- en tegen
standers van de vastenavondviering
naar elkaar toe en gingen alle scho
len met carnaval dicht (32).
Het dagboek van de Hoogstraat
schenkt over het algemeen weinig
aandacht aan de ontwikkelingen
buiten het klooster. Het is een echte
huiskroniek die zich richt op de ver
anderingen en gebeurtenissen in
het convent. Belangrijk bijvoorbeeld
waren de verplaatsingen. Elk jaar za
gen de broeders in de zomervakan
tie met spanning uit naar de lijst
met mutaties. De leden van het
hoofdbestuur werden om de zes
jaar gekozen. Zij maakten uit wie
welke taak kreeg opgelegd en waar.
Van overleg vooraf of van enige in
spraak was geen sprake. De wil van
de overste gold als de wil van God
en krachtens de gelofte van gehoor
zaamheid was een kloosterling ver
plicht zich aan elke verplaatsing of
taakwijziging te onderwerpen als
zijnde Gods wil. Voor het werk in de
missie gold in zoverre een uitzonde
ring dat alleen die broeders werden
uitgezonden die zich daaivoor spe
ciaal hadden opgegeven. Om de
tien jaar mochten die missionaris
sen één jaar met verlof terug naar
Nederland. Na de oorlog veran
derde dat en mocht elke missionaris
na drie jaar drie maanden met ver
lof.
Op zo'n missionaris met verlof werd
wel eens een beroep gedaan om
een zieke leerkracht te vervangen.
Een huisoverste mocht hoogstens
zes jaar achtereen een succursaal
leiden. Meestal was hij tegelijk
hoofd van een school, maar het
kwam ook voor dat een niet-onder-
wijzer overste werd. In Bergen op
Zoom placht de overste van het
convent tevens het hoofd van de be-
nedenschool te zijn. Die school
Ajb.6. Broeder Airedus van Dam (l) en broeder Masseus Hojkens met een klas van de
St.-Jozefschool in 1928. Onder het pseudoniem A.L. Redus schreef Van Dam het jongens
boek Kees de Does en z'n politiehond. De met een nummer aangeduide jongens spelen
daarin een rol. De jongen met nr.l (2de rij, links) is Kees de Does.
164
165